Zeugenhouders gooien het roer om
Het lijkt Nederland op zijn smalst. Maatschap Pierik wilde vijf jaar geleden zijn zeugenbedrijf aan de rand van Ruurlo uitbreiden. De gemeente Berkelland, waar de Achterhoekse plaats onder valt, was echter van plan de aanpalende woonwijk uit te breiden, die daardoor deels in de stankcirkel van het zeugenbedrijf kwam te liggen. Met als gevolg dat Bart, Paulien en zoon Jasper Pierik op een andere locatie nu compleet nieuwe stallen voor 615 zeugen bouwen. Op 75 meter van het oude bedrij.
Stankcirkel overlap wijk
Vanaf het erf van hun huidige bedrijf kunnen zij de bouw, op letterlijk een steenworp afstand, bijna volgen. „We zaten met onze stankcirkel zestig meter te dicht op de nieuwbouw”, vertelt Jasper, die wijst naar de andere kant van het erf waar achter een aarden wal nog net de daken van luxe nieuwbouwwoningen zichtbaar zijn. „Daardoor wilde de gemeente ons weg hebben. Hier blijven was mogelijk, maar dan konden wij niet uitbreiden.”
De bal ging rollen toen de maatschap vijf jaar geleden een milieuvergunning aanvroeg voor uitbreiding van het 350 zeugen tellende bedrijf. Dat werd echter een probleem, toen de gemeente hen informeerde over plannen om de woonwijk uit te bouwen. Dit had als gevolg dat het zeugenbedrijf van Pierik op slot kwam te zitten, doordat de stankcirkel een deel van de woonwijk overlapt. Ware het niet dat de milieuvergunning voor de uitbreiding net was aangevraagd. „Nou, en dan begint het feest”, zegt Bart Pierik droog.
De ondernemers kwamen met de gemeente in een juridisch traject terecht, waarin diverse alternatieven op tafel werden gelegd. Zo was zelfs de aanleg van een tunnel van achter de stal tot een punt buiten de stankcirkel een optie. „Dat ding moet wel acht vierkante meter groot zijn, geloof ik”, reageert Jasper. Als snel kwam bedrijfsverplaatsing in beeld. „Zeker was dat wij hier in de buurt wilden blijven”, vertelt Bart. „Het is prachtig mooie omgeving.”
Veel geduld hebben
Uiteindelijk is gekozen om de stallen en een nieuwe woning even verderop te bouwen, waardoor de stankcirkel buiten de woonwijk kwam te liggen. De hele procedure is de maatschap niet in de koude kleren gaan zitten, vertelt Bart. „Je rijdt mee op een trein, waarin je ongelooflijk alert moet zijn om niets te missen. Kranten in de gaten houden, verdiepen in procedures, overweg kunnen met de ambtenarij. En veel geduld hebben, want alles loopt uiteraard traag. In april 2004 zijn we begonnen, als alles rond is zijn we bijna vijf jaar verder.”
Dat de gemeente ook belang had bij het verplaatsen van het bedrijf, was op sommige momenten een goede stok achter de deur. Bart Pierik prijst zich gelukkig dat er gedurende de procedure niet één keer bezwaar is gemaakt tegen de nieuwbouw. Ook de drie pachters van de grond waarop de maatschap nu bouwt, waren volgens hem direct bereid mee te werken. „We kunnen goed overweg met de buren en zitten in een fijne buurt. Een groot voordeel.”
Na onder meer een grondonderzoek, een bestemmingsplanprocedure, een milieuvergunning, een akoestisch onderzoek, een bouwvergunning en een fiat van de welstandscommissie te hebben ontvangen, vordert de bouw van de nieuwe stallen gestaag. De ondernemers voeren de bouw in eigen beheer uit. Dit betekent dat zij, met assistentie van een bouwbegeleider, onder meer alle materialen zelf hebben ingekocht en onderaannemers hebben ingehuurd om het bouwwerk te verrichten. „Pure noodzaak”, verklaart Bart. „In de tijd dat wij met de vergunningen bezig waren, zijn de bouwkosten met 15 procent gestegen. En er zit een berg staal in deze stallen.”
Zelf bouwen leuk om te doen
Hij vindt het zelf bouwen echter \'best leuk om te doen\'. Interessant was bijvoorbeeld de diverse offertes van bouwmaterialen met elkaar te vergelijken. „Daar zaten soms prijsverschillen tussen waarvan je echt schrikt.” En ook het werken met zzp\'ers: „mensen die in de werkweek altijd een dag vrij hebben. Dat kennen we als boer niet.” Pierik kan nog niet inschatten wat het in eigen beheer bouwen hem aan kosten per zeugenplaats heeft bespaard. „Daarvoor is het te vroeg. De afwerking van bijvoorbeeld de erfverharding kan nog veel geld kosten.”
Het plan is dat eind augustus de eerste zeugen de stal gaan bevolken. „De stal heeft twee kraamafdelingen, acht opfokafdelingen, een grote dekstal en de vleesvarkensstal”, legt Jasper uit. „Daarbij worden de zeugen, biggen en drachtige zeugen in de afdelingen strikt gescheiden gehouden, met hygiënesluizen en plafondventilatie met luchtsluizen.” Hiervoor is gekozen, omdat maatschap Pierik in de nieuwe stallen overschakelt op een SPF-zeugenstapel.
Dat heeft allereerst een praktische reden. Jasper bestiert al drie jaar een bedrijf met 200 zeugen in Lochem, dat de maatschap huurt. „De twee zeugenstapels samenvoegen en nog eens uitbreiden met een derde zeugengroep op de nieuwe locatie is bijzonder lastig, vanwege de diverse entingschema\'s, enzovoort”, vertelt Bart. „Daarom beginnen we in de nieuwe stallen met SPF. Een keuze waar we voor honderd procent achter staan.”
Minder antibiotica gebruiken
Het streven naar een hoge gezondheidsstatus bij de ondernemers, vertaalt zich volgens Bart in twee hoofdredenen. Allereerst om het medicijngebruik terug te dringen. „Wij willen af van het standaard gebruik van antibiotica. Je ziet dat de overheid steeds meer restricties stelt aan het toepassen ervan. Dan kan je daar beter vroegtijdig op inspelen.”
Bovendien verwachten Bart en Jasper een hoger rendement per zeug te behalen. „De biggen groeien uiteraard beter als wij ze goed gezond kunnen houden”, zegt Jasper. „Bij gezonde dieren is de voerbenutting beter. Bovendien daalt het medicijngebruik, doordat we bijvoorbeeld twee entingen tegen PRRS overslaan. Daarbij proberen wij percentage uitval zo laag mogelijk te houden.” Want, zo vult Bart aan, „Er is niets mooiers dan \'s ochtends de stal binnenkomen en zien dat alles gezond en wel is.”
Hermetisch afgesloten
Voor de ondernemers heeft het overschakelen op SPF wel praktische consequenties. Zo worden de nieuwe stallen per 2 augustus, drie weken voor de komst van de eerste zeugen, hermetisch afgesloten om de insleep van ziektekiemen te voorkomen. Op dat tijdstip zijn ze al gestopt met de zeugen op het huidige bedrijf. „We draaien onze huidige stallen eerst helemaal leeg, anders kruisen we toch te veel met de nieuwe stal”, verklaart Bart. „Zeker omdat de nieuwe stallen zo dichtbij staan.”
Verder laten de mannen zich testen op de MRSA-bacterie. „Je mag geen enkel risico nemen.” Maatschap Pierik verwacht met de SPF-productiewijze de hogere kostprijs van de zeugenstapel, een SPF-gelt is circa 40 euro duurder, te compenseren. Een streefgetal, het bedrijf zit nu op 27 tot 28 biggen per zeug, hebben Bart en Jasper niet. „Dat zal de tijd leren.” Wel rekenen zij op een extra plus in de prijs voor de biggen die zij leveren aan de mester.
„Maar we zoeken nog wel mesters die bereid zijn te betalen voor SPF-biggen.” Volgens Jasper zitten aan het afmesten van de biggen met een hoge gezondheidsstatus zeker voordelen in de kosten. „Neem alleen al de hogere voerbenutting. Dat scheelt in deze tijd toch zeker euro\'s per varken. En de uitval is lager.”
Overschakelen op vierwekensysteem
Het afmesten van SPF-biggen is volgens Bart Pierik extra voordelig voor mesters die werken volgens het principe van all-in, all-out en dus opereren met een uniforme varkensstapel. „Zij willen grote koppels van wel 800 tot 1.000 biggen per vier weken en daar past SPF perfect in.” Maatschap Pierik kan deze koppels ook gaan leveren, want zij schakelen over van het traditionele wekelijkse productiesysteem naar een vierwekensysteem.
De voordelen van dit systeem, zoals de grotere groepen biggen van dezelfde leeftijd doordat de zeugen eens per vier weken werpen, spreken Bart en Jasper in combinatie met SPF aan. Het terugleggen van de biggen is bijvoorbeeld niet meer mogelijk. Zeugen en biggen worden gescheiden gehouden. „Met het vierwekensysteem is het eenvoudiger om de gezondheid en hygiëne in de stal te borgen”, schetst Bart. „Het risico dat zeugen de biggen besmetten of de biggen elkaar onderling, is stukken kleiner.” Ook wordt er maar één keer in de vier weken biggen geboren. Dit verkleint de kans op infecties.
Het werk in de stallen kent bij het vierwekensysteem wel een grote piek in de eerste twee weken, vertelt Jasper. In deze weken worden onder meer biggen afgeleverd en stallen schoongemaakt, gevolgd door het spenen en het insemineren van de zeugen. Daarna volgt het werpen door een andere groep zeugen. „Dat vraagt een strakke planning”, zegt Jasper, „waarin we vol aan de bak moeten. Nadeel is wel dat het werk een beetje eentonig wordt.” Bart ziet daarin ook een voordeel: „We hoeven het werk niet samen te doen, maar kunnen elkaar afwisselen. En de twee weken erop zijn weer relatief rustig.”
Professioneel samenwerken
Vader en zoon hebben de taken voor het werk in de nieuwe stallen reeds verdeeld. Jasper heeft als hoofdtaak de kraamstal, Bart de dekstal. De mannen gaan, doordat Jasper de laatste drie jaar op het huurbedrijf heeft gewerkt, voor het eerst professioneel in het bedrijf samenwerken. „Uiteraard gaan we elkaar in de pieken helpen”, zegt Bart, „maar de automatismen moeten er wel worden ingebakken.”
Maatschap Pierik zet de biggen altijd af in de vrije handel. „Ik lever de dieren toevallig al 25 jaar aan dezelfde handelaar. Maar in de onderhandelingen kan het elk jaar wel behoorlijk spoken”, verklaart Bart met een grijns. „Uit het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Ik wil vrij blijven en niet gebonden zijn aan een afnemer of keten.”
Ook de SPF-biggen gaan wat Pierik betreft de vrije markt op. Hij hoopt op een groep van mesters die de biggen willen afnemen. „We zoeken echt mesters die achter SPF staan.” De ondernemers nemen het gevaar van investeren in SPF zonder gegarandeerde afzet voor lief. „Ondernemen is risico\'s nemen, zo simpel is het. Anders kan je beter nergens aan beginnen.”
Bart en Jasper zijn nu hun twee stallen geleidelijk aan het leegdraaien. De huidige stal in Ruurlo achter het woonhuis wordt zo snel als mogelijk gesloopt. Het gebroken puin kan dan mooi dienst doen als ondergrond voor het asfalt op het nieuwe erf. Door de overgang naar de nieuwe stallen kunnen zij een paar maanden geen biggen leveren.
„Mijn dochter vroeg pas nog waar wij in die periode van moeten leven. Maar waar hebben wij de laatste jaren dan van geleefd?”, stelt Bart een retorische vraag. „Neem alleen al het eerste kwartaal waar de biggenprijzen met 20 procent naar beneden zijn gegaan. Ik ben bang dat het voorlopig niet goed komt. Er zijn heel veel biggen en niemand zet er de rem op. Iedereen vecht voor zijn eigen saldo. Met SPF hopen wij ons wat meer te onderscheiden.”
Tekst: Eric de Lijster
Beeld: Ingrid Zieverink