Varkenssector verknocht aan weekritme
Al in de jaren tachtig begonnen Franse zeugenhouders met een driewekensysteem, tegenwoordig hanteert 90 procent van hen een drie- of vierwekensysteem. In België is het percentage meerwekensystemen toegenomen tot 50 procent. En dat aantal is stijgende. In Nederland daarentegen blijft het steken vlak boven de 10 procent.
Bij Janssen Animal Health hebben ze de cijfers paraat. Nederland heeft een enorme achterstand op België en Frankrijk, weten productmanager Leo Suls en accountmanager Rainier van Gelderen. Jegens varkenshoudend Nederland willen ze zich niet uitlaten over de redenen, liever roemen ze de voordelen van het systeem. „Het hele varkensbedrijf gaat erop vooruit voor wat betreft diergezondheid, bedrijfsstructuur, bouwkosten, stalbenutting, arbeidsproductiviteit en uiteindelijk het financieel rendement”, stelt Van Gelderen.
Kleinere Franse bedrijven
Frankrijk is een heel ander varkensland dan Nederland, weet wetenschapper Peter Roelofs. Hij hield zich tot voor kort bezig met meerwekensystemen in de varkenshouderij bij de Animal Science Group van Wageningen Universiteit. „Een varkenshouder zonder zeugen telt in Frankrijk eigenlijk niet mee”, weet hij. „Nederland kent daarentegen weinig gesloten bedrijven, zowel vermeerderaars als vleesvarkenshouders zijn gewend elke week biggen te leveren en te krijgen.”
Bovendien kent Frankrijk kleinere varkensbedrijven. „Kijk je naar het voordeel van vruchtbaarheid waarbij zeugen elkaar stimuleren en gelijktijdig berig worden, dan geldt zo’n voordeel slechts op een klein bedrijf.”
Volgens Janssen Animal Health is hun middel Regumate onontbeerlijk voor een goede planning van een meerwekensysteem. Regumate is de enige gefabriceerde kopie van het hormoon progesteronen en legt de volledige hormonale huishouding stil. Het middel wordt 18 opeenvolgende dagen oraal toegediend. Daarna wordt bij alle gelten tegelijk met dit middel gestopt, zodat ze tegelijk berig worden. De cycli lopen gelijk op, met maximaal twee dagen verschil.
Cycli natuurlijk synchroniseren
Een dosis kost 85 cent. Dat is 15 euro per gelt. Veel varkenshouders hebben moeite met de kosten en de extra arbeid die het toedienen vergt, weet Henk Zeewuster, adviseur meerwekensystemen bij DLV Intensief Advies. „In de praktijk wordt daar nogal zuinig mee omgegaan. Ondernemers proberen de cycli vaak op een natuurlijke manier te synchroniseren. Maar dan komen er altijd dieren te vroeg of te laat.”
Zeewuster adviseert dan ook om het middel volledig toe te passen zodat een strakke planning aangehoudenkanworden. Dat is immers de basis van het systeem. En die hoge kosten betalen zich zeker weer terug, garandeert hij. „Bedrijven die het toepassen gaan er nagenoeg allemaal in productie op vooruit.”
Een ander voordeel voor de kleinere Franse bedrijven zijn de toeslagen voor koppelgrootte. „Een bedrijf met 300 zeugen of meer heeft toch al grote koppels.” Voor die grotere bedrijven ligt het voordeel op het vlak van efficiëntie, zegt Roelofs. En dat is meteen het grote voordeel voor de grote Nederlandse bedrijven.
Inzet van personeel
Kleine bedrijven in Nederland zien bij een driewekensysteem op tegen de leegstand op bepaalde momenten. „Dat vinden ondernemers niet echt efficiënt”, stelt Zeewuster. Een vierwekensysteem is gunstiger, maar gaat nog een stap verder. „Dan ontstaat er een arbeidspiek en moet het bedrijf met personeel aan de slag.”
Het zijn dus vooral de grotere bedrijven die van een dergelijk systeem profiteren. Zij dienen hun personeel anders in te zetten, of eventueel samen te werken met collega’s om de pieken op te vangen. Want uiteindelijk bespaart een meerwekensysteem juist op arbeid.
Suls van Janssen Animal Health vergelijkt de arbeidsverdeling met die van een vleeskuikenhouder. „Eén keer in de zes weken heeft zo’n ondernemer een piek. Dan komt er een ploeg om te laden, een ploeg om te ontsmetten en om de stal weer vol te zetten. De rest van die zes weken hoeft de ondernemer alleen nog te controleren.”
Spenen op drie weken
Die vergelijking gaat ook op voor wat betreft het afleveren van biggen. Volgens Suls een groot voordeel, gezien de vraag bij buitenlandse afnemers naar grote uniforme koppels. „Alle afnemers willen zo groot en zo uniform mogelijke koppels”, beaamt handelaar Cees Oostrom. Een meerwekensysteem is volgens hem gunstiger, al is zo’n grote koppel nooit helemaal uniform. „Bij 400 biggen zitten altijd 40 tot 60 voorlopers en achterblijvers.”
Een meerwekensysteem levert grote koppels op en dankzij de efficiënte invulling ook rust en regelmaat. En dat komt ten goede aan de gezondheid. Van Gelderen van Janssen Animal Health noemt het voorbeeld van een bedrijf waar Abortus Blauw continu blijft rondzingen. „Toch slaagt het bedrijf erin om PRRS-vrije biggen af te leveren.”
De oorzaak hiervan ligt bij het spenen op drie weken en het bijeen houden van de tomen. „Pas na drie weken lopen de biggen een besmetting op”, verklaart hij. „Het effect van die gezondheidsstatus werkt door tot op het vleesvarkensbedrijf.’
Voordeel van grote interval
Of de vleesvarkenshouder werkelijk gezondere varkens krijgt, waagt Roelofs te betwijfelen. „Veranderingen op jonge leeftijd veroorzaken een hoop klachten, dus je moet de zaken goed in de vingers hebben om vroeg te kunnen spenen.” Wel wijst hij op het voordeel van het grote interval van drie of vier weken. „Sommigen zien het als nadeel, volgens mij is het een voordeel dat varkenshouders minder snel in de verleiding komen biggen te gaan vermengen.”
Om welzijnsredenen is het in Nederland echter verboden biggen vroeger dan drie weken te spenen. „In theorie kom je wel op 21 dagen uit, maar in de praktijk zijn er altijd wel een paar bij die iets vroeger zijn”, erkent Van Gelderen. Volgens Roelofs hoeft dat niet meteen een probleem te zijn. „Het is een beetje puzzelen met de leegstand en spelen met de berigheid, maar uiteindelijk kun je de zoogperiode wel enigszins verlengen.”
Arbeidsproductiviteit neemt toe
Om alle voordelen door te rekenen hebben Suls en Van Gelderen een rekenmodule ontwikkeld. Na het invoeren van alle bedrijfsgegevens, wordt berekend welke voordelen een twee-, drie-, vier- of vijfwekensysteem het bedrijf kan bieden en welke aanpassingen noodzakelijk zijn.
Suls toont het voorbeeld van een bedrijf met 440 zeugen. Bij een vierwekensysteem kan hij maar liefst 575 zeugen houden in dezelfde 108 kraamhokken. Wel moet hij dan een half miljoen investeren in biggenopvang en de guste zeugenstal. Het aantal biggen stijgt echter wel van 205 naar 1166. De voerwinst gaat van 285.000 naar 427.000 euro.
Ook de arbeidsproductiviteit neemt toe: in plaats van 3060 uur kost het de ondernemer 3336 manuren. Maar omdat het saldo stijgt van 164.000 naar 269.000, verdubbelt de arbeidsproductiviteit ruimschoots: van 42.000 naar 90.000 euro.
Het voorbeeld lijkt wonderbaarlijk, maar staat niet op zich. „Ik heb een aantal verschillende bedrijven doorgerekend, het arbeidsinkomen verdubbelt altijd”, beweert Suls. „En dan hanteer ik nog de gebruikelijke kengetallen. Dat de technische prestaties toenemen, heb ik nog niet meegeteld.”
Enorme voordelen
Mooie van het omschakelen naar een meerwekensysteem is dat het voor ondernemers heel geschikt is om grote winst te halen uit een kleine aanpassing, vertelt Van Gelderen. „Je hoeft niet het aantal dieren te verdubbelen, een kleine investering is vaak genoeg”, stelt hij. Maar de enorme voordelen die het oplevert kunnen ook scepsis teweegbrengen, meent hij. “De voordelen die onze rekenmodule laat zien zijn zo enorm, het is voor een ondernemer haast niet te bevatten.”
Zeewuster heeft de voordelen meermalen toegelicht richting varkenshouders, maar ervaart dat ondernemers nogal behoudend zijn. „Het valt niet mee ze te overtuigen.” Het aantal bedrijven dat overschakelt neemt wel toe, vooral bij de grotere bedrijven, al verloopt dat gestaag meent hij. „Er moet een aanleiding voor zijn. Een verbouwing of andere aanpassing in het bedrijf of in de bedrijfsvoering.”
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: Ellen Meinen