Vleesvarkenshouder bepaalt zelf de opbrengstprijs
NVV-bestuurslid Leo Verheijen is sinds 2005 betrokken bij het analyseren en jaarlijks rapporteren van de prijzen voor vleesvarkens. „Elk jaar blijkt weer dat de manier van handelen bepalend is voor wat de individuele varkenshouder als opbrengstprijs realiseert. Sommige varkenshouders onderhandelen één keer per jaar over de prijs, anderen wekelijks aan de hand van de NVV referentieprijs. Door de marktconforme referentieprijs heeft de varkenshouder een sterke onderhandelingspositie. En dat is de insteek van het rapport. Waar de handelaar mist wil creëren, proberen wij transparantie in de varkensprijs te verschaffen.”
Voor de vleesvarkensprijzen was 2008 het jaar van de geleidelijke stijging en het instorten van de prijzen in het vierde kwartaal als gevolg van de kredietcrisis. „Eén van de grote oorzaken is de devaluatie van diverse Oost-Europese valuta’s, zoals de Poolse Zloty. Het vertrouwen in de markt ging onderuit. Het gevolg was een grotere neerwaartse druk op de varkensprijzen”, verklaart Verheijen de gevolgen voor de varkenssector. Toch was de gemiddelde VPO prijs (VarkensPrijzenOnderzoek) in 2008 de hoogste van de afgelopen drie jaar. De gemiddelde opbrengstprijs was € 1,506 per kilogram. Dit is 21,4 cent meer dan in 2007.
Constante druk
Verheijen constateert op grond van de NVV-prijzenvergelijking dat Nederlandse slachterijen op cruciale momenten extra druk zetten op de prijzen. „Afgelopen jaar is het verschil van Nederlandse slachterijen ten opzichte van de VPO prijs verder opgelopen. Vooral op cruciale momenten verlagen de Nederlandse slachterijen meer, en verhogen ze minder snel de prijzen.”
Het gemiddelde verschil met de VPO prijs was in het geval van Vion -5,2 eurocent. Tussen de VPO prijs en de referentieprijs was het verschil -0,3 cent. „De referentieprijs blijkt een notering die goed de werkelijkheid voorspelt en markconform is”, aldus Verheijen.
In vergelijking met 2007 is het prijsverschil tussen de Nederlandse slachterijen en de Duitse ISN notering verder opgelopen. Waar de VPO jaarlijks dichter bij de ISN notering komt, hebben Nederlandse slachterijen moeite om te volgen. Verheijen hekelt met name het gedrag van Vion. „Jaarlijks beweren ze in de pers dat een maximaal verschil van 10 cent met ISN het streven is. Afgelopen jaar is het verschil echter toegenomen tot 11,3 cent. Dit is een verschil van 1,3 cent per kg, en dat is 1,17 euro per varken minder.”
Daarnaast wijst de NVV-bestuurder op het onderbelichte btw-voordeel voor binnenlandse slachterijen. Naarmate de varkenprijs hoger is, neemt dit voordeel toe. „Bij een 20 cent hoger prijsniveau geeft het vaste noteringverschil van 10 cent tussen Nederland (inclusief btw) en Duitsland (exclusief btw) een werkelijk opbrengstverschil van 11,2 cent per kg door extra btw. Het extra voordeel van 1,2 cent verdwijnt in de zak van de binnenlandse slachterijen.”
Handelen loont
Een analyse van de ingevoerde gegevens in het varkensprijzenonderzoek leert dat er grote onderlinge verschillen zijn. „Als we de 15 procent hoogste en 15 procent laagste koppels niet meenemen, zit er nog 7,12 euro tussen de boven- en ondergrens van uitbetaalde koppels in 2008. Dit is ongeveer één euro meer dan in 2007”, zegt Verheijen.
Uit de analyse van de koppelgrootte blijkt dat het aantal per keer geleverde varkens niet bepalend is voor opbrengstprijs. Koppels variërend in de klasse van 0 tot 40 hebben gemiddeld de hoogste opbrengst van 1,517 cent per kg. De koppelklasse 60 tot 70 heeft met 1,487 cent gemiddeld genomen de laagste opbrengstprijs.
Ook bij een vergelijking op basis van bedrijfsgrootte blijkt dat de manier van handelen meer gevolgen heeft voor de opbrengstprijs dan de bedrijfsomvang. Met de juiste onderhandelingstechnieken kan een varkenshouder met een kleine (1 tot 1000 vleesvarkens) bedrijfsomvang 6,05 euro meer ontvangen dan een varkenshouder met een grote (2.000 of meer vleesvarkens) bedrijfsomvang die een slechte onderhandelingstechniek hanteert.
Regionale verschillen
Verder is er nog altijd sprake van regionale verschillen binnen Nederland. Noordelijke varkenshouders doen het met een gemiddelde opbrengstprijs van 1,529 euro per kg beduidend beter dan de collega’s in het Midden (1,502 euro) en het Zuiden (1,494 euro). Verheijen’s verklaring hiervoor is de zakelijkere mentaliteit in het Noorden. „In het Midden en Zuiden zijn de randvoorwaarden voor de varkenshouderij beter.”
„Denk aan een betere infrastructuur en een grotere bedrijfsomvang. Toch beuren varkenshouders hier minder.” Een andere mogelijke verklaring voor de hogere opbrengstprijzen in het noorden is dat noordelijke varkenshouders verhoudingsgewijs meer vleesvarkens exporteren naar Duitsland.
De gecorrigeerde opbrengstprijs in Duitsland is gemiddeld 6 cent hoger dan de binnenlandse opbrengstprijs. Per afgeleverd varken is dit een verschil van € 5,46. De opbrengstprijzen in Duitsland zijn in het NVV-prijzenonderzoek gecorrigeerd. Voor gewichtscorrectie en inslachting is de prijs met 5 cent verminderd. Daarnaast zijn alle werkelijke extra kosten verrekend.
Meer dan gemiddeld verdienen
Bij export van vleesvarkens naar Duitsland is de kans 90 procent om meer dan gemiddeld te verdienen. Bij levering aan Vion is dit 18 procent. „Vaak halen varkenshouders allerlei argumenten aan om niet aan Duitsland te leveren, maar dit zijn allemaal managementfactoren waar ze zelf invloed op hebben. Wel adviseer ik bij export altijd om na het laden van de varkens bij een regionale weegbrug de lading te wegen om te weten wat je verkoopt”, aldus Verheijen.
Ondanks het financiële voordeel van afzet van vleesvarkens naar een Duitse slachterij, schommelt het aandeel Duitsland, net als een jaar eerder, rond de 25 procent. „In Nederland is ook een goede opbrengst te realiseren, maar dan moet de varkenshouder wel marktbewuster worden”, stelt Leo Verheijen.
NVV referentieprijs en VPO-prijs
De NVV werkt met twee prijzen; de Producenten Referentieprijs en het Varkensprijzenonderzoek (VPO prijs). De referentieprijs is de prijs die elke vrijdagmiddag om 16.00 uur bekend wordt, en voor de komende week geldt. „Wij gaan met vier man vrijdagmiddag om de tafel zitten, en baseren ons op gegevens van de al ingevoerde varkensprijzen dezelfde week en we bellen een vast netwerk van handelaren en andere mensen uit de sector.”
De referentieprijs is gebaseerd op een standaard varken. Dit wil zeggen de kilogramprijs voor een varken van 90 kg, 56 procent vlees, type A, inclusief toeslagen, minus alle kosten. Verder is het een gemiddelde prijs bestaande uit grote tot kleine koppels, waarbij ieder varken even zwaar meeweegt. Ook koppels geleverd aan Duitsland zijn gecorrigeerd meegenomen.
De VPO-prijs geeft het gemiddelde van de door deelnemers aan het Varkensprijzenonderzoek ontvangen opbrengstprijzen voor een standaard varken weer.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Peter Roek