Megastal als gezondheidsrisico
Dit jaar zijn een paar duizend mensen, vooral in Brabant en Gelderland, ziek geworden van Q-koorts, zo blijkt uit cijfers van het RIVM. Waarschijnlijk was het werkelijke aantal Q-koortspatiënten nog veel hoger, omdat het RIVM alleen mensen registreert waarbij de huisarts Q-koorts heeft geconstateerd. Tot enkele jaren geleden beperkte het landelijke aantal meldingen van Q-koorts zich tot enkele tientallen. De ziekte verloopt meestal mild, maar niet altijd. Dit jaar stierven in Nederland zes mensen aan Q-koorts.
Toekomst op het spel
Hoewel wetenschappers het nog niet keihard hebben aangetoond, lijkt er een verband te bestaan tussen de sterke toename van het aantal Q-koortsbesmettingen bij de mens en grote bedrijven met melkgeiten. De gedachte is dat miljarden bacteriën die Q-koorts veroorzaken, uit de geitenstallen de wijde wereld in waaien. Overheid en landbouwbedrijfsleven spannen zich in om de Q-koortsepidemie de kop in te drukken. Onder meer door het vaccineren van geiten en het ruimen van besmette dieren.
Het Q-koortsprobleem heeft weinig met de varkenshouderij te maken. Het is wel een typerend voorbeeld van een zich ontwikkelende veehouderijtak die een volksgezondheidsprobleem veroorzaakt. Het is een dusdanig groot probleem dat de toekomst van de hele sector op het spel komt te staan.
Ook in en om de varkenshouderij worden de laatste jaren steeds vaker vragen gesteld over de risico’s voor de volksgezondheid van stallen gevuld met vele dieren. Vooral mensen die bezwaren hebben tegen de komst van zogenoemde megastallen in landbouwontwikkelingsgebieden gebruiken de risico’s voor de volksgezondheid graag als argument in hun pleidooi tegen de komst van intensieve veehouderijbedrijven in hun regio.
Risico’s indammen
Het RIVM deed in 2007 onderzoek naar de volksgezondheidsaspecten van schaalvergroting in de intensieve veehouderij. De onderzoekers concludeerden dat de risico’s voor de volksgezondheid toenemen bij het groeien van de bedrijfsomvang. Tegelijkertijd stellen ze ook vast dat grotere bedrijven kansen hebben om maatregelen te nemen om de gezondheidsrisico’s in te dammen.
Om welke risico’s gaat het? Vooral kiemen die zowel varkens als mensen ziek kunnen maken, spelen een rol. Denk aan influenza, salmonella en MRSA-bacteriën. Ook ongewenste stoffen die vrijkomen uit stallen kunnen de volksgezondheid negatief beïnvloeden. Het gaat hier om het zogenoemde fijnstof, ammoniak, geurstoffen en endotoxinen.
De RIVM-onderzoekers richtten zich vooral op de ziektekiemen. Ze constateren dat een toenemende stalgrootte, dus meer dieren bij elkaar, niet zonder risico’s is. Op basis van literatuuronderzoek stelt het RIVM vast dat schaalvergroting kan leiden tot een grotere kans op het verspreiden van zoönosen (ziekten die zowel mens als dier kunnen treffen, red.) als resistente micro-organismen.
Gesloten bedrijfsvoering
Een megastal hoeft volgens de RIVM-onderzoekers niet per se tot grotere risico’s te leiden, omdat er ook mogelijkheden zijn om de groeiende risico’s te beteugelen. Belangrijk is bijvoorbeeld een gesloten bedrijfsvoering om insleep van ongewenste kiemen zo veel mogelijk te voorkomen. Varkens en kippen mogen volgens het RIVM nooit op één locatie worden gehouden. Dat heeft te maken met het risico op vermenging van varkensinfluenza en aviaire influenza.
Bij een aantal kiemen, bijvoorbeeld het influenza virus, speelt ook de afstand tussen bedrijven een rol van betekenis. Volgens het RIVM moet die minimaal één tot twee kilometer zijn. In veedichte gebieden, dus met veel varkensbedrijven bij elkaar in de buurt, groeit de kans op verspreiding van zoönosen als influenza, salmonella en antibioticumresistentie.
Wat antibioticumresistentie betreft, adviseert het RIVM om het bedrijfsmanagement zo aan te passen dat er geen of nauwelijks nog antibiotica nodig is. Ook het gebruik van luchtwassers die voorkomen dat bacteriën en virussen met de stoffige stallucht de buitenwereld in worden geblazen, is volgens het RIVM een goede maatregel.
Stank, stof en ammoniak
Wat betreft de uitstoot van fijnstof, stank en ammoniak, lijken grotere stallen niet per se nadeliger te zijn. Door het toepassen van moderne technieken als luchtwassers is het mogelijk om de uitstoot van ongewenste stoffen flink te beperken.
GGD Noord-Limburg maakte vorige maand de uitkomsten bekend van een onderzoek naar de risico’s van een groot varkens- en pluimveebedrijf dat in Horst (L.) zal worden gebouwd. De GGD keek naar fijnstof en stank. Volgens de GGD blijft de fijnstofproductie van het geplande bedrijf onder de wettelijke grenswaardes. Ook qua stank is dit het geval.
Daarmee levert het geplande bedrijf volgens de GGD geen rechtstreeks gevaar voor de volksgezondheid op. ,,Al betekent voldoen aan de wettelijke normen lang niet altijd dat het gezond is”, tekent Monique Meijerink, milieugezondheidsdeskundige van GGD Limburg-Noord aan.
Bezorgde huisartsen
Los van de bedrijfsgrootte groeit de maatschappelijke bezorgdheid over de gezondheidseffecten van de intensieve veehouderij. Dit uit zich onder meer in politieke onrust. Het afgelopen voorjaar erkende minister Ab Klink van het ministerie van VWS in de Tweede Kamer dat er eigenlijk onvoldoende bekend is over de risico’s van de intensieve veehouderij voor de volksgezondheid.
Volgens Klink is het wel een typisch Nederlandse discussie, omdat ons land zich kenmerkt door een combinatie van veel mensen op een kleine oppervlak en een grote veedichtheid. Om meer te weten te komen over de gezondheidsrisico’s van de intensieve veehouderij kondigde de minister extra onderzoek aan. Lees ook ‘Grootschalig onderzoek in Brabant enLimburg’.
Niet alleen de politiek trekt aan de bel. Diverse huisartsen in regio’s met veel intensieve veehouderij signaleren dat mensen die wonen in de buurt van varkens- en pluimveebedrijven zich vaker melden met ademhalings- en luchtwegklachten. „Zowel werkers in de intensieve veehouderij als mensen die in de buurt wonen van een varkens- of kippenstal, melden zich vaker met gezondheidsklachten”, zegt Jan Hoevenaars, huisarts in Elsendorp (N.-Br.).
Andere beleidsbeslissingen
Hoevenaars registreerde dertig jaar lang klachten van veehouders en omwonenden. Hoevenaars stelt dat het grotere aantal gezondheidsklachten, vooral ademhalingsproblemen, in de nabijheid van varkens- en kippenstallen niet alleen blijkt uit zijn eigen waarnemingen. Hij verwijst naar Duits onderzoek dat twee jaar geleden in de regio Sachsen is uitgevoerd. Daaruit kwam naar voren dat endotoxinen die kleven aan deeltjes stof, de veroorzakers zijn van gezondheidsproblemen bij omwonenden van intensieve veehouderijbedrijven.
Huisarts Hoevenaars verwacht dat het onderzoek van minister Klink zijn waarnemingen zal onderstrepen. ,,De toenemende kennis over de gevaren van veestallen voor de volksgezondheid zal leiden tot andere beleidsbeslissingen”, voorziet Hoevenaars. ,,Denk bijvoorbeeld aan het minder makkelijk verlenen van vergunningen voor nieuwe grote stallen in landbouwontwikkelingsgebieden.”
Volgens Hoevenaars is het ook nodig om strengere eisen te stellen aan ventilatielucht die uit een stal wordt geblazen. ,,We weten inmiddels dat luchtwassers zeker geen 90 procent van de ongewenste stoffen tegenhouden, zoals leveranciers beweren. Dat houdt met 50, 60 procent wel op. En daar komt bij dat er nauwelijks controle is op het daadwerkelijk gebruiken van luchtwassers door varkenshouders. Nu is de verleiding te groot om kosten te besparen door de luchtwasser niet in te schakelen.”
Hoevenaars ziet de groeiende omvang van varkensbedrijven als een toename van het risico. ,,Hoe meer dieren je op één plek houdt, des te groter de kans op ziekte. In combinatie met het huidige massale gebruik van antibiotica, stimuleer je bovendien het ontstaan van nieuwe typen bacteriën en virussen”, aldus de bezorgde huisarts.
Grootschalig onderzoek in Brabant en Limburg
In september is het onderzoek van start gegaan dat minister Klink van Volksgezondheid afgelopen voorjaar aankondigde. Het onderzoek bestaat uit twee hoofdonderdelen. Enerzijds worden in intensieve veehouderijgebieden metingen gedaan van de blootstelling van omwonenden aan fijnstof, endotoxinen en ziekteverwekkende kiemen zoals MRSA en het influenzavirus. De metingen zullen vanaf komend voorjaar worden gedaan in het oosten van Noord-Brabant en het noorden vanLimburg..
Verder verzamelt het ministerie van VWS gegevens van huisartsenpraktijken in regio’s met veel intensieve veehouderij. Gezondheidsproblemen van bewoners van deze regio’s worden vergeleken met de gezondheid van mensen in controleregio’s. De onderzoekers bekijken vervolgens of ze een relatie kunnen vinden tussen gezondheidsproblemen en de blootstelling aan fijnstof en kiemen afkomstig uit intensieve veehouderijbedrijven.
Naar verwachting zullen medio 2011 de eerste resultaten van het grootschalige onderzoek en de metingen bekend zijn.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Ruth van Schriek