Geloof in tussensegment varkensvlees blijft
„Het ideale tussensegment voor varkensvlees is meer dan een nichemarkt. Een tussensegment kun je pas geslaagd noemen als sprake is van een marktaandeel van enkele tientallen procenten”, stelt innovatie-onderzoeker Karel de Greef. Hij werkt voor de Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR.
Eigenlijk is iedereen het er wel over eens dat zowel de varkenshouderij als de consument gebaat zouden kunnen zijn bij een extra marktsegment. Nu is er in de winkel ‘gewoon’ en biologisch varkensvlees te koop. Biologisch heeft een marktaandeel van niet meer dan een paar procent en is tientallen procenten duurder. „Diverse marktonderzoeken geven aan dat een grote groep consumenten een beperkte meerprijs van circa 10 procent wil betalen voor varkensvlees dat duurzamer en met meer aandacht voor dierenwelzijn is geproduceerd”, zegt Annechien ten Have, voorzitter van de Vakgroep Varkenshouderij van LTO Nederland.
Nog geen sprake van tussensegment
„De productie van varkensvlees in Nederland is vooralsnog voor bulkwerk”, constateert De Greef. „Er is weinig samenhang tussen de verschillende schakels in de productieketen. Iedereen produceert als het ware voor een anonieme wereldmarkt. Met een tussensegment kun je daar verandering in brengen. Je kunt criteria verbinden aan alle schakels in de productieketen, waarmee je de productie beter afstemt op de wensen van de eindverbruiker, de consument.”
Maar voorlopig is er nog geen sprake van een tussensegment voor varkensvlees. Ook al wordt er al jaren over gepraat, en lijken alle schakels in de varkensvleeskolom er wel kansen voor te zien. „Kansen zijn er zeker. Er is veel voor nodig om die te benutten”, zegt Marc van der Lee, directeur communicatie bij vleesbedrijf Vion. „Als je werkelijk een tussensegment wilt realiseren, zullen alle betrokken partijen het eens moeten zijn met de ontwikkeling daarvan. Bij het opbouwen van een tussensegment spelen alle schakels in de productiekolom een belangrijke rol.”
Van der Lee benadrukt dat varkensvlees dat binnen het zogenoemde tussensegment wordt geproduceerd, zich daadwerkelijk zal moeten onderscheiden van gangbaar varkensvlees. Dit geldt niet alleen voor de productiewijze maar ook voor de beleving die de consument bij het vlees heeft. Het blijkt niet eenvoudig te zijn om dat voor elkaar te krijgen. Dat is een traject dat vraagt om een lange adem van alle betrokkenen in de varkensvleesproductieketen”, concludeert Van der Lee.
Tussen gangbaar en biologisch
Niet alleen marktpartijen zien wel iets in een tussensegment voor varkensvlees. Ook de overheid en belangenorganisatie LTO zijn warm voorstander van de ontwikkeling van een marktsegment dat het ‘gat’ tussen gangbaar en biologisch varkensvlees zou kunnen vullen. LTO en het ministerie van LNV hebben zelfs in een convenant vastgelegd dat het tussensegment er moet komen. LNV-minister Gerda Verburg ziet een tussensegment als een goede manier om vanuit de markt voor elkaar te krijgen dat de varkenshouderij duurzamer en meer diervriendelijk gaat werken.
Ook LTO concludeert dat een tussensegment mogelijkheden biedt om tegemoet te komen aan de maatschappelijke wens voor meer duurzaamheid. „Het is aan de marktpartijen om hieraan gestalte te geven”, zegt Annechien ten Have. „LTO verkoopt geen vlees. We maken ons wel sterk voor de komst van een tussensegment. We proberen het proces aan te jagen door met diverse partijen aan tafel te gaan zitten. Ook hebben we met andere partijen aan de wieg gestaan van de zogenoemde comfort class stallen.”
„Dergelijke stallen waarin varkens meer mogelijkheden hebben om hun natuurlijke gedrag te vertonen, zouden een rol kunnen spelen binnen een te ontwikkelen tussensegment”, aldus Ten Have. „Onze inzet is dat er binnen afzienbare tijd in de winkel varkensvlees te koop is dat het ‘Beter Leven’ keurmerk van de Dierenbescherming draagt.”
Vierkantsverwaarding
Een lastig punt bij het succesvol maken van een nieuw marktsegment is de zogenoemde vierkantsverwaarding van het varken. De kostprijs van varkensvlees uit milieu- en diervriendelijke stallen ligt hoger. Supermarkten willen eigenlijk alleen vers vlees voor een hogere prijs verkopen.
Dit zou betekenen dat de hogere kostprijs over een beperkt aantal kilogrammen uitgesmeerd kan worden, waardoor het lastig wordt om het prijsverschil met gangbaar varkensvlees beperkt te houden. „Bovendien mag het uiteindelijk niet zo zijn dat varkenshouders allerlei inspanningen moeten plegen, waar ze niet voor betaald worden”, waarschuwt Ten Have. „Er moeten extra euro’s op het boerenerf terechtkomen.”
Volgens onderzoeker De Greef speelt wantrouwen tussen vleesbedrijven en retailbedrijven een grote rol bij het stagneren van de ontwikkeling van een tussensegment voor varkensvlees. „Retailbedrijven zijn bang om zich te binden aan een vleesbedrijf.”
Verder dan wettelijke regels
Op kleinere schaal zijn er al diverse initiatieven waarbij varkenshouders in ketenverband zichzelf productie-eisen opleggen die verder gaan dan de wettelijke regels. Voorbeelden zijn Milieukeur varkensvlees dat via keurslagers verkocht wordt, en varkensvlees uit Canadese strooiselstallen dat onder meer in Jumbo supermarkten wordt verkocht.
De Hoeve b.v. in Deurne laat wekelijks ongeveer 8.500 vleesvarkens met het Milieukeurlabel slachten. De varkenshouders met Canadese strooiselstallen hebben zich gebundeld in de Stichting Maatschappelijk Bewuster Varkensvlees. Zij leveren iedere week ongeveer 400 vleesvarkens af.
„Je zou er aan kunnen denken om dergelijke initiatieven te bundelen tot één nieuw marktsegment”, zegt De Greef. „Dat blijkt niet gemakkelijk te zijn. De productie-eisen van de verschillende miniketens verschillen. Daardoor is het moeilijk om ze onder één noemer te brengen.”
Verbreden Welfare-programma
Iets wat zowel Vion als de Vakgroep Varkenshouderij van LTO Nederland zien als een voorbeeld van een benadering die ook voor een tussensegment gekozen zou kunnen worden, is het Welfare programma. Vleesbedrijven als Vion werken hier al een jaar of 15 mee ten behoeve van baconproductie voor de Engelse markt.
Groepshuisvesting voor zeugen en het niet-castreren van beren zijn voor deelnemende varkenshouders al jarenlang gemeengoed. „Verbreden van de Welfare-programma’s kan de basis zijn voor de ontwikkeling van een tussensegment”, zegt Ten Have.
Van der Lee van Vion kan niet aangeven hoe lang het nog zal duren voor er daadwerkelijk een nieuw type varkensvlees in de winkels ligt. „Dat kan bij wijze van spreken over negen maanden zijn. Het kan ook twee jaar duren. Eén gezamenlijke lange termijn visie, een goed concept, de wil om samen te investeren in de keten, de afzet en consumentencommunicatie zijn op zijn minst nodig om het van de grond af te krijgen.”
In andere sectoren lukt het wel
In enkele aanverwante veehouderijsectoren zijn marktpartijen er de afgelopen jaren wel in geslaagd om nieuwe marktsegmenten te ontwikkelen. Het meest recente voorbeeld is de Volwaard kip in de pluimveehouderij. Volwaard vleeskuikens hebben meer ruimte in de stal en uitloop naar buiten. Ze groeien langzamer dan gangbare vleeskuikens. In de winkel kost Volwaard kip 10 tot 20 procent meer dan gangbare kip. Volwaard ligt bij een tiental supermarktketens in de schappen.
Het scharrelei is een ander succesvol voorbeeld. Kooi-eieren zijn in alle Nederlandse winkels van de schappen verdrongen door eieren uit stallen waar de kippen meer leefruimte hebben. Overigens was dit niet alleen het gevolg van de vraag van consumenten. Acties van organisaties als Wakker Dier droegen bij aan de keuzes die supermarkten maakten.
In de kalverhouderij ontwikkelde zich de afgelopen 20 jaar de productie van rosé kalfsvlees naast de productie van het reguliere blanke kalfsvlees. Ongeveer 25 procent van de in Nederland gemeste kalveren wordt gehouden als rosé kalf.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Agrio archief