Flexibele cao past varkenshouder en werknemer
„Dat is prettig. Zowel voor werkgevers als voor werknemers”, zegt Dirk van Hierden. „Een cao geeft handvatten voor de invulling van het dienstverband. Je weet bijvoorbeeld hoeveel je iemand moet betalen.”. Van Hierden heeft met zijn zoon een varkenshouderijbedrijf in Nijkerk en heeft enkele werknemers in dienst. Namens landbouworganisatie LTO Noord neemt Van Hierden deel aan de besprekingen over een nieuwe cao voor de Dierhouderij. De ‘oude’ cao liep van 1 juli 2007 tot en met 31 december 2009.
Niet teveel sleutelen
In februari hebben vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties een eerste oriënterend gesprek gevoerd over een nieuwe cao. Bij beide partijen lijkt de bereidheid groot om verder te gaan met de bestaande cao als uitgangspunt. „Bij de onderhandelingen in 2007 over de aflopende cao hebben we een flinke modernisering doorgevoerd. De cao is toen toegespitst op de praktijkomstandigheden in de veehouderij”, zegt werkgeversvertegenwoordiger Van Hierden. „Wat ons betreft hoeft daar niet al te veel aan te worden gesleuteld.”
De vertegenwoordigers van CNV Bedrijvenbond en FNV Bondgenoten zijn het met hem eens. Inhoudelijk ziet de cao voor medewerkers in de veehouderij er anders uit dan de meeste cao’s. Dat heeft alles te maken met het feit dat veehouderijbedrijven er qua personeelsbestand en werkwijze heel anders uitzien dan bijvoorbeeld industriële bedrijven. Een belangrijk kenmerk van veehouderijbedrijven is dat het aantal medewerkers per bedrijf beperkt is.
Een melkveehouderij- of varkenshouderijbedrijf heeft vaak slechts één of enkele medewerkers. Ook de werktijden zijn vaak anders dan in andere bedrijfstakken. In industriële cao’s zijn de werktijden van werknemers vaak uiterst gedetailleerd in roosters vastgelegd. In de cao Dierhouderij is dat niet het geval. Werknemers en werkgevers hebben alle ruimte om met elkaar individuele afspraken te maken over werktijden en het aantal werkuren per jaar.
Marktconforme beloning
De cao Dierhouderij gaat uit van een 38-urige werkweek. Dat de flexibele cao het mogelijk maakt dat werknemers op varkenshouderijbedrijven standaard 45 uur per week werken, zoals in de praktijk vaak gebeurt, is niet de bedoeling volgens Gerard Roest, bestuurder bij FNV Bondgenoten. „Per week 38 uur is de insteek. Incidenteel kun je daar met overuren best boven komen, maar het zou niet structureel moeten zijn. Aan de andere kant, wie zijn wij om ons druk te maken als de werknemer en de werkgever prima met 45 uur per week uit de voeten kunnen.”
De cao Dierhouderij staat bekend om een redelijk loonniveau. Zeker in vergelijking met medewerkers op agrarische bedrijven in de plantaardige sector, krijgen medewerkers op veehouderijbedrijven goed betaald. „Maar dat is ook volkomen terecht”, vindt Roest van FNV Bondgenoten. „Medewerkers in de veehouderij hebben gemiddeld een hoger opleidingsniveau dan medewerkers in de plantaardige sectoren. Ook wordt van hen meer gevraagd en werken ze doorgaans zeer zelfstandig. Daar hoort een marktconforme beloning bij.”
Zowel CNV als FNV benadrukken dat ze zich vanwege de economische crisis bescheiden opstellen wat de looneisen voor de nieuwe cao betreft. CNV zet in op een loonsverhoging van 1,25 procent. Bij de FNV is 1,5 procent de inzet. Van Hierden vindt het niet tactisch om als werkgeversvertegenwoordiger buiten de onderhandelingen te reageren op de looneisen. „Wel hoop ik dat ook de vakbonden inzien dat met name de melkveehouderij en de varkenshouderij een turbulent jaar achter de rug hebben.”
Steun voor toekomstige werknemers
FNV Bondgenoten ziet kansen om geld vrij te maken uit een scholingsfonds om daarmee jonge mensen in contact te brengen met het werk in de veehouderij. „Denk bijvoorbeeld aan imagocampagnes, afspraken over leertrajecten en het aanbieden van snuffelstages”, aldus FNV-bestuurder Roest die zijn scholingsfonds inzet als wisselgeld bij de cao-onderhandelingen. De noodzaak om jongeren kennis te laten maken met werken in de veehouderij blijkt volgens hem ondermeer uit het krimpende aantal jongeren dat een veehouderijopleiding volgt.
Tekst: Redactie
Beeld: Agrio archief