Tom Derikx: ‘Ik denk nu beter na over de toekomst’
Tom Derikx is een van de vele jonge varkenshouders die inmiddels de trainingscursus van de Rabobank hebben gevolgd. Niet dat hij zijn vader Martien binnenkort opvolgt, want dat zal nog zeker een aantal jaren duren. De voorbereidingen om aan het Varkensbesluit van 2013 te voldoen, zijn op dit ogenblik belangrijker dan opvolging.
Maar met zijn ondernemersgeest kijkt hij ook verder vooruit. Naar het moment dat hij zijn vader opvolgt. „Mijn accountant had drie jaar geleden al gevraagd of ik de cursus niet wilde volgen”, vertelt de jonge varkenshouder. „Uiteindelijk heb vorig jaar toegezegd en begon in november aan de derde ronde van de training. Ik hoopte dat het interessant zou worden en dat is ook uitgekomen.”
Bedrijfskunde en management belangrijk
„Het spiegelgesprek was voor mij zeer verhelderend. Dan wordt er puur gekeken naar wie en hoe je bent. Dan test men of je het topondernemerschap in je bloed hebt. Uit dat gesprek kwam naar voren dat ik een goed ontwikkeld ondernemerschap heb. Rechtlijnig, maar ik blijk ook emotioneel te reageren. Een verbeterpunt is mijn communicatieve vaardigheid. Ik ben te dominant en dat zou een obstakel kunnen zijn als ik ooit met personeel ga werken.”
„Wat ook naar voren kwam, was het belang van opleidingsniveau in de opvolging. Wil je met het bedrijf verder, dan moet je minimaal een hbo-opleiding hebben. Natuurlijk zou een mas’ser dit ook wel kunnen, maar hbo is beter. Varkens voeren kan iedereen, maar straks zijn we allemaal meer manager dan boer en is bedrijfskunde en management belangrijk.”
Goede technische resultaten
Voor Tom was de financiële scan het meest interessante onderdeel van de trainingscursus. „Dit kwam iets te weinig aan bod. We hebben er een dag over gesproken en ik kreeg een Excelpakket waar ik de gegevens van het bedrijf in moest voeren. Hoe is de situatie nu en hoe lijkt dit in de toekomst, na 2013. Is er voldoende financiële ruimte op het bedrijf om te groeien? Dat was interessant. Je kunt de getallen veranderen en kijken wat er dan gebeurt.”
„Uit de financiële scan kwam naar voren dat de kracht van ons bedrijf toch de goede technische resultaten zijn. We draaien met de top mee en hebben gemiddeld 29,6 gespeende biggen per jaar per zeug. Het streven is om dit naar 30 biggen te krijgen en dat moet zeker lukken. We hebben nu nog iets teveel dode biggen en de zeugen komen wat moeilijk op gang. Als je een halve big per zeug kunt winnen dan zitten we al op de 30,3 biggen per zeug.”
Een van de positieve aspecten van het bedrijf is de financiële achtergrond. „We hebben redelijk wat grond en dat is dus een goede basis voor een overname. Juist door de47 hectareakkerbouwgrond is er veel financiële ruimte voor uitbreiding. De mogelijkheid bestaat om na 2013 een nieuwe stal te bouwen, waardoor we in totaal 5.000 vleesvarkens kunnen huisvesten. Het bouwblok is bovendien groot genoeg om dit realiseren.”
Nadenken over oplossing
„Zelfs met opvolging zit er voldoende ruimte voor groei in het bedrijf. Maar dat is alleen op het eigen vermogen gebaseerd. Als je de stille reserve meetelt dan wordt het wat lastiger en blijkt dat toch een pijnpunt. De andere familieleden willen natuurlijk ook meedelen in het bedrijf en we weten nog niet hoe we dit moeten oplossen. We hebben de komende jaren om over een oplossing na te denken.”
Het maken van een SWOT-analyse (Kracht, Zwakheden, Kansen en Bedreigingen) behoorde ook tot de cursus. Tom: „Waar staan we nu en waar willen we straks naar toe en hoe komen we op het einddoel uit. Welke hobbels vinden we op de weg? Een SWOT-analyse maakt het opstellen van een strategisch plan gemakkelijker. Ook deze analyse viel gunstig uit.”
„Er zijn behoorlijk wat mogelijkheden. We zitten in een Landbouwontwikkelingsgebied (LOG), hebben een lage kostprijs en een goeddraaiende zeugenstal en de huisvesting kent een lage afschrijving. Voor 2013 hoeft er alleen een luchtwasser te worden geïnstalleerd. De zeugen lopen al in groepen.”
Luchtwasser installeren
Uit het strategische plan dat Tom vervolgens opmaakte, bleek dat hij vooral naar de locatie van zijn bedrijf moet kijken. Om uit te breiden, moet hij rekening houden met zijn burgerburen en moet er een geurcirkel worden gemaakt. Dat is lastig, omdat de cirkel meer een vlek is vanwege de heersende windrichting. „Dit is toch wel een knelpunt en wellicht moet ik ook op mijn nieuwe stal een luchtwasser installeren.”
Tom kan straks ook niet al zijn mest op eigen land kwijt. Vooral vanwege de strenge fosfaateisen in 2015. Een mestscheider kan een oplossing bieden. „Verder hoeven we niet zo heel veel te doen tot 2013. De zeugenstal hoeven we pas in 2017 te vervangen. We kunnen voorlopig nog vooruit.”
Voor Tom is de cursus zinvol geweest. „Er zullen geen wezenlijke veranderingen in de strategie of het bedrijfsmanagement komen. Dat zit goed. Maar ik denk nu wel veel beter na over de toekomst. Ik kijk bewuster en kritischer naar de plannen.”
Varkenshouder met akkerbouwgrond
In Veulen heeft Tom Derikx samen met zijn vader Martien, een maatschap op twee locaties. Op het bedrijf van zijn vader staat een zeugenstal met 420 zeugen en 720 biggen. De zeugenstallen zijn redelijk oud, maar voldoen met een paar aanpassingen aan het Varkensbesluit van 2013. Op de locatie waar Tom woont, is een nieuwe stal gebouwd met ruimte voor 2.800 vleesvarkens en 700 biggen. Ook dit bedrijf is met een paar aanpassingen klaar voor 2013.
Een opmerkelijk aspect van het gesloten varkensbedrijf is dat Tom ook nog47 hectareakkerbouwgrond in eigendom heeft en13 hectaregepacht. Hij is naast varkenshouder tevens akkerbouwer. „We telen zelf de maïs voor het voer dat we aan de varkens geven”, vertelt Tom. „25 hectare ccm dat zo’n 30 procent van het krachtvoer vervangt.”
„Het rendement van ccm was afgelopen jaar laag en inclusief arbeid kan dit nauwelijks uit. We gaan er wel verder mee. De installatie zit er. Het rendement is bovendien afhankelijk van de voerprijzen. Drie jaar geleden werd de CCM door de hoge voerprijzen gemakkelijk terugverdiend.”
Persoonlijke kracht uitgangspunt opvolging
Het Rabo Opvolgers Perspectief is een training die onder meer door de sectorexperts van de bank wordt gegeven, maar ook door externe deskundigen. De cursist leert om tijdig en doelgericht te werken aan de overname, waarbij de cursist zijn eigen koers bepaalt. De basisgedachte van de cursus is hoe een opvolger vanuit een ondernemersmentaliteit naar het bedrijf en de opvolging kijkt.
Voor de Rabobank vormt de cursus een mogelijkheid om nu al de potentiële ondernemers van de toekomst in beeld te brengen en hen nu het ondernemerschap te leren. De cursus bestaat uit drie onderdelen. De Rabo Opvolgers Spiegel laat de kracht zien van het bedrijf dat men over wil nemen. Maar ook de persoonlijke kwaliteiten komen in beeld en voor de Rabobank vormt de persoonlijke kracht het uitgangspunt van elke ondernemer en bepaalt mede de koers van het bedrijf.
Aan de hand van een vertrouwelijk gesprek met een specialist en een vragenlijst komt de potentiële opvolger erachter waar zijn kracht ligt. Na afloop ontvangt hij een adviesrapport, waarin staat welke kwaliteiten het best kunnen worden benut. De Rabobank verwacht dat men zo leert hoe de persoonlijke kracht het beste kan worden ingezet bij het bedrijf dat wordt overgenomen. Het tweede onderdeel is de financiële scan.
De toekomstplannen van het bedrijf vereisen een solide financiële onderbouwing. Bij de overname kunnen verschillende scenario\'s spelen. De jonge ondernemer moet zeker weten dat alles kan worden bekostigd, zodat hij niet voor onaangename verrassingen komt te staan. De financiële scan bestaat uit een rekenprogramma en een financieringsgesprek. Hiermee krijgt men inzicht in de financiële situatie. Zo heeft de opvolger een realistisch beeld van de kosten van de overname en de maatregelen die hij al in een vroeg stadium kan treffen.
Na de financiële scan is er een financieringsgesprek met de accountmanager waarin een advies geven wordt over de financiering van de bedrijfsovername. In een vijfdaagse training komen ook de aspecten ondernemer, onderneming en omgeving aan bod. Er wordt een bedrijfsstrategie en een actieplan opgesteld en tijdens de training wisselt men ervaringen en ideeën uit met collega-opvolgers in de agrarische sector.