‘Er is meer in het leven dan werken’
Onder andere deze aanpassingen in de regelgeving zijn aanleiding geweest voor varkenshouder Rob Kuppen uit Mill (N.-Br.) om zijn bedrijf en zichzelf onder de loep te nemen. Als Kuppen zijn bedrijf op dezelfde wijze wilde voortzetten, moest hij een aantal aanpassingen doen om te voldoen aan de nieuwe regelgeving. „Voor de dragende zeugen moest er groepshuisvesting worden gerealiseerd en voor de gespeende biggen moesten we bijbouwen om aan de nieuwe oppervlakte-eis te voldoen.”
Om deze investeringen rendabel te maken, had het bedrijf volgens de ondernemer moeten groeien. Kuppen had een gesloten bedrijf met 240 zeugen. Hij werkte er fulltime en zijn vader nog drie dagen per week. „Het werk in de zeugenhouderij beviel altijd goed, maar het wordt steeds drukker en steeds meer.” De ondernemer had volgens eigen zeggen twee mogelijkheden om zijn bedrijf voort te zetten. Groeien naar een gesloten bedrijf met 400 tot 500 zeugen en een medewerker in dienst nemen of stoppen met fokken en verdergaan met het opfokken van speenbiggen en vleesvarkens.
Gekozen voor speenbiggen
Kuppen heeft voor de laatste optie gekozen en koopt met ingang van maart speenbiggen aan. Die keuze is mede ingegeven door de geboorte van zijn zoontje acht maanden geleden. „Er is meer in het leven dan in de stallen bezig zijn”, aldus Kuppen. De ondernemer heeft over zijn keuze voor de opvang van speenbiggen goed nagedacht.
„Speenbiggen zijn goedkoper aan te kopen dan vleesvarkens en ik denk dat het net uit kan qua voerkosten en arbeid.” Bovendien gaat Kuppen er vanuit dat het rendement met deze bedrijfsopzet hoger ligt dan met alleen vleesvarkens. Daarnaast zijn er volgens de ondernemer steeds meer zeugenhouders die besluiten de speenbiggen af te voeren, daar moeten mensen zoals hij op in springen.
Dat Kuppen afscheid neemt van de zeugen heeft wellicht te maken met de manier waarop het bedrijf ooit in de zeugenhouderij is gerold. De vader van Kuppen heeft in de jaren tachtig zeugen gehouden, maar is daar na verloop van tijd mee gestopt. Het bedrijf heeft zich toen gespecialiseerd in de vleesvarkenshouderij. Tot 1995 waren er op het bedrijf alleen vleesvarkens, toen het bedrijf daarmee niet mocht uitbreiden, hebben de zeugen weer hun intrede gedaan.
De ondernemer geeft aan dat, wanneer het mogelijk was geweest, hij het liever bij vleesvarkens had gehouden. „Niet omdat de resultaten tegenvallen, we speenden 28 biggen per zeug”, zegt Kuppen.
Voor gek verklaard
Kuppen is al een jaar bezig met de plannen voor zijn bedrijf. De laatste vijf maanden hebben bij hem de doorslag gegeven. „Ik moet ook aan mijzelf denken”, zegt de 32-jarige ondernemer. Het hele traject voorafgaand aan de uiteindelijke beslissing is binnenshuis doorlopen. „Ik heb er niet veel mensen over gesproken, voordat ik de beslissing nam. Als ik dat wel had gedaan, zou ik teveel verschillende meningen horen en er waarschijnlijk tureluurs van worden.”
Pas toen Kuppen de knoop had doorgehakt en zijn zeugenstapel was verkocht, heeft hij om tafel gezeten met de voerleverancier, de dierenarts en de handelaar. Dat er verschillende meningen zijn omtrent zijn beslissing hoort Kuppen nu achteraf. Collega-varkenshouders die van de plannen hoorden, verklaren hem half voor gek. Volgens de ondernemer wordt er gezegd: ‘Dat je de zeugen er nu uit doet is kapitaalsvernietiging.’
Maar Kuppen weet voor zichzelf dat hij de juiste beslissing heeft gemaakt. „Na de omschakeling heb ik nog steeds een bedrijf dat qua omvang toekomst heeft.” Als de omschakeling is voltooid, telt het bedrijf 1.400 speenbiggen-plaatsen en 2.750 vleesvarkenplaatsen. „Die omvang denk ik goed alleen aan te kunnen, of dat werkelijk zo is moeten we nog even afwachten.” Op de piekmomenten kan Kuppen nog wel terugvallen op zijn vader. „Misschien blijkt straks dat een man meer arbeid aan kan. Dan heb ik op deze locatie nog voldoende mogelijkheden om uit te breiden.”
Zeugen waren snel verkocht
De helft van de zeugen is op moment van publiceren al weg, de andere helft vertrekt over vier weken. Kuppen heeft alle zeugen en de opfokzeugen kunnen verkopen, er waren zelfs twee gegadigden voor. „Uiteindelijk was de verkoop snel rond.” Als Kuppen de zeugen niet zo snel had kunnen verkopen, had hij misschien langer gewacht met de omschakeling.
Voor de nieuwe opzet van het bedrijf hoeft de ondernemer geen grootschalige verbouwingen te doen. Alle aanpassingen vinden binnen de bestaande stalmuren plaats. Hierdoor hoeven er ook geen uitgebreide procedures voor vergunningen te worden doorlopen. Het enige dat moet veranderen is de milieuvergunning, die ligt ter inzage bij de gemeente. Kuppen gaat er vanuit dat dit geen problemen oplevert, het bedrijf ligt in een verwevingsgebied.
Zes weken voor het opleggen van de eerste aangekochte speenbiggen moet er nog heel wat gebeuren aan de stallen. De kraamafdelingen worden verbouwd tot gespeende biggenafdelingen en in de dekstal komen straks vleesvarkenplaatsen. De dragende zeugenstal komt binnen het nieuwe plan leeg te staan. „Deze stal is al oud en heeft meerdere renovaties en verbouwingen meegemaakt. De stal is het niet meer waard.”
Tweedehands biggenroosters
Een aantal kraamafdelingen staat leeg en daar is de verbouwing al begonnen. Alle hokinrichting is verwijderd, nu nog de controlegang afbreken en dan kunnen de biggenroosters er op. De roosters heeft Kuppen tweedehands aan kunnen schaffen de rest van de hokinrichting is nieuw. De biggen tot40 kgblijven in de speenbiggenafdeling, zo hoopt Kuppen het meeste rendement uit de vleesvarkenplaatsen te halen.
Begin maart hoopt Kuppen de eerste aangekochte gespeende biggen op te kunnen leggen. „Ik heb de keuze voor de leverancier nog niet gemaakt. Ik heb daarin verschillende mogelijkheden en ben er nog niet uit wat voor mij het beste is.” Kuppen heeft drie leveranciers op het oog, een die elke week kan leveren, een die elke twee weken kan leveren, en een die elke vier weken kan leveren.
De ondernemer wil het liefst elke vier weken 700 biggen opleggen. De keuze tussen de leveranciers zal uiteindelijk worden gemaakt op de aantallen die zij kunnen leveren en natuurlijk de prijs. Alledrie de mogelijke leveranciers werken met dezelfde biggen. „Omdat Talent en Tempo speenbiggen moeilijk aan te kopen zijn, gaan we straks werken met Pietrains.”
Dat betekent ook een omschakeling voor de ondernemer. „De Piétrains groeien minder hard en moeten dus anders worden gevoerd”, zegt Kuppen. De vleesvarkens worden ook binnen de nieuwe bedrijfsopzet door dezelfde handelaar afgenomen. „De biggen worden nu in Nederland geslacht, straks zullen ze waarschijnlijk naar Duitsland gaan”, meent Kuppen.
Bedrijfsgegevens
Het bedrijf van Rob Kuppen was tot begin dit jaar een gesloten bedrijf met 240 Topigs20 zeugen. Kuppen speende 28 biggen per zeug per jaar en de groei bedroeg820 gram. Na de omschakeling heeft het bedrijf 1.400 speenbiggenplaatsen en 2.750 vleesvarkenplaatsen. Omdat Talent en Tempo speenbiggen moeilijk aan te kopen zijn, zullen de stallen worden volgelegd met Pietrain biggen.
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Susan Rexwinkel