Albert Knijnenburg: ‘Varkenshouderij niet anders door crisis’
Toen vorig jaar de kredietcrisis losbarstte, wankelde de financiële wereld. Inmiddels ontpopt zich een economische recessie die de totale economie flink lijkt te gaan treffen. In de agrarische sector en in het bijzonder de varkenshouderij, is nog weinig te merken. „De crisis raakt de primaire varkenshouderij niet rechtstreeks”, zegt Albert Knijnenburg. Hij is sectormanager veehouderij bij de Rabobank.
„Andere schakels in de vleesproductieketen, denk aan de slachterijen en vleesverwerkende bedrijven, voelen meer van de economische teruggang. Het is voor dergelijke bedrijven bijvoorbeeld lastiger om exportkredieten te verwerven. Ze hebben ook last van dalende valuta en oplopende betalingstermijnen. Door dit soort zaken verloopt de handel in vlees stroever.”
„Uiteindelijk heeft dat ook gevolgen voor de primaire sector. Denk bijvoorbeeld aan grotere prijsschommelingen. Toch concluderen we als Rabobank dat de crisis als geheel een minimale invloed zal hebben op de structuur van de Nederlandse varkenshouderij”, aldus Knijnenburg.
Bezuiniging op duurder vlees
„Varkensvlees is een ingeburgerd type voedsel dat een substantieel deel uitmaakt van het voedselpakket van Europeanen. De huidige crisis beïnvloedt keuzes die consumenten maken. Maar die keuzes zullen vooral gevolgen hebben voor de aankoop van inwisselbare luxe producten. En als consumenten bezuinigen bij de aankoop van vlees zal dat het eerst gevolgen hebben voor het duurdere rundvlees.”
„Bovendien moet je de gevolgen van de crisis niet uitvergroten. Voor de agrarische sector lijken deze gevolgen beperkt. De wereld zit niet heel anders in elkaar dan een half jaar geleden. Mensen moeten nou eenmaal blijven eten, en ze zijn een bepaalde standaard gewend waar ze graag aan vasthouden. ”
„Verder constateren we dat de primaire varkenshouderij in Nederland zich de afgelopen jaren in positieve zin ontwikkeld heeft. Steeds meer bedrijven zijn professioneel en efficiënt ingericht. Kortom, de varkenshouderij in Nederland verkeert in een goede uitgangspositie.”
Kunnen varkenshouders bedrijfsmatig iets doen om de economische crisis het hoofd te bieden?
„Andere schakels in de productieketen kijken scherper naar hun bedrijfsvoering om te zoeken naar mogelijkheden voor een beter rendement. Uiteraard is het zaak voor varkenshouders om dat ook te blijven doen. Een punt van aandacht is het liquiditeitenbeheer. Zorg dat je op tijd je geld krijgt voor hetgeen je geleverd hebt.”
Gaat de varkenshouderij niet met de rest van de economie mee omlaag?
„De varkenshouderij heeft haar eigen cyclus. Die staat nog als een huis, en ontwikkelt zich naar verwachting. In de zeugenhouderij zijn we uit het dal gekomen en lijkt de sector aan de vooravond te staan van een periode met bovengemiddelde prijzen.”
„In de vleesvarkenssector laat herstel nog op zich wachten. De voerprijzen zijn weliswaar gedaald. De biggenprijzen zijn echter gestegen en deze stijging heeft zich nog onvoldoende vertaald naar hogere vleesprijzen. Dat gaat nog gebeuren.”
Komt de varkenshouderij uit een diep dal?
„Met name de zeugenhouderij heeft het zwaar gehad in de periode 2007-2008. De voerwinst per zeug was in deze twee jaren in totaal 300 euro lager dan gemiddeld en daar kwamen nog eens hoge mestafzetkosten overheen. Dit hebben bedrijven flink gevoeld in hun liquiditeit. Een opmerkelijk aspect van het achter ons liggende dal in de varkenscyclus is dat vooral de voercomponent bepalend was voor de diepte van het dal. Gelukkig was de stijging van de voerprijs in de periode 2006-2008 in Nederland kleiner dan in andere EU-lidstaten. Dit komt door de goede infrastructuur hier. Nederlandse voerbedrijven werken efficiënt en zijn flexibel in hun grondstoffenkeuze.”
Heeft de Rabobank veel bedrijven moeten helpen om het dal te overbruggen, bijvoorbeeld door het tijdelijk stopzetten van aflossingen?
„Een behoorlijk aantal bedrijven heeft de dalperiode op eigen kracht doorstaan. Dat was onder meer mogelijk vanwege opgebouwde reserves in de laatste piekperiode, de jaren 2005-2006. Uitstel van aflossing was soms nodig om de laatste periode van het dal te overbruggen. Ons motto is dat een piek van de varkenscyclus je een lening van de markt verschaft die je in een dal dient terug te betalen. De historie van de varkenshouderij leert dat de pieken groot genoeg zijn om de dalen op te kunnen vangen.”
In het bedrijfsleven buiten de agrarische sector hebben bedrijven momenteel moeite om financieringen van banken te krijgen. Is de houding van de Rabobank ten opzichte van de varkenshouderij wat dat betreft veranderd?
„Zoals ik al zei, is de structuur van de varkenshouderij niet veranderd. En dat geldt ook voor ons financieringsbeleid ten aanzien van de varkenshouderij. We merken wel dat ondernemers als gevolg van de economische ontwikkelingen, zelf scherper en alerter zijn. Het gebeurt regelmatig dat ze eerder gemaakte plannen nog eens kritisch tegen het licht houden.”
De Rabobank ondersteunt dit groeiende risicobewustzijn van ondernemers?
„Ja, we vinden het positief dat varkenshouders in toenemende mate aandacht schenken aan risicomanagement. We krijgen er ook meer vragen over. Renteswabs en -caps zijn instrumenten die je kunt inzetten om schommelingen van rente die je voor geleend geld moet betalen, te beperken. Maar dat is niet het enige. Varkenshouders maken zich ook druk om risico’s op het gebied van de inkoopstrategie voor wat betreft voer en dieren en de afzet van varkens.
Als bank vervullen we op dit gebied graag een klankbordrol. Overigens is onze inzet niet dat varkenshouders alle risico’s afdekken. Wel is het belangrijk dat ze als ondernemer goed in beeld hebben welke risico’s ze lopen en welke risico’s het bedrijf aan kan. Ook de persoonlijkheid van de ondernemer speelt daarbij een rol.”
Dierwelzijnseisen en emissienormen dwingen een flinke groep varkenshouders om tussen nu en 2013 te investeren. Wat gaat dat betekenen voor de sector?
„Een behoorlijke groep bedrijven zal het in 2013 voor gezien houden. Dit zal gevolgen hebben voor de structuur van de sector. Een flink aantal varkens wordt nu nog op kleinere bedrijven gehouden. Juist voor kleinere bedrijven hebben investeringen in het emissie-arm maken van de stal en aanpassingen aan toekomstige welzijnseisen, verhoudingsgewijs grote gevolgen voor de kostprijs. Anderzijds zie je dat veel grotere bedrijven al grotendeels voldoen aan de aanstaande eisen doordat ze die de afgelopen jaren meegenomen hebben in hun normale investeringspatroon. De mogelijkheid om intern te salderen, komt veel bedrijven die nieuwbouw plegen goed van pas. Met moderne luchtwassers is de ammoniakemissie zo sterk te reduceren dat aanpassingen van bestaande stallen vaak niet meer nodig zijn.”
Hoe kijkt de bank naar bedrijven die nu met plannen aankloppen?
„Wat we doen is het bepalen van de positie van een varkenshouderijbedrijf. Belangrijk is hoe een bedrijf uit het achterliggende dal gekomen is. Ook de locatie van een bedrijf is van groot belang. De plek bepaalt de ontwikkelingsmogelijkheden. Als ondernemer moet je je afvragen of het verstandig om op een bepaalde locatie het bouwblok vol te bouwen in de wetenschap dat er daarna geen groeimogelijkheden meer zijn. In de reconstructiegebieden hebben bedrijven in de landbouwontwikkelingsgebieden ofwel log’s de meeste groeimogelijkheden. Nog niet overal lukt het om die te benutten, maar we zien in diverse regio’s volop dynamiek in de log-gebieden ontstaan. Ondernemers die zich verdiepen in hun omgeving en verbinding zoeken met de buurt en regionale organisaties, boeken soms onverwachte successen. ”
U juicht toe dat ondernemers rekening houden met hun omgeving…
„Als Rabobank vinden we het belangrijk dat ondernemers verbinding hebben met de wereld om hen heen. We zien steeds meer varkenshouders die welbewust anticiperen op hun omgeving. Dit maakt de sector sterker, doordat die nadrukkelijker deel is gaan uitmaken van de maatschappij.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Ellen Meinen