Kunstmestvervanger stap op weg naar lagere mestafzetkosten
Het ministerie van LNV heeft zijn goedkeuring gegeven aan vier pilot-projecten voor het gebruik van mineralenconcentraat in plaats van kunstmest. Vier mestverwerkingprojecten in Nederland, Biogreen in Heeten (Ov.), de mestverwerkingcoöperatie Wintelre (N.-Br.), Kumac Bv te Deurne(N.-Br.) en Van Heugten in Nederweert (L.), beschikken nu over een belangrijke extra afzetmogelijkheid voor de dunne fractie.
Mineralenconcentraat wordt bij aanwending in de akkerbouw of veehouderij niet langer als drijfmest gezien maar als kunstmest. De plaatsingsruimte voor drijfmest blijft onveranderd bij het gebruik van het mineralenconcentraat. Met name voor (melk)veehouderijen is dit van belang. Er is markt voor vloeibare kunstmest, ook al heeft product doorgaans een even hoog kaligehalte als stikstofgehalte.
Uit cijfers van het BLGG laboratorium blijkt dat een kwart van de zandgronden een laag kaligetal vertoont. De belangstelling voor het mineralenconcentraat blijkt ook uit de voorlichtingsrondes die de dienst landbouwvoorlichting DLV in december 2008 en januari 2009 in Salland en Oost-Brabant gehouden heeft. Er kwamen veel belangstellenden op af.
Versneld aflossen
Maar gaat de varkenshouder echt financieel voordeel ervaren van deelname aan mestverwerkingsprojecten? „Dat is inderdaad altijd de eerste vraag die boeren stellen”, reageert directeur John van Paassen van Kumac spontaan. De varkenshouder en ZLTO bestuurder uit Deurne tempert de verwachtingen. „Sinds november 2008 zijn we volledig in productie. Het is nu tijd om de investeringen te gaan terugverdienen.”
„We hebben afgesproken met de bank dat we in versneld tempo gaan aflossen. Mest verwerken kost 9 tot 12 euro per ton. Daar bovenop komen de kosten van de dikke stapelbare fractie. De eventuele opbrengsten van het mineralenconcentraat bepalen de uiteindelijke kostprijs per ton. Ik ga niet roepen dat varkenshouders die mest aan ons leveren straks 5 à 10 euro per kuub minder kwijt zijn dan degenen die mest op de vrije markt afzetten.”
„Bovendien moet je geen appels met peren vergelijken. Praat je over de scheiding en verwerking van dunne zeugenmest of over dikke varkensmest? Dunne mest scheiden met een laag fosfaatgehalte is veel goedkoper omdat je minder dikke fractie overhoudt met een hoog fosfaatgehalte. We kunnen dikke fractie kwijt in de akkerbouw in Nederland en Frankrijk, maar de afzet kost geld. Kumac betaalt 17,5 euro per ton dikke fractie.”
„Voor het mineralenconcentraat geldt dat er een duidelijk kostprijsvoordeel ten opzichte van kunstmest moet bestaan. Anders raak je het product niet kwijt. Het aanwenden kost ook geld. Een kuub mineralenconcentraat vertegenwoordigt 23 euro waarde aan mineralen, maar we rekenen ons niet rijk met de vloeibare fractie door dezelfde prijs te gaan rekenen per kilo zuivere stikstof als voor kunstmeststikstof wordt betaald.”
Een paar euro per kuub
Voorzitter Hans Huybers van mestverwerkingscoöperatie Wintelre is positiever gestemd. Hij gaat er vanuit dat zijn coöperatieleden gaan profiteren van het pilot-project. „De afgelopen jaren hebben varkenshouders die mest leverden structureel lagere mestafzetkosten gehad dan gemiddeld. Het scheelt enkele euro’s per ton.” Vergeleken met Kumac heeft de mestverwerking in Wintelre, beheerd door loonbedrijf Renierse, het voordeel dat het al acht jaar draait en de aanloopverliezen zijn terugverdiend.
Huijbers: „Ik geloof in kleinschalige mestverwerking op regionaal niveau, die zichzelf kan bedruipen zonder subsidies. In ons project lukt dat al jaren. Ik ben ervan overtuigd dat het cynisme over de kosten van mestverwerking verdwijnt, zodra de veehouder het in zijn portemonnee voelt. De komende jaren worden de fosfaatnormen verder aangescherpt.”
„De Europese Kaderrichtlijn Water gaat dat dwingend voorschrijven. De enige mogelijkheid om de mestafzetkosten in de hand te houden is mestverwerking. Als de vloeibare dunne fractie als kunstmest gebruikt mag worden op (melk)veehouderijen, kunnen de kosten van de verwerking aanzienlijk omlaag.”
John van Paassen van Kumac beaamt dat de mestverwerking in Wintelre vanwege de langdurige ervaring een voordeel heeft ten opzichte van het project in Deurne. Toch blijft hij kritisch. „Niet alleen het aanwenden kost extra geld, maar ook de logistieke infrastructuur die nodig is bij de aanwending van dunne mest. Er moet geïnvesteerd worden in opslag, want je kan het product alleen op piekmomenten in het groeiseizoen kwijt. In de lente gaat een groot gedeelte naar kalibehoeftige gewassen in de akkerbouw, en daarna naar grasland.”
Dikke fractie exporteren
De mestverwerkers in Wintelre en Deurne hebben geen erkenning gekregen voor het exporteren van de dikke fosfaatrijke fractie. Alleen Coöperatie Biogreen te Heeten (Ov.) geniet dit jaar dit voorrecht. LNV heeft alleen aan het Oost-Nederlandse mestverwerkingproject het recht verleend om de dikke fractie te exporteren.
De restwarmte die vrijkomt in deze biogasinstallatie wordt gebruikt om de dikke fractie te hygiëniseren. Hygiëniseren is noodzaak, om het risico op verspreiding van ziekten en plagen uit te bannen. John Van Paassen ziet op lange termijn veel perspectief voor het hygiëniseren van mest voor de hele varkenssector. „Investeren in verhitting kost veel geld. Maar binnen een termijn van 3 tot 6 jaar verwacht ik dat we in ZLTO verband meststromen kunnen bundelen en hoogwaardige producten kunnen exporteren.”
Toch blaast ook directeur Jan Schokker van Biogreen niet hoog van de toren over de besparing op de mestafzetkosten op korte termijn. De gedane investeringen zijn niet gering. Kapitaalverschaffers stopten de afgelopen jaren 6 à 7 miljoen euro in de installatie in Heeten. Schokker benadrukt het grote belang van regionale afzet voor vloeibare mest. Als dat slaagt, kunnen de verwerkingskosten van rond de 20 euro per kuub naar 6 à 8 euro per kuub zakken. Net als drijfmest bestaat mineralenconcentraat voor het overgrote deel uit water. Transport is duur.
Dunne fractie naar Veenkoloniën
Biogreen kan echter rekenen op een beter afzetkanaal, vergeleken met de projecten in Zuid-Nederland. In 2008 gebruikten akkerbouwers in de Veenkoloniën in grote volumes dunne fractie uit de biogasinstallatie als meststof in de teelt van zetmeelaardappelen. De vloeibare kunstmest bevat veel stikstof en kali, in een verhouding die uitstekend past bij de teelt van aardappelen. Het hoge kaligehalte van de vloeibare mest is in deze teelt geen belemmering maar een welkome aanvulling.
Op grasland dat door melkvee beweid wordt kan mineralenconcentraat vanwege het hoge kaligehalte kopziekte veroorzaken, vooral in het voorjaar. Daarom biedt mineralenconcentraat in de melkveehouderij vooral kans op maaipercelen op afstand, waar de kali-onttrekking groter is, vergeleken met percelen waar merendeels geweid wordt. Hans Huybers van mestverwerkingscoöperatie Wintelre ziet goede mogelijkheden voor vloeibare dunne fractie in de melkveehouderij.
„Ik melk 75 koeien. Op mijn eigen bedrijf zou ik het product kunnen mengen met drijfmest, bij het bemesten van maïsland. Die teelt kan een extra kaligift goed gebruiken. Ook zou je vloeibare mest na de eerste snede, prima als vervanger van kalkamonsalpeter kunnen gebruiken, in hoeveelheden van 5 à 10 kuub per hectare. Er moet wel een betere aanwendingstechniek beschikbaar komen. Voor spaakwielbemesters is 5 à 10 kuub per hectare te veel en voor zodebemesters te weinig.”
Geen kosten voor afnemers
De vierde deelnemer aan het onderzoek Mineralenconcentraat is varkenshouder Van Heugten uit Nederweert (L.) Hij heeft een bedrijf met 300 zeugen, 2.200 vleesvarkens en een tweede bedrijf met 1000 zeugen in Neerkant (L.). Van Heugten verwacht dat hij de mest op zijn bedrijf voor 12 euro per kuub kan verwerken.
De ondernemende varkenshouder betaalt de kosten van transport van de dunne fractie en brengt geen kosten in rekening bij de afnemer van het mineralenconcentraat. Op jaarbasis produceert hij ongeveer 3.000 kuub. Daarmee is hij de kleinste van de vier pilot-projecten en de enige op boerderijschaal. Biogreen mag dit jaar 10.000 kuub mineralenconcentraat als kunstmestvervanger in Nederland verkopen.