Biggensterfte beperken? Herken de oorzaak!
Deel 2 – Infectieuze oorzaken
Diarree en darminfecties
Binnen de infectieuze oorzaken van biggensterfte vóór het spenen zijn darminfecties veruit de belangrijkste. Zowel bacteriën, virussen, parasieten als een combinatie ervan kunnen diarree veroorzaken bij zuigende biggen.
De belangrijkste bacteriën die kraamstaldiarree veroorzaken zijn Escherichia coli (E. coli) en Clostridium perfringens (C. perfringens) type A en type C. De problemen komen vooral tijdens de eerste levensweek tot uiting. Infecties met E. coli zijn waarschijnlijk de meest voorkomende oorzaak van geboortediarree. Indien onbehandeld, leidt de infectie snel tot uitdroging en hoge sterfte. C. perfringens type C produceert gifstoffen die de bloedvaten van de dunne darm kapotmaken, waardoor er bloed in de dunne darm kan lekken. De aandoening wordt gekenmerkt door een hoge sterfte. C. perfringens type A kent in tegenstelling tot C. perfringens type C een milder verloop met minder acute sterfte, maar met meer zwakke biggen en slijters. Biggen kunnen herstellen, maar worden vaak achterblijvers. De sterfte kan wel oplopen als er tegelijkertijd infecties met andere ziekteverwekkers optreden of wanneer de infectie onbehandeld blijft.
Rotavirus infecties zijn de belangrijkste virale oorzaak van diarree bij zuigende biggen. De symptomen worden vooral gekenmerkt door een ernstige, waterige diarree die vlug leidt tot uitdroging.
Infecties met Cystoisospora suis (C. suis), de parasiet die coccidiose veroorzaakt, zijn de belangrijkste parasitaire infecties bij kraambiggen. Coccidiose veroorzaakt diarree en verliezen door een vertraagde en ongelijke groei. De problemen zijn vooral tijdens de 2de en 3de levensweek zichtbaar. Infecties met C. suis zorgen bovendien voor een verstoring van de darmflora en kunnen de klinische symptomen en verliezen ten gevolge van andere darminfecties zoals C. perfringens type A verergeren.(1)
Overige infecties
Naast darminfecties kunnen ook andere infecties, zoals gewrichtsontsteking, hersenvliesontsteking, longontsteking, bloedvergiftiging, … zorgen voor een verhoogde sterfte in het kraamhok.
De belangrijkste virale infecties die de gezondheid van niet gespeende biggen in gevaar brengen zijn infecties met het PRRS-virus en met het griepvirus. Biggen kunnen al in de baarmoeder of na kort na de geboorte besmet worden met het PRRS-virus. De symptomen zijn onder andere zwakke biggen met ademhalingsproblemen, lusteloosheid en verhoogde sterfte.
Anders dan bij PRRS zijn biggen bij de geboorte vrij van het griepvirus. Op bedrijven met aanhoudende griepproblemen worden de biggen vaak al in de kraamstal geïnfecteerd. Griepinfecties bij zuigende biggen kunnen luchtwegproblemen veroorzaken, maar kunnen ook onopgemerkt blijven. In beide gevallen zijn de biggen een bron van infectie voor de zeug en voor hun toomgenoten en zijn ze verantwoordelijk voor het in stand houden van de circulatie van het griepvirus in het bedrijf.
Naast hun rechtstreekse schadelijke effecten kunnen PRRS- en griepinfecties ook de ernst van andere (bacteriële) infecties verergeren. Zo is aangetoond dat het griepvirus de ernst van streptokokkeninfecties verergert.(2,3) Het griepvirus zorgt voor een betere aanhechting en vermeerdering van Streptococcus suis en helpt de bacterie om gemakkelijker vanuit de longen de bloedbaan binnen te dringen en zo bloedvergiftiging met de typische zenuwsymptomen en plotse sterfte te veroorzaken.
Conclusie
Binnen de infectieuze oorzaken van biggensterfte, zijn darminfecties veruit de belangrijkste. Daarnaast kunnen ook andere infecties, zoals gewrichtsontsteking, hersenvliesontsteking, longontsteking, bloedvergiftiging, … zorgen voor een verhoogde sterfte in het kraamhok. Een belangrijke rol is weggelegd voor infecties met het PRRS-virus en het griepvirus. Naast de rechtstreekse schadelijke effecten, kunnen deze virussen ook de ernst van andere infecties versterken. In een volgend artikel wordt dieper ingegaan op maatregelen die biggensterfte kunnen beperken.
Meer weten over de niet-infectieuze oorzaken van biggensterfte?
Lees het artikel.
Bronnen
- Mengel et al. Necrotic enteritis due to simultaneous infection with Isospora suis and clostridia in newborn piglets and its prevention by early treatment with toltrazuril. Parasitol. Res (2012) 110:1347–1355
- Wang et al. (2013). Capsular sialic acids of Streptococcus suis serotype 2 binds to swine influenza virus and enhances bacterial interactions with virus-infected tracheal epithelial cells. Infection and immunity.
- Meng et al. (2015). Dynamic virus-bacterium interactions in a porcine precision-cut lung slice coinfection model: swine influenza virus paves the way for the Streptococcus suis infection in a two-step process. Infection and immunity.