Heinz Derksen: ‘Hekel aan lege hokken’
Afstanden zijn relatief geworden voor Heinz Derksen. Vanuit zijn woonplaats Dinteloord (N.-Br.) rijdt Heinz wekelijks naar zijn varkensbedrijven in het oosten van Duitsland. En ook tussen de bedrijven pendelt de ondernemer regelmatig op en neer.
Terwijl de verslaggever en fotograaf genieten van een kopje koffie op het zeugenbedrijf in Grossmühlingen is Heinz nog even onderweg. Hij komt vanuit Berlijn dat krap 200 kilometer van de vestiging in Grossmühlingen ligt.
Half jaar rondkijken
„Tijdens een stage bij Hendrix Voeders in 1991 maakte ik voor het eerst kennis met het oostelijk deel van Duitsland. Ik heb hier toen een half jaar lang rondgekeken”, vertelt Heinz die na zijn opleiding als varkenshouder in Dinteloord aan de slag ging. In de loop der jaren was Heinz regelmatig in het voormalige Oost-Duitsland te vinden, onder meer omdat zijn vader er met melkvee aan de slag ging.
In 2003 zag Heinz zijn kans schoon om zelf als ondernemer aan de slag te gaan in de voormalige DDR. Hij deed dat niet alleen maar samen met nog een ondernemende varkenshouder: Ronnie Braks uit Odiliapeel (N.-Br.). „Juist bij bedrijven op afstand is het nodig dat je ook af en toe je handen vrij kunt maken. Samen met een partner hier ondernemen is dan ook een heel bewuste keuze geweest. We kunnen elkaar vervangen.”
Derksen en Braks lieten hun oog vallen op een voormalig melkveebedrijf in Grossmühlingen, enkele tientallen kilometers ten zuiden van Maagdenburg. „De ligging telde voor ons het zwaarst. Vooral de nabijheid van de autobaan is belangrijk”, zegt Heinz.
Opbrengstprijs is hoger
Maar waarom beginnen in Oost-Duitsland terwijl je ook in Nederland lekker bezig bent in de varkenshouderij? „Duitsland heeft een aantal voordelen. Ten eerste is het land importerend wat biggen betreft. Biggen kun je hier produceren voor een iets lager kostprijs dan in Nederland terwijl de opbrengstprijs iets hoger is.”
„Je praat dan over enkele euro’s verschil. Maar bij grote aantallen tikt dat wel door. In jaren met slechte opbrengstprijzen maakt dat het verschil tussen met verlies draaien of quitte spelen. En verder heeft Duitsland als groot voordeel dat mest geen probleem is. Mestafzetkosten heb je dus ook niet.”
De grupstallen van het aangekochte bedrijf boden ruimte aan 1.250 melkkoeien. ,,Het kopen van een bestaand bedrijf, ook al was het dan een rundveebedrijf, heeft voordelen voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen.” Toch duurde het nog een bijna twee jaar voor de vergunningen daadwerkelijk afkwamen.
Verbouwen relatief eenvoudig
Eind 2005 begonnen Derksen en Braks met hun eigen bouwploeg de stallen om te bouwen naar varkensstallen. „Het voordeel van voormalige DDR-koeienstallen is dat ze hoog zijn. Daardoor is er in de gebouwen voldoende ruimte om putten op te metselen. De ombouw van koeienstal naar varkensstal was daardoor relatief eenvoudig.” In juni 2006 wierpen de eerste zeugen hun biggen.
Inmiddels telt het bedrijf 3.000 spf-zeugen. Derksen kocht zijn eerste zeugen bij het bedrijf van Topigs in het Franse Meuse. Daarnaast werden er vleesvarkens, afkomstig van het spf-bedrijf van Van Beek in Lelystad, gedekt om maar zo snel mogelijk de stallen vol te krijgen.
„Juist in het oosten van Duitsland komen spf-varkens goed tot hun recht. In een grote straal om ons bedrijf tref je geen varkens of varkenstransporten. Daardoor is het makkelijker om de spf-status te behouden.”
Duidelijke taakverdeling
Gemiddeld is Heinz Derksen zo’n twee à drie dagen per week in Duitsland te vinden. Met partner Ronnie Braks heeft hij duidelijke afspraken over de taakverdeling. ,,Mijn compagnon zorgt dat de boekhouding gedaan wordt en houdt zich onder meer bezig met bouwactiviteiten. Zelf ben ik nauw betrokken bij de bedrijfsvoering en personeelszaken.”
Zodra Heinz op het bedrijf in Grossmühlingen arriveert, maakt hij samen met bedrijfsleider Antoine Kanters een ronde door de stallen. Ze bespreken dan de gang van zaken en maken afspraken over verbeterpunten en het voerrantsoen voor de komende tijd.
Maar ook als hij niet ter plekke is, houdt Heinz nauwgezet de vinger aan de pols. Van al zijn bedrijven ontvangt hij iedere maandagmorgen per fax de productiecijfers. ,,Die geven me per bedrijf een goed beeld van hoe het loopt. Een heel belangrijk kengetal voor de zeugenbedrijven is het aantal dekkingen. Als dat te laag is, worden er vier maanden later te weinig biggen geboren. En drie maanden daarna heb ik minder biggen te verkopen. Het aantal dekkingen per week is de basis voor de bezettingsgraad van de zeugenbedrijven. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan lege hokken.”
Hoogst haalbare prijs
Wekelijks heeft Heinz zo’n 1.400 tot 1.500 biggen te verkopen. Vaste afnemers heeft hij niet. ,,We produceren biggen van zeer goede kwaliteit. Die zijn gewild in de markt. Het is mijn taak om te zorgen dat ze de hoogst haalbare prijs opleveren.”
Als we een rondje lopen over het bedrijf, spreekt één van de medewerkers Heinz aan over de aanschaf van een paar wandcontactdozen. „Eerst wil ik weten wat ze kosten. Daarna kun je ze halen”, zegt Heinz.
Even later vertelt hij het belangrijk te vinden om bedrijfsuitgaven goed onder controle te hebben. „Juist vanwege het feit dat ik er lang niet altijd ben,kanhet wat dat betreft snel uit de hand lopen. Daarom wordt er niets aangeschaft zonder dat ik of mijn compagnon het weten.”
Verschil in personeel
Naast de bedrijfsleider telt het zeugenbedrijf in Grossmühlingen twaalf medewerkers. Negen werken er in de stallen. Eén medeweker is fulltime bezig in de voerkeuken die vier brijvoerinstallaties telt. Een andere medewerker verricht technische onderhoudswerkzaamheden in het hele bedrijf. En één persoon zit op kantoor.
Ondernemer Derksen constateert dat er wel een verschil is tussen medewerkers op zijn Nederlandse bedrijven en die in Duitsland. „In Nederland zijn medewerkers op varkenshouderijbedrijven doorgaans op diverse plekken inzetbaar. En dat willen ze zelf ook graag. Hier merk je dat de vroegere DDR-mentaliteit nog doorwerkt in de jongere generaties.”
„Veel medewerkers werken het liefst in een vast stramien. Dat heeft voor- en nadelen. Met zulke mensen ben je wat minder flexibel. Binnen ons bedrijf met zeer strikte hygiëne-eisen, passen ze eigenlijk heel goed. Iemand die bij de gespeende biggen werkt, komt alleen in de afdelingen met gespeende biggen en niet in de kraamstallen.
Draagvlak in omgeving
Van de medewerkers is er geen die ervaring had met varkens toen ze op het zeugenbedrijf kwamen. ,,Het voordeel daarvan is dat je ze een werkwijze kunt aanleren die goed bij het bedrijf past”, zegt Heinz. Bij het aanstellen van nieuwe medewerkers kiest hij het liefst voor mensen uit de nabijgelegen dorpen Grossmühlingen en Kleinmühlingen. „Dat draagt bij aan het draagvlak van ons bedrijf in de omgeving.”
De afgelopen jaren hebben de partners Braks en Derksen hun gezamenlijke varkenshouderijactiviteiten in Duitsland verder uitgebreid. Ze hebben nu samen drie bedrijven. Naast het zeugenbedrijf is er sinds 2007 inLeipzig een bedrijf met capaciteit voor 2.500 opfokzeugjes. Ook is er op dit moment ruimte voor het afmesten van de ‘restproducten’.
Omde hoge gezondheidsstatus van het zeugenbedrijf niet in gevaar te laten komen, beschikt het bedrijf over een eigen vrachtwagen. Deze pendelt wekelijks op en neer tussenLeipzigen Grossmühlingen om opfokzeugjes aan te voeren en restbiggen af te voeren.
Plannen voor forse uitbreiding
In Berlijn hebben de ondernemers vorig jaar een vleesvarkensbedrijf overgenomen. Ze zijn nu bezig om de capaciteit in enkele jaren uit te breiden van 6.500 naar 10.000 plaatsen. Ook voor het zeugenbedrijf in Grossmühlingen liggen plannen op tafel om flink te groeien. Het plan is om de zeugenstapel uit te breiden van 3.000 naar 5.500.
Ook komt er dan een biovergistingsinstallatie bij het bedrijf te staan. Hoe snel dat allemaal gaat, is afhankelijk van de snelheid waarmee de vergunningverleners hun werk doen. „Het kan nog wel een paar jaar duren”, zegt Heinz. Ondanks de groeiende activiteiten in Duitsland, ziet Heinz geen reden om zich volledig op dat land te concentreren. In Nederland houdt hij 3.500 zeugen verspreid over drie bedrijven en ook hier heeft de ondernemer uitbreidingsplannen.
„De productie- en marktomstandigheden in Duitsland kunnen dan wel iets gunstiger zijn, het is niet zwart-wit. Toen in 2008 de graanprijzen sterk stegen, waren de voerkosten in Nederland verhoudingsgewijs lager dan in Duitsland waar we afhankelijker zijn van regionaal geteelde grondstoffen. Bovendien woon ik met mijn gezin in Nederland en daar willen we blijven. Dat ik veel kilometers maak is jammer van de tijd die het kost. Verder maakt het me niet uit.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Gerard Burgers