Botsingen bij aanpak antibioticagebruik
Dat het antibioticagebruik omlaag moet, daar lijken alle partijen het over eens te zijn. Al tekent Henk Boelrijk, secretaris van de Vakgroep Varkenshouderij van LTO-Nederland meteen aan: „Het verminderen van het antibioticagebruik is geen doel op zich. Waar het om draait is een verantwoord gebruik.”
Hoe het ook zij, het gebruik van antibiotica in de veehouderij is in enkele jaren tijd vol in de maatschappelijke schijnwerpers komen te staan. Dat komt vooral door de snel groeiende kennis over het fenomeen antibioticaresistentie. Bacteriën kunnen zich aanpassen waardoor ze immuun worden voor bepaalde antibiotica. Met name de aanwezigheid van de MRSA-bacterie op veel veebedrijven baart zorgen. Omdat wetenschappers een verband veronderstellen tussen het ontstaan van antibioticaresistentie en het overvloedig gebruik van antibiotica op veebedrijven, is de overheid in actie gekomen.
Convenant voor vier sectoren
Eind vorig jaar hebben de ministeries van LNV en VWS met het bedrijfsleven het ‘convenant antibioticaresistentie’ gesloten. Het convenant behelst afspraken voor vier veehouderijsectoren. Naast de varkenshouderij zijn dat de rundveehouderij, de kalverhouderij en de pluimveehouderij.
Afspraken voor de varkenshouderij zijn vastgelegd in een masterplan. Het plan behelst tien actiepunten die erop gericht zijn om resistentie te voorkomen en het gebruik van antibiotica te minimaliseren. Van een minimaal gebruik van antibiotica in de varkenshouderij is voorlopig geen sprake.
De afgelopen jaren is het verbruik alleen maar gestegen. Onlangs publiceerde onderzoeksinstituut LEI de cijfers over het gebruik van antibiotica in 2007. Invergelijking met drie voorgaande jaren is met name in de vleesvarkenshouderij sprake van een groeiend gebruik. Bij zeugen en biggen was het gebruik in de periode 2004 – 2007 redelijk constant.
Antibioticagebruik Nederland is hoog
De LEI-onderzoekers hebben ook het antibioticagebruik in Nederlands vergeleken met een aantal andere EU-landen waarvan cijfers bekend waren. „In vergelijking met andere landen, bijvoorbeeld Denemarken, is het antibioticagebruik in de Nederlandse varkenshouderij hoog”, stelt LEI-onderzoeker Nico Bondt.
Het convenant antibioticaresistentie is nog maar enkele maanden oud. De meeste acties die worden genoemd in het Tienpuntenplan voor de varkenshouderij staan nog in de kinderschoenen. Toch leven er in Den Haag al twijfels over de effecten van het convenant. Tijdens een Kamerdebat in februari plaatsten vooral de linkse fracties grote vraagtekens bij de waarde van het convenant.
Ook LNV-minister Gerda Verburg ziet het convenant niet als zaligmakend. „Het is een eerste stap”, aldus de minister tijdens het Kamerdebat. In het convenant zijn geen keiharde doelen afgesproken voor het verminderen van het antibioticagebruik. Minister Verburg heeft een kleine commissie aan het werk gezet die moet bekijken of het mogelijk is om alsnog per veehouderijsector streefdoelen te formuleren. Voorzitter van die commissie is CDA-senator Jos Werner, hij was ook de voorbereider van het convenant antibioticaresistentie.
Varkenshouderij al verder
Vertegenwoordigers van LTO en NVV vinden het nog veel te vroeg om nu al vraagtekens te plaatsen bij het effect van het antibioticaconvenant. „Alle bij het masterplan voor de varkenshouderij betrokken partijen zijn voortvarend aan de slag gegaan”, zegt Wyno Zwanenburg, voorzitter van de NVV.
„We liggen op schema. Bovendien zijn we in de varkenshouderij al veel verder begonnen met het werken aan een verantwoord gebruik van antibiotica dan in andere veehouderijsectoren het geval is. Wellicht hebben de woorden van de minister meer betrekking op sectoren zoals de kalverhouderij die onlangs in het nieuws kwam door de aanwezigheid van de MRSA-bacterie op negen van de tien bedrijven.”
Zwanenburg doelt op de eisen die de twee IKB-systemen in de varkenshouderij stellen aan het gebruik en het vastleggen van diergeneesmiddelen. Zo heeft iedere IKB-varkenshouder als het goed is, samen met de dierenarts een bedrijfsbehandelplan opgesteld. Hier staat in welke therapie gebruikt wordt bij de meest voorkomende aandoeningen op het bedrijf.
LTO-secretaris Henk Boelrijk: „Diverse acties zijn gaande. We zijn bijvoorbeeld bezig om het ‘Netwerk Gericht Antibioticumgebruik’ dit jaar in snel tempo op te schalen. Ook wordt er gewerkt aan een systeem voor digitale registratie van antibioticagebruik.”
Uitbannen gemedicineerd voer
Toch krijgt niet elke snelle actie om te komen tot een kleiner antibioticagebruik applaus. Nevedi, de koepelorganisatie van de veevoerfabrikanten, stelde onlangs voor om vanaf 2012 te stoppen met het gebruik van gemedicineerd voer. Dit is één van de actiepunten in het Tienpuntenplan. Minister Verburg reageerde lauwtjes op het plan en gaf aan dat ze het eerst in Brussel wil bespreken.
Ook LTO is nog niet toe aan het uitbannen van gemedicineerd varkensvoer. Boelrijk: „Nevedi gaat veel te snel. Het grootste probleem bij gemedicineerd voer is versleping. Dat wil zeggen dat resten van gemedicineerd voer in andere partijen voer terecht kunnen komen, waardoor je varkens onbedoeld met lage doseringen antibiotica in aanraking brengt. Voorkomen van versleping moet de eerste prioriteit hebben. Je zou bijvoorbeeld kunnen denken aan het aanwijzen van specifieke productie-units alleen voor gemedicineerd voer.”
Volgens Boelrijk blijft koppelmedicatie in de varkenshouderij af en toe nodig. „Ziekteverwekkers verspreiden zich vaak zo snel dat je met behandeling van individuele dieren achter de feiten aan loopt. Als gemedicineerd voer vanaf de fabriek niet meer mogelijk is, zal een varkenshouder zelf medicijnen door het voer moeten mengen. Dat is voor de korte termijn geen goed plan.”
Bedrijfsblindheid als valkuil
Uiteindelijk is het de varkenshouder die er voor zorgt dat het antibioticagebruik op zijn bedrijf wel of niet omlaag gaat, alle mooie afspraken tussen overheden en brancheorganisaties ten spijt. Dat er in de praktijk zeker mogelijkheden zijn om het gebruik van antibiotica te minderen, blijkt in het werkgebied van dierenartsenpraktijk (DAP) Horst (L.).
De varkenshouderijklanten van DAP Horst gebruikten het afgelopen jaar 10 procent minder antibiotica dan in 2007. Varkensdierenarts Robin Holle van DAP Horst schrijft de daling vooral toe aan een beter management op de varkensbedrijven. „Gezondheid bij varkens is een breed begrip. Het is afhankelijk van diverse factoren waar de varkenshouder dagelijks invloed op heeft.”
„Een betere gezondheid begint bij een omschakeling in het dagelijkse doen en denken van de varkenshouder”, aldus Holle. „Bij elke verrichting moet de varkenshouder zichzelf kritisch afvragen of het wel de juiste aanpak is. Bedrijfsblindheid is namelijk de grootste valkuil bij een gerichte aanpak om het antibioticagebruik te verminderen.”
Gebruik moet functioneel zijn
Holle benadrukt een correct gebruik van antibiotica. „Antibiotica zijn uitstekende medicijnen, maar ze vereisen wel een doordacht gebruik. Elke keer als hij antibiotica gebruikt, moet een varkenshouder zichzelf afvragen of de varkens als koppel erbij gebaat zijn. Met doelgericht gebruik van antibiotica, bijvoorbeeld ter bescherming van open wonden als gevolg van castratie, is niks mis. Maar het moet wel functioneel zijn.”
Varkenshouder Gerbert Oosterlaken is het met Holle eens dat bedrijfsblindheid de grootste valkuil is voor vermindering van antibioticagebruik. „Als vandaag met gericht management wordt gestart, kan iedere varkenshouder het antibioticagebruik op zijn bedrijf binnen een jaar tot wel 40 procent verminderen. Dit lukt echter niet als er iets in het management hapert.”
De varkenshouder uit Beers (N.-Br.) vormt met zeven andere varkenshouders het ‘Netwerk Gericht Antibioticumgebruik’. De netwerkdeelnemers formuleerden een aantal managementfactoren die van belang zijn bij het terugdringen van het antibioticagebruik.
Door schade en schande wijs
Oosterlaken: „Wij zijn in 2007 begonnen met het monitoren van het antibioticagebruik en door schade en schande wijs geworden. Maar het is ons allen gelukt om in 2007 zonder verslechterde technische resultaten een verminderd antibioticagebruik variërend van 10 tot 40 procent te realiseren. Het afgelopen jaar is een stagnerende lijn in antibioticagebruik waar te nemen.”
„Willen we een verdere vermindering bereiken, dan moeten we ingrijpender maatregelen nemen op onze bedrijven. Denk aan aanpassingen van de stallen.” De belangrijkste aandachtspunten voor een verbeterd bedrijfsmanagement voor Oosterlaken zijn toomsgewijs werken, strikt euthanasiebeleid en een goede werkrelatie tussen vermeerderaar en vleesvarkenshouder.
„Ik werk met een driewekensysteem. Voor mijn gezinsbedrijf is dat de oplossing om een betere gezondheid te realiseren. Diercategorieën gescheiden houden is namelijk een vereiste om de gezondheidsstatus te verhogen.”
Vatbaar voor ziektes
De varkenshouder is van mening dat de vermeerderaar aan de basis staat van een gezond varken in het vervolg van de keten. „Tot 23 en met name tot 8 kilogram zijn de biggen het meest vatbaar voor ziektes. Vergelijk het maar met peuters die spelenderwijs met andere kinderen in contact komen en zodoende vaak last hebben van een loopneus.”
„Biggen zijn precies hetzelfde. Daarom is toomsgewijs werken belangrijk. Stel dat twee biggen in een kraamhok iets bij zich dragen dan worden de overige hokgenoten ook besmet. Wordt het hok besmette biggen gemengd met de rest van de hokken, dan worden alle andere tomen ook besmet.”
Bevordering informatie-uitwisseling
„Hetzelfde geldt voor het leegmaken van afdelingen met gespeende biggen. Vaak worden biggen die te licht zijn, verplaatst naar de volgende afdeling. Hiermee wordt de volgende afdeling ook geïnfecteerd, en zo blijft de infectie in stand. Het accent moet minder liggen op gewicht en meer op leeftijd bij het opleggen van biggen.”
Oosterlaken vindt een goede relatie tussen vermeerderaar en vleesvarkenshouder een vereiste voor een goede overgang van biggen van het vermeerderings- naar het vleesvarkensbedrijf. „De basis is een vertrouwensrelatie die gericht is op een langdurige samenwerking.”
„Dit bevordert informatie-uitwisseling over de biggen tussen beide schakels. Voor een vleesvarkenshouder is het noodzakelijk om te weten wat er met de biggen is gebeurd. Maar ook de terugkoppeling naar de vermeerderaar moet goed zijn.”
Goede bedrijfsstructuur
De benadering van dierenarts Robin Holle sluit aan op die van Oosterlaken. „Voor mij zijn de belangrijkste aandachtspunten in de stal: structuur en vaste looplijnen, een goede behandeling tijdens de eerste levensdagen, strikt euthanasiebeleid, meer aandacht voor voer en water en een gerichte inzet van vaccins”, aldus Holle.
De dierenarts constateert dat de vereiste nieuwbouw en renovatie om te voldoen aan de wet- en regelgeving van 2013 een kans is voor vele varkensbedrijven. „Een goede bedrijfsstructuur is een fundament bij het streven naar een betere gezondheid. Basisvoorwaarden als een strikte scheiding van materialen en kleding tussen de verschillende diergroepen, moeten altijd in orde zijn.”
„Verder is bij de aanvoer van opfokgelten een quarantainestal aan te bevelen. Hanteer ook altijd vaste looplijnen van jong naar oud.” Holle beklemtoont dat een gezonde big in de kraamperiode en met name de eerste levensdag wordt gevormd. „Een vleesvarkenshouder heeft slechts een beperkte invloed op de gezondheid van vleesvarkens.”
24 uur bij de zeug
„De basis van een gezond varken is de kraamstalperiode. Vooral de eerste 24 levensuren zijn van essentieel belang voor de gezondheid van het varken in de rest van zijn leven. Laat pasgeboren biggen de eerste 24 uur bij de moeder liggen. Het is belangrijk om de eerste levensdag geen fysieke ingrepen uit te voeren bij de big.”
„Wondjes die daarbij ontstaan, vormen voor de steriel geboren big een makkelijke toegang voor ziektekiemen. De tweede levensdag is de beste gelegenheid om eventueel biggen over te leggen. In de ideale situatie blijven varkens vanaf dat moment tot het transport naar de slachterij in een ongewijzigde groep bij elkaar.”
Euthanasiebeleid
De varkensdierenarts vindt dat een strikt en gericht euthanasiebeleid te weinig wordt toegepast. „Zieke dieren zijn een besmettingsbron en vormen een gevaar voor de rest. Is een varken na twee antibioticabehandelingen niet genezen dan doet de varkenshouder er verstandig aan om het varken te euthanaseren.” Voor Holle is een strikt euthanasiebeleid snel herkenbaar.
„Een bedrijf met een goed euthanasiebeleid heeft geen restafdeling met zieke varkens”, aldus Holle. Varkenshouder Oosterlaken is het met hem eens: „Bij de meeste varkenshouders is de aandacht gefocust op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Zwakke en ongeneeslijk zieke biggen worden met antibiotica in leven gehouden, terwijl verderop in de keten dezelfde biggen vaak alsnog afhaken of achterblijven.”
Invloed van voer
Volgens de dierenarts wordt de invloed van voer op de gezondheid van het varken onderschat. „Voeding vormt bij elk levend wezen de basis voor een goede gezondheid. In de varkenshouderij is prijs vaak de belangrijkste factor bij voerkeuze. Mijn advies is: begin met het beste voer. Bouw dan af om te kijken wat de invloed van voer op het varken is.”
De Limburger vindt dat de begeleiding door voorlichters van de voerfabriek beter kan. „Een voorlichter moet op de hoogte zijn van huisvesting, management, wet- en regelgeving, enzovoorts. Maar ook over het voer dat zijn fabriek levert, moet hij alles weten. En in de praktijk blijkt dat lastig. De kennis van de nutritionist is niet gelijk aan die van de voorlichter. Voor zowel de varkenshouder als dierenarts is het belangrijk dat voer veel inzichtelijker wordt.”
Dierenarts Holle vindt dat in vergelijking met het buitenland Nederland achterloopt met het gebruik van vaccins. „Vooral de inzet van Circo vaccins levert op veel bedrijven aanwijsbare resultaten op. Afgelopen jaar heeft bij een twaalftal klanten de inzet van het Circo vaccin verrassend positieve resultaten opgeleverd.”
Hoge prijs per dier
„Een obstakel voor de inzet van vaccins is vaak de hoge prijs van ongeveer een euro per dier. Ik vind dan ook dat bij inzet van vaccins door de vermeerderaar de vleesvarkenshouder moet bij dragen aan de kosten. De vleesvarkenshouder heeft er immers ook profijt van. Een ander belangrijk voordeel van het gebruik van vaccins is dat entingen in tegenstelling tot antibiotica geen resistentie veroorzaken.”
Zowel Robin Holle als Gerbert Oosterlaken benadrukken dat elk varkensbedrijf anders is en daardoor anders benaderd moet worden. „Diverse factoren als brij- of droogvoer, genetica, en locatie van het bedrijf, zijn van invloed op gezondheid. Maar elk bedrijf heeft mogelijkheden om het antibioticagebruik terug te dringen. De lat moet daarbij steeds een beetje hoger komen te liggen”, stelt Holle.
Varkenshouder Gerbert Oosterlaken blijft de komende jaren werken aan een gezondere varkensstapel waardoor hij het antibioticagebruik verder kan verminderen. „Ik ben ervan overtuigd dat dit op ieder varkensbedrijf samengaat met beter produceren. Maar de varkenshouder moet het zelf wel willen. Waar een wil is, is een weg!”
Tienpuntenplan
Antibioticagebruik meten en vastleggen in een centrale databank. Varkenshouders kunnen hun verbruik dan goed vergelijken met collega’s;
Meten antibioticaresistentie per bedrijf. Een nieuwe test is in ontwikkeling;
Kennis benutten om bacteriële infecties te voorkomen;
Overdracht diergeneeskundige gegevens bij verandering van dierenarts wordt verplicht;
Slachterijen moeten verplicht slachtresultaten terugkoppen naar varkenshouders;
Bedrijven die niet meedoen aan IKB moeten het antibioticagebruik inzichtelijk maken, en komen onder scherp overheidstoezicht te staan;
Diervoersector werkt toe naar verbod op gemedicineerd voer;
Extra IKB-controles op ongeoorloofd gebruik van antibiotica;
Iedere varkenshouder moet samen met dierenarts een bedrijfsgezondheidsplan maken waarin staat hoe het antibioticagebruik omlaag gebracht wordt;
Er komt een communicatieplan waarbij alle adviseurs rond het varkenshouderijbedrijf worden ingeschakeld om voorlichting te geven.
Basismanagementfactoren
Basismanagement
Frequente klimaattechnische aanpassingen
Optimalisatie voer en water
Kritisch bijsturen bedrijfsbehandelplan
Gerichte enting na goede diagnose
Bedrijfsbehandelplan bespreken met terugkoppeling medewerkers
Bekendheid bij personeel met achtergrondreden voor vermindering antibioticagebruik
Alleen in uiterste gevallen koppelbehandeling
Verschuiving waar mogelijk van gemedicineerd voer naar water
Strikte interne bio-security
Toomsgewijs werken (overleggen zo veel mogelijk beperken en toomsgewijs huisvesten)
Hygiëne bij biggenbehandeling (attributen verschonen, ontsmettingspoeder in nesten)
Strikte scheiding diergroepen (kleding, materiaal, handen wassen)
Looplijnen van jong naar oud
Strikte externe bio-security
Strikt douchen personeel en bezoekers
Betere scheiding schone en vuile wegen
Strikte eigen aanfok
Goede selectie fokkerijdieren
Zoveel mogelijk tomen met streptococcen niet inzetten voor fokkerij
Strikte all in – all out
Gelijktijdig volleggen en leeghalen (overblijvers niet met andere leeftijdsgroepen mengen)
Zowel op stal- als afdelingsniveau
Reiniging en ontsmetting
Gericht ontsmettingsbeleid
Zoveel mogelijk sanitaire leegstand tussen rondes
Voldoende ruimte per dier
Geen overvolle hokken
Bron: ‘Netwerk Gericht Antibioticumgebruik’
Tekst: Ruben van Boekel, Berrie Klein Swormink
Beeld: Ellen Meinen