‘De leden maken EPP speciaal’
Onder leiding van het Duitse DLG (Deutsche Landwirtschafts-Gesellschaft), een onafhankelijke vereniging met leden uit de landbouw, industrie, handel en wetenschap, verenigden zij zich onder de naam European Pig Producers (EPP). In mei viert de EPP zijn twintigjarig jubileum in Eindhoven. De internationale netwerkorganisatie telt inmiddels ruim 460 leden verspreid over Europa. Een kwart van de leden is afkomstig uit Nederland. De rest is hoofdzakelijk afkomstig uit België, Duitsland en Denemarken. De leden komen uit 24 landen waarvan enkele buiten Europa.
Ondernemers leren kennen
„We willen ons zeker niet profileren als een belangenorganisatie of vakbond. Het is bedoeld voor vooruitstrevende varkenshouders die geïnteresseerd zijn in wat buiten hun bedrijf afspeelt en behoefte hebben aan kennisuitwisseling. Ondernemers die houden van een kijkje over de grens en een aardig woordje Engels spreken.” Benny Gussinklo probeert in een paar zinnen een beeld van de EPP-leden te schetsen. De voormalige varkenshouder uit de Achterhoek was van 1990 tot 2005 de overkoepelende voorzitter van de Europese netwerkorganisatie en Nederlandse tak.
Eén van de jongste aanhangers is de 23-jarige varkenshouder Mark Vossen uit het Limburgse Heibloem. Hij is eerst een aantal jaren als student lid geweest. „Ik heb de opleiding Agrarisch ondernemerschap aan de Christelijke Agrarische Hogeschool (CAH) in Dronten gevolgd. Voor mij was het lidmaatschap een mogelijkheid om ondernemers in de praktijk te leren kennen. Bij de EPP heerst altijd een bepaalde informele sfeer. Een sfeer die positief is, ongeacht de stemming in de sector.”
Naast de positieve mentaliteit ervaart Vossen een grote betrokkenheid binnen de club. „We staan heel open voor elkaar. Voor praktische zaken neem ik geregeld contact op met een EPP’er. Veel eerder dan met een collega uit de buurt. Dit kunnen zowel varkenshouders als mensen uit de periferie zijn.”
Al paar jaar wachtlijst
Naast varkenshouders zijn ook mensen uit het Nederlandse bedrijfsleven actief in de internationale netwerkorganisatie. De EPP heeft als randvoorwaarde dat maximaal 30 procent van het ledenaantal werkzaam mag zijn in de periferie. „We hebben al een paar jaar een wachtlijst van mensen uit de agribusiness”, vertelt Gussinklo. „Alleen vanuit de retailkant zijn er nog geen partijen lid.”
„Wat het lidmaatschap inhoudt? Leden betalen 220 euro per jaar. Er is tweemaal per jaar een binnenlandse voor- en najaarsbijeenkomst met een thema. Daarnaast ontvangen zij vanuit DLG vier keer per jaar de internationale magazines Agrifuture en DLG Mitteilungen en je hebt gratis toegang tot de Duitse beurzen Eurotier en Agritechnica. Voor het jaarlijkse internationale EPP-congres en excursies moeten deelnemende leden bijbetalen.”
Identiteit verliezen
Het verhoudingsgewijs grote aantal EPP-leden uit Nederland en omringende landen zorgt voor enige scheefgroei binnen de vereniging. Gussinklo is van mening dat het voor de organisatie een uitdaging zal zijn om het aantal leden uit Spanje, Italië en Frankrijk stabiel te houden. „Zuid-Europese varkensbedrijven neigen steeds meer naar coöperatieve integraties waar de varkenshouder geen eigenaar van zijn bedrijf is. Daar is het moeilijk om zelfstandig ondernemende varkenshouders te vinden die open staan voor de uitdaging om met branchegenoten uit andere landen in gesprek te gaan.”
„Voldoende attractieve programma’s moeten deze landen erbij betrokken houden. Om het aantal Nederlandse toetreders beheersbaar te houden, is er ook een groeiscenario vastgesteld met een maximale jaarlijkse groei. We moeten ook niet willen doorgroeien naar 800 leden. De beheersbaarheid en de identiteit van de organisatie gaan dan verloren. Het karakter van iedereen kent iedereen moet blijven bestaan. Met het behouden van je informele familiare structuur blijf je uniek en onderscheidend. Het maakt je als organisatie exclusief.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: EPP