Vlaamse boeren kunnen eerste VLIF-steunaanvragen indienen
Het VLIF heeft een lange traditie in een vork van steunpercentages gekoppeld aan de doelstellingen van de investeringen om zo de landbouwers te ondersteunen bij het maken van duurzame bedrijfskeuzes. Ook op dit vlak werden verdere stappen gezet. Er is nu nog meer differentiatie op het vlak van steunpercentages met ook steunpercentages tot 50 procent.
Jonge landbouwers
Jonge landbouwers hebben sinds de introductie van het selectiesysteem in 2015 een streepje voor gehad. Sinds 2021 resulteerde dit ook in een bijkomend steunpercentage van 10 procent voor de meest duurzame investeringen. Dit wordt in het nieuwe GLB behouden. Daar bovenop wordt er 10 procent bijkomende steun uitgetrokken wanneer investeringen gezamenlijk uitgevoerd worden door landbouwbedrijven die samenwerken.
Nieuwe ondersteuning
Volledig nieuw is de bijkomende ondersteuning van 5 procent per investering bovenop het basissteunpercentage (en combineerbaar met 10 procent bijkomende steun voor jonge landbouwers of samenwerking) wanneer op hetzelfde moment geïnvesteerd wordt in investeringen die elkaar versterken in een duurzame bedrijfsvoering. In de eerste aanvraagperiode kunnen al drie van zulke zogenaamde ‘contexten’ geactiveerd worden, met name investeringen die passen in de context van een agro-ecologische bedrijfsvoering, investeringen die passen in de context van Integrated Pest Management (IPM) en investeringen die kaderen in pocketvergisting van mest.
Investeringen in biologische landbouw
Het VLIF zet ook versterkt in op de ondersteuning van de biologische bedrijfsvoering en dat op twee vlakken: via verhoogde steun voor investeringen die bij uitstek passen in een biologische bedrijfsvoering, maar ook verhoogde steun voor biostallen waarbij de veehouder zich engageert om tot vijf jaar na de uitbetaling van de steun de dieren biologisch te certificeren.
Investeringen in verbreding
VLIF heeft al een lange traditie om investeringen in het kader van verbreding te ondersteunen. Het gaat hierbij over de verwerking van landbouwproducten, verkoop via de korte keten, hoevetoerisme en zorgboerderijen. Het basissteunpercentage wordt opgetrokken tot 40 procent voor dergelijke investeringen. Op deze manier wil VLIF landbouwers ondersteunen die op zoek zijn naar een ander verdienmodel om het inkomen te diversifiëren en specifiek voor de korte keten ook de regie in handen te nemen van de prijs die ze ontvangen voor hun landbouwproducten.
Erkende ammoniakreducerende techniek
De uitdagingen die de landbouwers de komende jaren te wachten staan op het vlak van terugdringen van de stikstofdepositie in Natura 2000 gebieden zijn gigantisch. De Vlaamse Regering heeft ervoor gekozen om veehouders te ondersteunen via het VLIF. Er werden hiervoor belangrijke budgetten vrijgemaakt.
Nieuwe stallen
Nieuwe rundvee, pluimvee- en varkensstallen met een erkende ammoniak reducerende techniek met een omgevingsvergunning afgeleverd vanaf 1 januari 2023 zullen op het geheel van de forfaitaire investeringskost een subsidie krijgen van 40 procent. Indien één van de bedrijfsleiders voldoet aan de criteria van jonge landbouwer stijgt dit zelfs naar 65 procent. Vanaf begin juni zullen aanvragen mogelijk zijn voor de nieuwe stallen met ammoniak reducerende technieken en de ammoniak reducerende technieken in bestaande stallen. Deze zullen verlopen via een afzonderlijke aanvraagmodule (tegel) op e-loket.
Offerte
Verder zijn er nog enkele belangrijke wijzigingen die ingevoerd werden om de besteding van het VLIF-budget beter te kunnen opvolgen en hierdoor ook een maximale kans op selectie te verzekeren voor alle landbouwers gedurende de ganse GLB-periode. De eerste verandering is dat voor investeringen die dit vereisen pas een steunaanvraag kan ingediend worden wanneer de landbouwer al beschikt over de omgevingsvergunning. Deze moet al opgeladen worden op het moment van de steunaanvraag.
Einde aanvraagperiode
Landbouwers moeten er attent voor zijn om binnen de 2,5 maand na het einde van de aanvraagperiode, via een toepassing op e-loket, een bewijs op te laden dat aantoont dat er effectief begonnen is met de uitvoering van de investering. Dit kan een ondertekende offerte zijn of facturen. De facturen mogen niet dateren van voor de dag na het afsluiten van de aanvraagperiode. Het resultaat van de selectie kan nog steeds afgewacht worden om deels mee de investeringskeuze te bepalen, maar de beslissing tot uitvoering moet dan wel op korte termijn genomen kunnen worden.
Tekst: Matthias Vanheerentals
Beeld: Ellen Meinen
Bron: VLIF