Materiaal bepaalt brandpreventie
De afgelopen maanden haalden branden in varkensstallen regelmatig de landelijke krantenkoppen. Journalisten legden daarbij vooral de aandacht op de grote aantallen omgekomen varkens. Reacties van maatschappelijke groeperingen bleven niet uit.
Zo hield de Dierenbescherming een pleidooi voor aanvullende regels voor gebouwen waarin dieren worden gehouden. De bestaande regelgeving maakt geen onderscheid tussen stallen met dieren of schuren met oogstvoorraden of machines. In andere landen, bijvoorbeeld Engeland en de Verenigde Staten, is dat onderscheid er wel.
Regels en voorschriften
In antwoord op Kamervragen van de Partij voor de Dieren gaf VROM-minister Jacqueline Cramer afgelopen voorjaar aan dat de bestaande voorschriften toereikend zijn om ook de brandveiligheid van stallen met landbouwhuisdieren voldoende te waarborgen. Toch lijkt het niet uitgesloten dat veehouders de komende jaren te maken krijgen met strengere regels wat betreft brandveiligheid van stallen.
Vooral bij nieuwbouw van stallen hebben varkenshouders te maken met regels omtrent brandveiligheid. Deze regels zijn vooral vastgelegd in de bouwvoorschriften waarmee een varkenshouder via het bouwbesluit te maken krijgt. Er zijn enkele gemeenten, onder andere de gemeente Apeldoorn, die overwegen om voor stallen ook een zogenoemde gebruiksvergunning verplicht te stellen. Zo’n vergunning, die bijvoorbeeld verplicht is voor gebouwen waar meer dan 50 mensen aanwezig zijn, kan uitgebreide voorwaarden stellen aan de brandveiligheid.
De regels waarmee varkenshouders via het bouwbesluit te maken krijgen, zijn niet in alle gemeenten exact gelijk. „Gemeenten werken op grond van richtlijnen van de rijksoverheid. Die worden niet in alle gemeenten op dezelfde manier toegepast”, meldt Henk Altena, adviseur bouw bij LTO Vastgoed in Deventer.
Vuurbelasting berekenen
Bij stallen met een oppervlak groter dan 1.000 m² is het verplicht om een berekening vuurbelasting te maken om daarmee aan te tonen dat de brandbaarheid van de te bouwen stal binnen de perken blijft. Bij het maken van zo’n berekening wordt van alle gebruikte materialen de verbrandingswaarde vermenigvuldigd met het totale oppervlak. Dit leidt tot een vuurbelastingswaarde uitgedrukt in megajoules (MJ).
Als het de bedoeling is om een stal te bouwen met een oppervlak groter dan 2.500 m² dan gelden strengere regels. Het vorig jaar aangepaste concept-Beheersbaarheid van Brand stelt dat dierenverblijven maximaal 2.500 groot mogen zijn. Bij een staloppervlak dat die 2.500 m² overschrijdt, zou de bouwer de stal moeten opdelen in zogenoemde brandcompartimenten.
Daar zitten varkenshouders niet op te wachten. Het opdelen van een stal in twee gedeeltes door het bouwen van een brandwerende muur, brengt vele duizenden euro’s aan extra bouwkosten met zich mee. „Ook het toepassen van centrale afzuiging wordt dan een stuk lastiger”, weet Altena. „Je moet dan het luchtkanaal voorzien van kleppen die bij brand automatisch dichtvallen. Een goedkopere mogelijkheid is het verplaatsen van het afzuigpunt en de luchtwasser naar het midden van de stal.”
Gebruik bouwmaterialen
In veel gemeentes is het toch mogelijk om een stal te bouwen met een oppervlak groter dan 2.500 vierkante zonder dat er sprake is van compartimentering. Altena: ,,Je moet dan aantonen dat de brandbaarheid van de stal erg gering is.” Dit komt neer op het gebruik van bouwmaterialen die de vuurbelasting verlagen. Door bij de isolatie van de stal te kiezen voor onbrandbare materialen als bijvoorbeeld steenwol of glaswol is veel te bereiken.
Naast compartimenteringeisen gelden er voor grotere stallen ook regels die betrekking hebben op loopafstanden, vluchtroutes, afstanden tot andere stallen, enzovoorts. Ook geldt de verplichting om op korte afstand van de stal voldoende bluswater voorhanden te hebben. Dit kan een waterbron zijn die voldoet aan de eisen van de brandweer, maar ook een bassin met 500 kuub water.
„Omdat de eisen per gemeente verschillen is het zeker bij de bouw van een stal groter dan 2.500 m² zaak om al bij het ontwerpen van de stal rekening te houden met de brandveiligheid. Ga al in de ontwerpfase met de gemeente om tafel zitten”, adviseert Altena. ,,Dat geldt trouwens ook voor overleg met de verzekeraar. Als je weet wat de gevolgen zijn van bepaalde keuzes voor je verzekeringspremie, helpt dat om de juiste keuze te maken.”
Kwestie van afwegen
Het voldoen aan regels voor brandveiligheid is één stukje van de puzzel waar je mee te maken krijgt bij het maken van bouwplannen, zegt Gieljan van Iersel, adviseur bij Exlan Consultants in Veghel. „Door de materiaalkeuze is de brandveiligheid van een stal flink te vergroten. Een stal die vooral bestaat uit beton en staal brandt veel minder goed dan een stal waarin veel hout en kunststof aanwezig is. Meestal is het een kwestie van afwegen. Vaak zijn minder brandveilige materialen net iets goedkoper dan veiligere alternatieven.”
Van Iersel maakt tijdens zijn werk regelmatig mee dat berekeningen opleveren dat het voor een varkenshouder interessanter kan zijn om de stal wat kleiner te maken dan oorspronkelijk de bedoeling was. „Bij grote plannen kan het ook een alternatief zijn om te kiezen voor twee kleinere stallen om zo het bouwoppervlak per stal kleiner te houden dan 2.500 m².”
Altena en Van Iersel concluderen dat de scherpere regels van de laatste jaren er toe leiden dat nieuwe stallen brandveiliger zijn dan de meeste bestaande stallen. Altena: „Daar staat tegenover dat stallen wel steeds groter worden. Als het mis gaat, dan gaat het meteen om veel meer dieren.”
Brandveiligheid is bovendien meer dan het gebruiken van brandwerende en brandvertragende materialen bij de bouw. Een goedgekeurde elektrische installatie, veilige verwarmingsbronnen en de aanwezigheid van blusmiddelen spelen een grote rol. Vooral het dagelijks gebruik van de stal heeft veel invloed op de brandrisico’s. Denk aan het opslaan van brandgevaarlijke materialen als strooisel. Onnadenkendheid bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in de stal is vaak de oorzaak van een beginnende brand.
Diepe putten minder brandveilig
De trend van de laatste paar jaar om varkensstallen weer te voorzien van diepe mestkelders bevordert de brandveiligheid niet. Bij diepere mestkelders is de kans op gasvorming in de mest groter dan bij ondiepe kelders en snelle mestafvoer via een rioleringssysteem. Vooral bij ondoordacht handelen, bijvoorbeeld het verrichten van laswerk zonder voldoende ventilatie, kunnen brandbare gassen in de mestkelder in de brand vliegen en zo het begin vormen van een stalbrand.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Marcel Bekken