Werkzoekenden naar landbouw loodsen
De sector is al jaren bezig om werkzoekende en jongeren te interesseren voor een baan in de varkenshouderij en andere bedrijven in de landbouw. Maar vacatures blijven onaangeroerd en worden soms zelfs door buitenlanders ingevuld. Vorig jaar maakte LTO-Nederland afspraken met de overheid om gezamenlijk werkzoekenden in de landbouw aan het werk te krijgen.
Veel heeft het tot nu toe niet opgeleverd, maar LTO-Nederland manager sociaal economisch beleid, Gerard van der Grind, verwacht dat door de economische crisis het aanbod van werkzoekenden zal toenemen. „Het zal niet meteen om grote aantallen gaan. Zeker niet op de korte termijn. Als de ernst van de crisis groeit, dan zullen meer mensen een baan in de sector gaan vinden.”
Duizenden vacatures
De landbouwsector is een van de grootste werkgevers en los van de seizoensarbeid en de voedingsindustrie zijn er enkele duizenden vacatures te vullen, waarvan een paar honderd in de varkenshouderij. Van der Grind: „We zijn al enkele jaren bezig om deze vacatures te vullen.”
„Maar de wereld is nu helemaal omgedraaid. De landbouw heeft minder last van de crisis en zijn er veel banen beschikbaar. Nu zie je dat er binnen de overheid een bredere discussie gaande is over het aan het werk krijgen van de extra werklozen. We gaan het beleid van vorig jaar verder intensiveren.”
„Dat betekent dat we samen met het CWI en UWV brancheservicepunten gaan oprichten. Dat zijn plaatsen waar het UWV extra ondersteund wordt door mensen uit de landbouw, die goed zicht hebben op de inhoud van vacatures. Zij kunnen de werklozen die geïnteresseerd zijn in werken in de landbouw screenen op wil, kennis, kunde en motivatie.”
Vakmensen moeilijk te vinden
Bert de Lange van AB Oost ziet ook dat er nieuwe kansen voor de agrarische arbeidsmarkt ontstaan. „De arbeidsmarkt met een tekort aan personeel verandert nu, en er zal een ruimer aanbod komen. Tussen die 650.000 werklozen moeten mensen zitten om de vacatures in te vullen. Toch zullen goede vakmensen niet dik gezaaid zijn. En daar heeft de varkenssector behoefte aan.” De Lange constateert dat in de varkenshouderij tegelijkertijd het aantal vacatures terugloopt door de dramatisch slechte prijzen en hoge kosten.
Hoe groot het aantal werkzoekenden wordt dat graag in de landbouw wil werken, durven De Lange en LTO-er Van der Grind niet te zeggen. Dat hangt van een aantal zaken af. Van der Grind: „Als bijvoorbeeld de werktijdverkorting in sectoren, die ook al met personeelstekort kampten zoals de bouwsector, slaagt, zullen er minder werkzoekenden komen. De mate waarin deze bedrijven hun mensen vast kunnen houden, heeft veel invloed op de toestroom van nieuwe werkzoekenden.”
Imago van sector moet beter
Desondanks blijft het volgens Van der Grind de vraag of de nieuwe werkzoekenden inderdaad voor de landbouw gaan kiezen. „In 2006 hadden we 36.000 vacatures in de landbouw. Met veel pijn en moeite hebben we duizend Nederlanders geplaatst. De rest waren Polen en andere Oost-Europeanen. Het imago van de sector moet namelijk beter. Er zijn te weinig mensen geïnteresseerd in een agrarische baan.”
„Daarom heeft LTO-Nederland een campagne gestart om te laten zien wat het werken in de landbouw inhoudt. Het is meer dan alleen in de modder of stront ploeteren.” Afgelopen maand organiseerde LTO samen met het UWV de brancheweken voor de agrarische sector. Overal in het land werden bijeenkomsten georganiseerd voor werkgevers en werkzoekenden. De weken worden benut om te laten zien wat land- en tuinbouw te bieden hebben, en hoe aantrekkelijk het is om in deze sector aan de slag te gaan.
Via scholen probeert AB Oost ook meer personeel te werven door de zogenoemde BBL-projecten (Beroeps Begeleidende Leerweg). Mensen kunnen dan vier dagen naar school en vier dagen werken. Dat is volgens De Lange succesvol. Het project geeft kandidaten een kans om in de sector te gaan werken en te zien hoe aantrekkelijk het is.
De Lange: „We moeten de concurrentie met andere sectoren juist nu aangaan. Varkenshouders moeten daarom meer aandacht schenken aan goede arbeidsomstandigheden. Dit betekent onder meer strak plannen, zorgen voor goede werktijden en stallen met een aangenaam klimaat. Gelukkig beginnen steeds meer boeren dit te begrijpen.”