‘Management en schaalvoordeel doorslaggevend’
Een voerwinst van 100 euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken en een bedrijfsomvang van minimaal 2.000 tot 2.500 vleesvarkens. Dat zijn belangrijke voorwaarden voor een gezonde toekomst in de gespecialiseerde vleesvarkenshouderij in Nederland, stelt een aantal bedrijfseconomische adviseurs. Door steeds strengere eisen aan dierenwelzijn en mileu stoppen vleesvarkenshouders met kleine bedrijven of tweede takken eerder.
De opschaling van gespecialiseerde bedrijven gaat versneld door.Omde hoge mestafzetkosten te verlagen, moeten de blijvers op zoek naar oplossingen voor mestafzet en/of -verwerking. Door hogere bouwkosten en onzekerheid over dure varkensrechten ligt verplaatsing van vleesvarkensbedrijven naar het buitenland voor de hand.
50 euro verschil in voerwinst
Het verschil in voerwinst tussen de 10 procent beste en de 10 procent minst presterende bedrijven is ongeveer 50 euro per gemiddeld aanwezig vleesvarken. Dat bevestigen zowel ABAB als DLV Intensief Advies en LTO Noord Advies/GIBO Groep. „Het scheelt op jaarbasis maar liefst 150.000 euro voor een bedrijf met 3.000 vleesvarkens”, zegt Erik van der Hijden van ABAB.
Hij constateert dat de technische resultaten 75 procent van de totale voerwinst uitmaken. De in- en verkooppositie is goed voor de resterende 25 procent. „In voerkosten zie ik tussen bedrijven verschillen van 10 cent per kg groei met droogvoer. Goede technische resultaten zijn de basis voor lagere voerkosten. Daarna komt pas de prijs per kg.” Van der Hijden geeft aan dat de 10 procent best presterende bedrijven bijna 30 kg geslacht gewicht meer afleveren per gemiddeld aanwezig vleesvarken dan de 10 procent bedrijven met de minste prestaties.
„De toppers weten het uitvalspercentage te beperken en realiseren een hogere groei. Zo’n 100 gram per dag per vleesvarken extra is een groot verschil. Met verbetering van de technische resultaten kunnen vleesvarkenshouders nog veel bereiken.”
Bedrijfsomvang van invloed
Grote verschillen in technische resultaten zijn de belangrijkste verklaring voor de grote verschillen in voerwinst. De bedrijfsomvang heeft ook invloed, maar deze is minder groot. ABAB geeft aan dat bedrijven met meer dan 2.500 vleesvarkens een 9% hogere voerwinst realiseren dan bedrijven met een gemiddelde omvang. Volgens cijfers van GIBO Groep realiseerden bedrijven met gemiddeld 2.121 vleesvarkens in 2007 een 11 euro hogere voerwinst per gemiddeld aanwezig vleesvarken ten opzichte van bedrijven met gemiddeld 976 vleesvarkens.
Harm van der Zanden van DLV Intensief Advies stelt dat een hogere voerwinst op grotere bedrijven ook nodig is, omdat deze bedrijven ook hogere kosten hebben van arbeid, de financiering van moderne stallen en van mestafzet.
Betere in- en verkooppositie
„Voerwinst heeft een grote invloed op liquiditeit”, zegt Joan Jansen van LTO Noord Advies/Gibo Groep. “Daarnaast hebben grotere vleesvarkensbedrijven hogere kortingen op voer en biggen en hogere opbrengstprijzen voor hun vleesvarkens.” Met name kortingen op voer tikken stevig door, omdat volgens het LEI de helft van de bedrijfskosten uit voerkosten bestaan. „Het draait om volle vrachtwagens voer, biggen en vleesvarkens”, zegt Van der Zanden.
„Met schaalgrootte is een veel betere in- en verkooppositie mogelijk enkande marge worden vergroot. Dat scheelt centen per kg vlees en per kg voer en één of twee euro’s per aangekochte big.” Van der Zanden stelt dat de inkoop- en verkooppositie van een vleesvarkenshouder 40% van zijn rendement bepaalt.
„Grotere bedrijven kunnen biggen goedkoper inkopen, maar dat vind ik minder belangrijk. Investeren in goede biggen is ten slotte een voorwaarde voor een goed rendement. In de opbrengstprijs per kg vlees zit een verschil van ruim 4 cent per kg geslacht gewicht. In verbetering van afleverpatroon, type en vleeskwaliteit is nog veel winst te halen.”
ABAB constateert ook grote verschillen in mestafzetkosten. “Het is lastig te zien wat precies de oorzaak is, maar het hangt uiteraard sterk af van de hoeveelheid grond onder het bedrijf, hoeveel opslag er is en de mogelijkheden van mestafzet dichtbij”, aldus Van der Hijden.
Reserveren voor bedrijfsontwikkeling
ABAB stelde recentelijk dat driekwart van de vleesvarkensbedrijven onvoldoende kan reserveren voor een gezonde bedrijfsontwikkeling. “Het zijn vaak de varkenshouders met kleinere bedrijven of bedrijven met een tweede tak vleesvarkens die niet meer kunnen of willen investeren in groei”, zegt Van der Hijden.
„Voor de blijvers brengen de hogere bouwkosten en dure varkensrechten erg hoge investeringskosten met zich mee. Varkensrechten verhogen de kostprijs met 6 cent per kg vlees ten opzichte van het buitenland.” Ook Jansen stelt vast dat 30% van de investeringen opgaan aan varkensrechten. „Om te kunnen uitbreiden, is het verhogen van de voerwinst en het verlagen van de financiering cruciaal. Kies bijvoorbeeld voor een eenvoudige stal met grotere afdelingen”, zegt Jansen.
Van der Hijden verwacht dat varkenshouders sneller de stap naar het buitenland gaan zetten. “Een zorgelijke ontwikkeling”, aldus Van der Hijden. “Maar hoge kosten voor varkensrechten en voor mestafzet bepalen nu eenmaal de kostprijs en het rendement in de vleesvarkenshouderij.”
Tips voor hoger rendement
Een hoger rendement op een vleesvarkensbedrijf is mogelijk met:
Voldoende schaalgrootte (lagere kosten voer en biggen, toeslag per kg vlees).
Het opleggen van gezonde, uniforme koppels biggen.
Een hoge gezondheidsstatus en optimale voeding en huisvesting.
Een hoge groei per dag en lage voerkosten per kg groei.
Het zonodig bijstellen van het voerregime op basis van spier- en spekanalyses.
Een goede classificatie door aankoop van de juiste biggen en management.
Een hoge hok- en stalbezetting met behulp van bijvoorbeeld een restafdeling.
Minimale leegstand tussen rondes.
Verbetering van de afleverstrategie, geen te lichte vleesvarkens afleveren.
Het verlagen van de voerkosten door bijvoorbeeld voerkeuze (brij/droogvoer) en meer op maat voeren.
Tekst: Janet Beekman
Beeld: Susan Rexwinkel