Goede biestverdeling cruciaal bij grote tomen
Een goed begin is het halve werk
Biest biedt energie om de eerste dag na geboorte te overleven. Daarnaast biedt het niet alleen bescherming tegen geboortediarree maar ook tegen het vroegtijdig optreden van
luchtweginfecties rond en na het spenen. Maar voldoende biest is ook belangrijk om ervoor te zorgen dat zeugenvaccinaties aan het einde van de dracht ten behoeve van de biggen goed tot hun recht komen.
Biestopname meten door antistoffen
De biestopname van individuele biggen is goed te meten door enkele dagen na de geboorte bloedonderzoek te doen. Daarbij wordt door de Gezondheidsdienst voor Dieren aangegeven dat het antistofgehalte in het bloed (Immunoglobuline) op dag drie bij voorkeur meer dan 15 gram per liter moet bedragen. Waarden onder de tien zijn beslist te laag. Een vitale big zal bij een zeug die voldoende biest geeft ongeveer 250 milliliter biest drinken. Daarmee zal de big meer dan genoeg antistoffen opnemen. In de praktijk zullen niet alle biggen voldoende biest opnemen, maar wanneer 90% van de biggen dat wel doet is dat een mooie score.