NVV Werkgroep wil meer voer-info
„Varkenshouders constateren soms ineens een verslechtering van de groei bij hun biggen en vleesvarkens of een oplopende voederconversie”, aldus NVV bestuurslid Erwin van der Wielen. In veel gevallen bestaat het vermoeden dat de verslechteringen te maken hebben met de kwaliteit van het varkensvoer. Of dat werkelijk zo is, blijft veelal onduidelijk omdat varkenshouders meestal maar weinig weten over het voer dat ze geleverd krijgen”, aldus Van der Wielen.
„We willen kijken of we een vinger kunnen krijgen achter de mogelijke relatie tussen onverwachte verslechteringen van de technische resultaten en de samenstelling van het voer.” De Werkgroep Voer kijkt verlangend terug naar de voercontroles die er in het verleden waren. Tot aan het begin van de jaren negentig waren er twee controle-instituten: C.L.O.-controle (het controle instituut van de coöperatieve veevoesector); en de A.C.V. (Afnemers Controle Veevoeders), het controleorgaan van de particuliere veevoerindustrie.
Gericht op voerveiligheid
De CLO- en ACV-controle verdwenen toen de veevoersector overschakelde op kwaliteitssysteem GMP+ (Good Manufacturing Practice). Sinds een jaar of drie bestaan TrusQ en Safe Feed. Dit zijn organisaties die door de voerindustrie in het leven zijn geroepen om te waarborgen dat GMP+ meer is dan een papieren tijger.
„GMP+ en de daaraan gekoppelde controles van TrusQ en Safe Feed zijn vooral gericht op voerveiligheid. Volgens de Werkgroep Voer van de NVV is dat een gemis. ,,Een varkenshouder krijgt wel informatie over bijvoorbeeld het ruw eiwitgehalte van het voer dat hij ontvangt, maar de waarde van zo’n getal is maar betrekkelijk.”
„Afhankelijk van de gebruikte grondstoffen kan de benutting van het eiwit in het voer door het varken sterk variëren. Daarom vinden wij dat een varkenshouder betrouwbare informatie over de voersamenstelling, dus ook over de gebruikte grondstoffen, zou moeten krijgen. Dat gebeurt nog maar mondjesmaat”, aldus van der Wielen.
Plaatje gebruikte grondstoffen
„Ik denk dat nu nog geen vijf procent van de varkenshouders exact op de hoogte is van de samenstelling van het voer. Dat moet anders. Varkenshouders moet een duidelijk plaatje krijgen van het verloop van de voersamenstelling en de gebruikte grondstoffen in de loop der tijd.”
Van der Wielen benadrukt dat een gebrek aan informatie betekent dat varkenshouders ook niet met hun bedrijfsmanagement kunnen inspelen op eventuele wijzigingen van de voersamenstelling.
„Als er op het varkenshouderijbedrijf technische resultaten onder druk komen te staan, dan ben je als ondernemer bij gebaat om zo veel mogelijk informatie te hebben over factoren die daarbij een rol kunnen spelen. Voer zal zeker niet altijd de oorzaak zijn van problemen, maar als je niet weet of er iets gebeurd is met de voersamenstelling, kun je deze factor ook niet uitsluiten.”
Optuigen nieuw controlesysteem
Het Productschap Diervoeder staat niet onwelwillend tegenover de wens van de Werkgroep Voer om te kijken naar mogelijkheden voor een onafhankelijke voercontrole, gericht op voederwaarde. „Als daar in de sector draagvlak voor is, willen we daar zeker aan meewerken. Bij het verdwijnen van de CLO- en ACV-controle was het idee dat varkenshouders het snel genoeg zouden merken als voerfabrikanten voer zouden leveren met te lage voederwaardes. Als dit te beperkt is, moet je misschien kijken of het mogelijk is toch weer een soort afnemerscontrole in het leven te roepen”, zegt secretaris Johan den Hartog.
Voor de NVV is het vooralsnog een stap te ver om al werkelijk aan de slag te gaan met het optuigen van een nieuw controlesysteem. „Vooralsnog voeren we oriënterende gesprekken met diverse betrokkenen.” Van der Wielen ervaart dat voerfabrikanten best snappen dat varkenshouders meer willen weten over de voersamenstelling maar ook dat ze terughoudend zijn om daar aan mee te werken uit concurrentieoverwegingen.
„In andere landen krijgen veehouders veel meer informatie over de voersamenstelling. In Nederland heeft Nevedi, de brancheorganisatie van voerfabrikanten, het voor elkaar gekregen dat de wettelijke dwang om voerinformatie te verstrekken, beperkt is gebleven.”
Schothorst Feed Research
„Dat de voederwaardecontrole begin jaren negentig verdween, is een verlies voor de veehouderij\", vindt Carl IJzerman, auditor bij Schothorst Feed Research in Lelystad. Dit bedrijf was ooit de uitvoerder van de CLO-controle op mengvoer. Ook IJzerman ontvangt soms signalen dat de voederwaarde van geleverde voeders mogelijk niet overeenstemmen met wat een veehouder gekocht meent te hebben.
„Formeel is er geen toezicht meer op de cijfers die voerfabrikanten noemen als het om voederwaarde gaat.\" IJzerman verwacht dat een eventueel nieuw leven inblazen van een voederwaardecontrole niet zal betekenen dat de ACV-controle en de CLO-controle uit hun as herrijzen. „Een scheiding van coöperatief en particulier voer is niet meer van deze tijd.\"
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Twan van Asseldonk