Dierenartsen bundelen zich tot specialisten
„In de varkenshouderij komt het nog maar weinig voor dat de ondernemer zijn dierenarts laat komen voor ‘EHBO-klussen’ als hulp bij een geboorte. Daarmee verschilt de varkenshouderij bijvoorbeeld van de rundveehouderij. Daar komt het veel vaker voor dat de dierenarts snel op de boerderij moet zijn. Als dierenarts in de varkenshouderij ben je vooral een adviseur van de ondernemer op het gebied van gezondheidszorg. Deze ontwikkeling maakt het makkelijker voor varkenshouderijdierenartsen om een groot werkgebied te bestrijken.”
Aan het woord is Chris Schouten, dierenarts van Dierenartsen Combinatie Aadal. Deze grote groepspraktijk heeft vestigingen in Heeswijk-Dinther, Erp en Veghel. Schouten heeft maar liefst twaalf collega’s die gespecialiseerd zijn in de varkenshouderij. Zij werken niet alleen in het varkensdichte Noord-Brabant, maar hebben ook klanten ver buiten deze provincie.
Gespecialiseerde dierenartsen
Sinds een jaar of tien verandert de rol van de dierenarts op het varkenshouderijbedrijf. Het invullen van die nieuwe rol lijkt de dierenartsenwereld behoorlijk op zijn kop te zetten. Qua veterinaire ondersteuning voltrekt zich in de varkenshouderij in snel tempo een ontwikkeling die je eerder in de pluimveehouderij en vleeskalverhouderij zag: gespecialiseerde dierenartsen zoeken elkaar op en bundelen hun krachten om varkenshouders zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn.
Deze ontwikkeling gaat ten koste van de traditionele dierenartsenpraktijk. Deze dorpspraktijken, vaak bestaand uit twee tot tien dierenartsen, richten zich doorgaans op alle diersoorten. Voor veel veehouders was het 20 jaar geleden ook prettig om een dierenarts op het erf te krijgen die van alle markten thuis was. Immers, op de boerderij waren vaak ook meerdere diersoorten aanwezig. Die tijd is voorbij. Veehouderijbedrijven zijn grotendeels ontmengd en de behoefte aan gespecialiseerde veterinaire ondersteuning is groot.
Syndroom of complex
„Veel dierziekten in de varkenshouderij eindigen tegenwoordig op een ‘s’ of een ‘c’. Ofwel: de naam eindigt op syndroom of complex”, zegt Jürgen van Leuteren van De Oosthof, een cluster van dierenartsenpraktijken in Oost-Nederland. „Dat geeft al aan dat het bij het in beeld brengen van de gezondheidssituatie op een varkenshouderijbedrijf steeds lastiger is om de vinger op de zere plek te leggen.”
„Bovendien is de beste aanpak voor bedrijf A niet dezelfde als voor bedrijf B. Daar komt bij dat de kennis van varkenshouders toeneemt. Onder meer via internet zoeken ze zelf van alles op over ziektes en de aanpak daarvan. Dit alles betekent dat er hoge eisen worden gesteld aan de dierenarts die een varkenshouderijbedrijf adviseert.”
Volgens Van Leuteren heeft het ontstaan van De Oosthof afgelopen zomer alles met deze ontwikkelingen te maken. Onder deze noemer hebben drie oostelijke dierenartsenpraktijken hun krachten gebundeld. Binnen De Oosthof werken tien dierenartsen full time in de varkenshouderij.
Volgens Van Leuteren, commercieel directeur van De Oosthof, is zo’n aantal nodig om de kwaliteit van veterinaire zorg in de varkenshouderij te waarborgen. „Met de huidige omvang kunnen we er voor zorgen dat dierenartsen elkaars klankbord zijn. Ook is er nu voldoende ruimte voor interne en externe scholing.”
Twee dierenartsen is te weinig
Ook Schouten van DC Aadal ziet een groepsgrootte van tien varkenshouderij dierenartsen als een minimum voor kwalitatieve hoogwaardige gezondheidszorg. „Als je maar twee of drie varkenshouderij dierenartsen in een praktijk hebt, zijn er onvoldoende mogelijkheden om voorop te blijven lopen in je vakgebied. Ook al hebben we het alleen over varkensgezondheidszorg, het is toch een heel breed terrein.”
„Wij hebben onderling aandachtsgebieden verdeeld zodat ieder zich op deelgebieden verder kan specialiseren.” Volgens Schouten moeten varkenshouderijdierenartsen zich breed laten informeren, omdat commercie hoogtij viert in de gezondheidszorg. „Je kunt niet blindelings voor een bepaald vaccin kiezen, omdat de fabrikant het aanbeveelt. Nee, als je als varkenshouderijdierenarts een goed advies wilt geven, moet je zelf kijken of een vaccin goed werkt.”
Een verschil tussen een praktijk als Aadal en De Oosthof is dat Aadal klanten in het hele land heeft en zelfs daarbuiten. De Oosthof houdt vast aan een regionale marktbenadering. Schouten: „Afstand is in ons land geen probleem. Medicijnen bezorgen, kan goed met koeriers. En bij calamiteiten zijn we snel bij een varkenshouder, waar hij ook woont.”
Goede artsen zijn schaars
Oosthof-directeur Van Leuteren ziet dat anders: „Goede dierenartsen zijn schaars. Zeker in de varkenshouderij. Die moet je niet het hele land door laten rijden. Bovendien hebben varkenshouder en dierenarts er baat bij om niet te ver van elkaar te zitten. Een klant van ons krijgt bijvoorbeeld aanstaande maandag voor het eerst biggen van een nieuwe vermeerderaar. Wij willen er dan gewoon bij zijn om die biggen te zien.”
De commercie is een grotere rol gaan spelen in de relatie tussen dierenarts en varkenshouder. Het is tegenwoordig gebruikelijk dat een varkenshouder zijn dierenarts beoordeelt op de prijs/kwaliteitverhouding en dat hij overstapt naar een andere praktijk als hij daar meer van verwacht. Van Leuteren verheelt niet dat commerciële overwegingen een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van De Oosthof. Hij verwacht de komende jaren klanten over te nemen van kleinere praktijken.
Toch denkt Van Leuteren niet dat binnen enkele jaren alle varkenshouders klant zijn van grote gespecialiseerde praktijken. „Wie al 25 jaar naar tevredenheid klant is bij zijn dierenarts en niet weet of hij nog wel tien jaar varkenshouder is, stapt waarschijnlijk niet zo snel over.”
Minder varkensbedrijven
Volgens Van Leuteren is het lastig te voorspellen of de schaalgrootte van dierenartsenpraktijken de komende jaren meegroeit met die van varkenshouderijbedrijven. „Van veel kanten horen we dat er over tien jaar 70 procent minder ondernemers actief zijn in de varkenshouderij bij een gelijkblijvend aantal varkens.”
„Dat betekent dat de blijvende zeugenbedrijven van 300 naar 1.000 zeugen gaan en vleesvarkenshouders van 1.200 naar 6.000 vleesvarkens. Als dierenartsen spelen we in op die ontwikkeling. Maar we vragen ons wel af hoe dat allemaal handen en voeten gaat krijgen.”
Natasja Bredek
Een jaar of acht geleden stapten de varkenshouders Jan en Natasja Bredek in Emmercompascuüm over van de plaatselijke dierenarts naar de varkenshouderijdierenartsen van de Brabantse praktijk Aadal. Zij hebben een gesloten bedrijf met 250 zeugen en 1.800 vleesvarkens.
„De locale dierenartsen hier hebben simpelweg te weinig kennis van de varkenshouderij”, zegt Natasja Bredek. „Bij problemen verscholen ze zich te snel achter één diagnose en zagen geen kans om verder te kijken.” De laatste acht jaar is veel veranderd in de veterinaire wereld. Ook bij de plaatselijke praktijken, zie Natasja.
„Toen was het nog niet gebruikelijk dat een boer opstapte bij de plaatselijke praktijk. Door de grote klantentrouw verdween de scherpte van dierenartsen. Als ze maar medicijnen konden leveren waar een grote marge op zat, vonden ze het al gauw best. Nu is de concurrentie veel groter. Dierenartsen beseffen dat ze scherp moeten zijn als ze iemand als klant willen houden.”
Dat de dierenarts nu van ver moet komen, is voor Jan en Natasja geen probleem en het werkt niet kostenverhogend. „We hebben meerdere offertes opgevraagd. Die gaven aan dat we de Brabantse specialisten goedkoper op het erf konden krijgen dan dierenartsen van dichterbij.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep