Niek Koning: ‘EU moet terug naar marktordening’
Om nadelige effecten te voorkomen en de voedselvoorziening te waarborgen pleit de landbouweconoom Niek Koning voor productiebeheersing en marktbescherming. „Als de vraag naar varkensvlees inelastischer wordt, zou productiebeperking voor varkensvlees ook mogelijk moeten zijn.”
Stormt de landbouw op een wereldwijde crisis af?
„Nee, maar de wereldcrisis stormt op de landbouw af. De recessie is sterker dan jaren ervoor en het is niet uitgesloten dat dit net als in de jaren dertig forse gevolgen voor de landbouw heeft. De grondstofprijzen lopen nu al fors terug. Veel mensen dachten ten onrechte dat ze blijvend aan het stijgen waren. De prijzen fluctueren nu sterk en dat wordt nog verder versterkt door de recessie. Het speelt daarbij ook een rol dat de het beschermende prijsbeleid is afgeschreven, want daardoor zijn de buffervoorraden afgebouwd. Op de lange termijn kan door de toenemende schaarste de prijzen weer stijgen, maar op de korte termijn verwacht ik een daling.”
Hoe ernstig is dit voor de Nederlandse landbouw en specifieker voor de varkenshouders?
„De graanprijzen en melkprijzen gaan omlaag en als de mondiale recessie doorzet, dalen de prijzen nog verder. Voor de akkerbouwer en melkveehouder is dit ongunstig. Een tweede aspect is dat Europese boeren in sommige gebieden de keus hebben om bij lage graanprijzen zelf graan te vervoederen. Een akkerbouwer kan dan zomaar varkens gaan houden, waardoor er meer vlees op de markt komt. Daarnaast heeft de lage olieprijs ook een effect. Hoeveel is mest nu waard voor de vergisting? Voor veel bedrijven zal vergisting niet meer rendabel zijn. Voor de afzet van vlees zie ik niet direct problemen. Nederland heeft nauwelijks export van varkensvlees buiten de EU en de handel wordt redelijk beschermd door invoerrechten.”
Wat kunnen varkenshouders doen om de eventuele negatieve effecten van de wereldwijde crisis op te vangen?
„Niet veel. De varkenshouder is prijsnemer en is afhankelijk van het EU-beleid die de effecten van een recessie moet opvangen. Een varkenshouder kan weinig meer doen dan zorgen dat hij een financieel solide bedrijf heeft.”
Kunnen varkenshouders en boeren nog voldoende krediet krijgen om uit te breiden of hun bedrijf te moderniseren? Of is de groei voorlopig uit de sector?
„De sector is kapitaalintensief en de concentratie van bedrijven neemt de komende jaren ook nog toe. De goedkope gezinsarbeid gaat minder worden. Daarentegen kan ik mij voorstellen dat hele grote projecten, net als in de industrie, moeite hebben om geld te krijgen. Voor de kleinere bedrijven valt dat mee. Banken verlenen weliswaar minder exportkredieten, maar die voorzichtigheid zal veel minder voor de varkensproductie gelden.”
Welke positieve effecten zijn er voor de varkenshouders?
„Voor de varkenshouderij is de lage graanprijs op de korte termijn gunstig, want één van de grootste kostenposten is voer. De Nederlandse varkenshouder profiteert echter minder van de lage graanprijs, want hier voeren we veelal graanvervangers als sojaschroot. Deze zullen minder snel in prijs dalen dan graan.“
We hebben gezien dat het groter worden van multinational bedrijven risico’s met zich mee kan brengen. Groei kan soms leiden tot teveel gebakken lucht. Hoe zit het met de grote bedrijven in de landbouw?
„Ik heb geen reden om te veronderstellen dat de Nederlandse bedrijven in voer en vlees niet solide zijn, maar de graanhandel heeft wel laten zien dat speculanten de graanprijs hebben opgedreven. Er is met niet-agrarisch geld gespeculeerd. De speculanten zijn verdwenen, maar de graanhandelaren niet en de rust is teruggekeerd.”
Vormen deze grote monopolistische en internationale bedrijven en liberale wereldmarkt niet een bedreiging voor de wereldwijde landbouw? En hoe groot is de rol van de Nederlandse bedrijven, zoals Vion, Unilever en Nutreco?
„Een voordeel van concentratie kan zijn dat de overcapaciteit van bedrijven wordt gesaneerd. De slachterijen zijn daar een goed voorbeeld van. Het risico van groei is wel dat er een marktmacht ontstaat, die een wig drijft tussen de prijs die producenten ontvangen en de consument betaald. Bij een hoge prijs wordt dit meteen doorberekend aan de consument, maar niet aan de boer. Bij een lage prijs precies andersom. De fabriek vergroot zijn marges. Daarnaast zullen grote multinationals minder gebonden zijn aan de regio en daarom niet altijd haar grondstoffen uit de regio halen als die elders goedkoper zijn.”
„Het risico is bovendien dat de multinationals andere belangen hebben dan die van de boeren en een sterke lobby hebben naar de politiek. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met het afbouwen van de melkquotering. In 2003 wilden de meeste boeren dit niet, maar door het afbouwen van de interventieprijs werden ze uiteindelijk wel gedwongen. Voor de varkenssector geldt dit minder, want er is geen productiebeheersing. Als die er wel gaat komen, wordt het een ander verhaal.”
Het huidige Europese landbouwbeleid heeft weinig beschermende maatregelen tegen het groter worden van multinationals en dominante landen. Kan dit een bedreiging vormen voor de Nederlandse landbouw en varkenshouderij?
„De landbouwmarkten zijn van nature instabiel. Nu de prijsvorming door de vrije markt tot stand komt, gaan de prijzen woest op en neer en dat moeten we eigenlijk niet willen. Dit is een basislevensbehoefte. Arme consumenten in ontwikkelingslanden moeten niet te hoge prijzen betalen en boeren niet te weinig ontvangen, want dan is het risico dat zij minder investeren.”
„Nederland wordt op dit moment overgeleverd aan de instabiliteit van de wereldmarkt. Voor de varkenshouderij heeft dit nadelige gevolgen vanwege de fluctuaties in de voerkosten. We moeten stabiliserend op de markt ingrijpen. Dat is na de Tweede Wereldoorlog de consensus geweest. We hebben naast bescherming echter nooit aan productiebeperking gedaan, waardoor producten op de wereldmarkt werden gedumpt.”
Moet het EU-beleid niet worden aangepast nu we door voortschrijdend inzicht zien dat groei en onbeperkte productie tot problemen kan leiden?
„Een mooie vergelijking is een auto. Een sterke motor heeft ook een goede rem nodig. Het mondiale productievermogen moet voor de toekomst hard genoeg groeien om de vraag aan te kunnen, maar zonder op korte termijn de markt te overvoeren. We hebben prijszekerheid nodig. In feite moet de productie afgestemd worden op de vraag. Dat is marktordening en productiebeheersing op internationaal niveau.”
„De EU is echter teveel bezig met exportbelangen en te weinig met marktordening. Tot nu toe had het weinig zin de varkensvleessector te quoteren, maar als de markt inelastischer wordt dan kan dat toch verstandig zijn. Inelastisch betekent dat een kleine beperking van het aanbod een forse invloed heeft op de prijs. Dat zou voor de toekomst in de varkenshouderijsector kunnen gebeuren.”
Wat zal er gebeuren als de EU haar beleid niet verandert?
„Er zal een forse prijsinstabiliteit optreden met minder bescherming voor de landbouw. De overheid zal de landbouw ook minder ondersteunen. De toeslagen die de boer nu ontvangt, worden betaald uit de schatkist. Door bezuinigingen komen de toeslagen onder druk te staan. Uiteindelijk heeft de verminderde ondersteuning een remmend effect op investeringen. Op de lange termijn zouden we wel eens niet het productieniveau kunnen halen dat wij nodig hebben voor de wereldvoedselvoorziening.”