Stoffige stal is een struikelblok
Fijnstof is één van de meest schadelijke stoffen die luchtverontreiniging veroorzaken. Het bestaat uit deeltjes met een verschillende grootte en een verschillende samenstelling. De definitie van fijnstof luidt: zwevende deeltjes kleiner dan 10 micrometer.
Meer dan van het verkeer
In Nederland en in Europa krijgt fijnstof steeds meer aandacht. De belangrijkste bronnen van fijnstof zijn: het verkeer, de industrie (inclusief energiecentrales), de veehouderij en de natuur. Volgens gegevens van onderzoeksinstituut Alterra draagt de veehouderij bij voor ongeveer 20 procent van de totale uitstoot van fijnstof in Nederland.
De regionale verschillen zijn groot. Zo is in Noord-Brabant de berekende fijnstofproductie van de veehouderij groter dan die van het wegverkeer. Binnen de veehouderij is de varkenshouderij goed voor ongeveer 30 procent van de uitstoot van fijnstof. Het meeste stof komt uit pluimveestallen.
Tegenstanders van de vestiging van varkensbedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden gebruiken de uitstoot van fijnstof als één van de argumenten om varkensstallen in hun leefomgeving te weren.
Europese normen
Al een jaar of vijf gelden er Europese normen die moeten leiden tot een vermindering van de uitstoot van fijnstof in de diverse lidstaten. In Nederland hebben deze normen al geleid tot vertraging bij het aanleggen van nieuwe (snel)wegen en belemmering van bouwactiviteiten.
Omdat de kleinste fijnstofdeeltjes het meest schadelijk zijn, gelden er sinds vorig jaar aparte normen voor de uitstoot van fijnstof kleiner dan 2,5 micrometer. De veehouderij krijgt in toenemende mate te maken met regels om de uitstoot van fijnstof te verminderen. Die groeiende druk is een gevolg van het niet halen van de EU-grenswaarden voor fijnstof per 2011 door Nederland.
Om geen problemen te krijgen met de Europese Unie heeft Nederland vorig jaar een verzoek tot derogatie ingediend bij de EU. Dat wil zeggen dat Nederland probeert tijd te winnen om aan de fijnstofnormen te voldoen. Om de kans op een positief antwoord te vergroten, heeft het ministerie van VROM het derogatieverzoek naar Brussel gestuurd met een uitgebreid plan om Nederlandse knelpunten voor wat betreft fijnstof de komende jaren streng aan te pakken.
Interpreteren regeling probleem
Varkenshouders kunnen hier bij bedrijfsuitbreiding en nieuwbouw tegenaan lopen. Ze krijgen dan te maken met de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit. Die regeling stelt eisen aan de hoeveelheid fijnstof die een stal mag verlaten. In de praktijk is er nog veel onduidelijkheid over de manier waarop gemeentes de regeling moeten toepassen.
„Veel gemeentes en regionale milieudiensten weten niet precies hoe ze de regeling moeten interpreteren. Een aanpassing eind vorig jaar heeft de onduidelijkheid vergroot”, stelt Gieljan van Iersel, adviseur bij Exlan Consultants in Veghel.
„Er is onder meer onduidelijkheid over de plek waar de stofemissie beoordeeld moet worden: op de erfgrens of op plaatsen die voor het publiek toegankelijk zijn zoals een woning of een voetpad. Voorlopig gebeurt er dus weinig. Het wachten is op een handreiking van de overheid met gedetailleerde informatie over het toepassen van de stofregels in de praktijk.”
Hoe het ook uitpakt, de fijnstofregels lijken voor varkenshouders geen groot beletsel te zijn bij nieuwbouw en bedrijfsuitbreiding. In vergelijking met pluimveestallen is de uitstoot van fijnstof uit varkensstallen kleiner. Bovendien worden nieuwe varkensstallen vaak uitgerust met luchtwassers. Deze verminderen niet alleen de emissie van ammoniak en geur maar houden ook fijnstof tegen. Een luchtwasser is daarmee een goed bruikbare technische oplossing om te kunnen voldoen aan de eisen van de Regeling Beoordeling Luchtkwaliteit.
Klimaat in de stal
Een minpunt van luchtwassers is dat ze geen enkele bijdrage leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stal. Terwijl de varkenshouders daar meer belang bij hebben dan bij het schoon houden van de buitenlucht.
Dat stof grote gezondheidsschade kan veroorzaken is al jaren bekend en ook via onderzoek onderbouwd. „Als iemand in een omgeving werkt met veel fijnstof in de lucht, neemt de longcapaciteit snel af. Op langere termijn ontstaan chronische luchtwegaandoeningen als astma en COPD”, vertelt Peter Roelofs van de Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR. Roelofs heeft onderzoek gedaan naar het effect van stof op mensen die in stallen werken.
Ondanks de grote regeldruk in Nederland, gelden er gek genoeg nauwelijks regels voor stof in stallucht. In andere landen is dit vaak wel het geval. In Denemarken verplichten arboregels varkenshouders om er voor te zorgen dat medewerkers niet in een stoffige omgeving hoeven te werken.
Onderzoek naar stofreductie
„In Denemarken zie je dan ook regelmatig technische voorzieningen in de stal om de stofconcentratie in de stallucht te verminderen”, vertelt André Aarnink. Hij is een collega van Peter Roelofs en houdt zich onder meer bezig met onderzoek naar stofreductie. De techniek waarmee de Denen vooral werken is het regelmatig vernevelen van een mengsel van olie en water.
Aarnink verwacht dat er de komende jaren ook in Nederland technieken op de markt komen om stof al in de stal zelf aan te pakken. Het onderzoek van ASG concentreert zich momenteel op pluimveestallen omdat daar de druk om actie te ondernemen het grootst is.
Enkele technieken die het in pluimveestallen prima doen, lijken ook in de varkenshouderij goed bruikbaar. Het eenmaal daags vernevelen van een oliefilm in de stal, lijkt een bruikbare techniek. Proeven in Lelystad hebben opgeleverd dat je met vernevelen van koolzaadolie in de stal de emissie van fijnstof met 54 tot 85 procent kunt verminderen.
Stofdeeltjes plakken vast
De dagelijkse verneveling zorgt er voor dat de stofdeeltjes als het ware vastplakken aan stalvloer, -wanden en -inrichting. ,,We hadden ook net als de Denen kunnen kiezen voor een mengsel van olie en water. Dat heeft als voordeel dat je voor het vernevelen alleen vloeistofdruk nodig hebt.”
„Als je met puur olie werkt, zoals wij doen, heb je ook perslucht nodig voor een goed resultaat. Een nadeel van een water-olie mengsel is echter dat het makkelijk ontmengt. Ook verstoppen de nozzels snel. Vernevelen van puur olie is in onze ogen een betrouwbaardere techniek.”
Een andere techniek met perspectief is ionisatie. Het principe achter deze techniek is het aanbrengen van een groot spanningsverschil in de stal, waardoor stofdeeltjes negatief worden geladen. Deze stofdeeltjes zullen gaan ‘plakken’ aan positief geladen oppervlakken, maar ook aan vloeren en wanden. Een stal met een ionisatie-installatie ziet er op het oog enorm stoffig uit. Dat komt doordat je stofdeeltjes overal in de stal laat neerslaan.
Betere luchtkwaliteit in stal
Ionisatie is eenvoudig toepasbaar in alle typen stallen. Door deze techniek verandert de bedrijfsvoering op geen enkele manier. Proefresultaten in pluimveestallen van ASG geven aan dat met een ionisatie-apparaat in de stal de stofproductie met 20 tot 40 procent te verminderen is. Dat is niet zo spectaculair als bij het vernevelen van olie, maar kan toch aanzienlijk bijdragen aan een betere luchtkwaliteit in de stal.
Het is zeer waarschijnlijk dat fijn stof in de stallucht niet alleen negatief uitpakt voor de mensen die in de stal hun werk doen. Ook voor de varkens is het ongewenst om in een omgeving met veel stof te leven. Onderzoeker Aarnink vermoedt dat stof één van de factoren is die er voor zorgen dat vleesvarkens minder snel groeien dan ze volgens hun erfelijke aanleg zouden kunnen.
„Stof beïnvloedt de dierprestaties negatief en lijkt bovendien bij te dragen aan de verspreiding van ziekteverwekkers”, stelt Aarnink. Hij verwacht dat meer aandacht voor luchtkwaliteit in de stal op veel bedrijven kan leiden tot betere prestaties.
Ontstaan stof
Stof uit varkensstallen is vooral afkomstig van huidschilfers, voer en mest en eventueel ook uit strooisel.
In varkensstallen bestaat een groot deel van het stof uit huidschilfers. Een vrijkomend huidschilfertje is nog niet meteen stof. Hiervoor moeten deze deeltjes kleiner worden gemaakt. Dit kan rechtstreeks vanaf de huid door schuren, maar ook indirect doordat het eerst op de grond valt, waarna de dieren het vertrappen of tot kleinere deeltjes wordt geschuurd door liggende dieren.
Varkens krijgen voer vaak in brokvorm. Hier komt minder stof uit vrij dan bij het voeren van meel, zoals in pluimveestallen gebeurt. De brokkwaliteit speelt wel een rol. Ook het voersysteem heeft invloed. Vermorst voer zorgt voor stof. Stof dat direct bij het uitstorten van het voer in de lucht en op de vloer terechtkomt, en vermorst voer zijn waarschijnlijk de belangrijkste bronnen van stof uit voer in de stal.
Stof uit mest en urine ontstaat alleen wanneer mest en urine ingedroogd zijn, bijvoorbeeld nadat het op de dichte vloer is terechtgekomen. Hokbevuiling draagt enorm bij aan stofvorming in de stal.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep