Energieleverende stal is technisch haalbaar
In de varkenshouderij zijn de energiekosten in verhouding tot de totale kosten beperkt. Uitgaande van de cijfers van KWIN (kwantitatieve informatie veehouderij) maken de kosten van brandstof en elektriciteit samen ongeveer twee procent uit van de toegerekende kosten per vleesvarken. In de zeugenhouderij is het aandeel van de brandstof en elektriciteit ongeveer acht procent van de toegerekende kosten per zeug. Het grootste deel van het energieverbruik op een varkenshouderijbedrijf is toe te schrijven aan het ventileren en verwarmen van de stallen.
De toenemende aandacht voor de kosten van energie, is voor een belangrijk deel te verklaren door de stijgende prijzen van gas en elektriciteit als je het over meerdere jaren bekijkt. Vanwege de eindigheid van de fossiele energiebronnen zullen de prijzen van energie de komende jaren verder oplopen, verwachten deskundigen.
Brandstofgebruik flink verminderd
Stijgende energieprijzen zullen het voor varkenshouders interessanter maken om aan de slag te gaan met technieken waarmee ze energie kunnen besparen en andere vormen van energie kunnen benutten. Overigens is het niet zo dat er de afgelopen decennia niets is gebeurd op energiegebied. Door betere stallenbouw en het gebruik van verfijnde technische mogelijkheden is het gebruik van brandstof in de varkenshouderij flink verminderd.
Ter illustratie: in de zeugenhouderij ging het gemiddelde verbruik aan aardgas tussen 2002 en 2008 omlaag van 54,5 naar 40,3 kuub per gemiddeld aanwezige zeug. Zo blijkt uit cijfers van het LEI (zie tabel). Bij de vleesvarkens liep het gasverbruik in dezelfde periode terug van 5,0 naar 2,9 kuub.
Het verbruik van elektriciteit liep minder terug. Op zeugenbedrijven steeg het zelfs iets, ondanks de komst van elektriciteitbesparende technieken zoals frequentieregelaars voor het besturen van de ventilatoren. Maar er komen anderzijds ook nieuwe technieken op varkenshouderijbedrijven die het elektriciteitsverbruik omhoog stuwen. Denk ondermeer aan het toenemende gebruik van luchtwassers.
Relatief lange terugverdiendtijd
Er zijn de afgelopen decennia diverse nieuwe technieken ontwikkeld waarmee het energieverbruik verder omlaag kan of waarmee je gebruik kunt maken van andere vormen van energie. Voor veel van die technieken geldt dat ze bij de huidige energieprijzen een relatief lange terugverdientijd hebben. In theorie is het met de beschikbare technieken mogelijk om een varkenshouderijbedrijf volledig energieneutraal of zelfs energieleverend te maken.
In de praktijk zijn er nog geen energieneutrale varkenshouderijbedrijven. Varkenshouders investeren schoorvoetend in bedrijfsaanpassingen waarmee ze de energierekening kunnen verlagen. „Toch gaat het geleidelijk wel de goede kant op”, constateert Rob Claesen, directeur van R&R Systems in Gemert.
Zijn bedrijf is gespecialiseerd in toepassing van energietechnieken in allerlei sectoren waaronder de varkenshouderij. Varkensproefbedrijf Sterksel gaat de komende jaren volop aan de slag met allerlei technieken om te komen tot een energieproducerende stal. Lees meer hierover in de Visie van John Horrevorts bij dit artikel.
Benutting restwarmte noodzakelijk
Het benutten van energie uit mest is niet nieuw, maar gebeurt in de varkenshouderij nog maar mondjesmaat. Vergisten van mest in combinatie met energierijke producten (bijvoorbeeld energiemaïs) maakt het mogelijk om biogas te produceren. Een zogenoemde WKK-motor zet het geproduceerde gas om in elektriciteit en warmte waarmee je de stallen kunt verwarmen.
In het algemeen geldt dat een varkenshouderijbedrijf te klein is om met eigen mest een rendabele biogasinstallatie te exploiteren. Een vuistregel is dat je minstens 20.000 kuub mest nodig hebt. Een groep samenwerkende varkenshouders zou samen één mestvergistingsinstallatie kunnen bouwen. Dan krijg je wel te maken met transport van mest naar de centrale vergister.
Ook het benutten van de geproduceerde warmte, is dan lastiger. Om de installatie rendabel te kunnen maken, is een goede benutting van de restwarmte wel noodzakelijk. Soms zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden om een nabijgelegen woonwijk te verwarmen.
Vergisten van mest is een onderneming op zich. Wie daar (nog) geen behoefte aan heeft, kan ook ver komen met andere technische mogelijkheden. Het aantal mestvergisters in Nederland groeit sinds een jaar of vijf geleidelijk. Subsidie (SDE-regeling) is noodzakelijk om een mestvergister rendabel te kunnen exploiteren.
Zonnepanelen
Daken van varkensstallen, vooral de dakdelen die op het zuiden zijn gericht, lenen zich goed voor het installeren van zonnepanelen. Zonnepanelen leveren elektriciteit die ofwel op het eigen bedrijf kan worden benut, ofwel wordt teruggeleverd aan het net.
Voor deze techniek geldt ook dat subsidie (SDE-regeling) onmisbaar is om een acceptabele terugverdientijd te realiseren. Door een beperkt subsidiebudget zijn er in de Nederlandse varkenshouderij nog maar weinig staldaken bedekt met zonnepanelen.
Warmte terugwinnen
Uit varkensstallen verdwijnt veel warmte met ventilatielucht, deels is dit warmte die door de varkens zelf is geproduceerd. Zeker in koudere periodes van het jaar waarin de verwarming moet draaien, is dat een kostbaar verlies. Door gebruik te maken van warmtewisselaars kan een deel van de warmte in ventilatielucht worden teruggewonnen. Hergebruik van warmte is het snelst interessant op plekken binnen het bedrijf waar flink wordt gestookt. Bijvoorbeeld bij de afdelingen met gespeende biggen.
Er zijn verschillende vormen van warmtewisselaars. Met lucht/luchtwarmtewisselaars benut je ventilatielucht rechtstreeks om binnenkomende verse lucht op te warmen. Bij een lucht/waterwarmtewisselaar verwarm je water met ventilatielucht. Met een zogenoemde warmtepomp is de warmte op te waarderen. Een warmtepomp werkt als een omgekeerde koelkast en levert water met een temperatuur van zo’n 45 graden Celsius.
„Systemen met warmtewisselaars in combinatie met een warmtepomp zijn bij de huidige energieprijzen in vijf tot acht jaar terug te verdienen. Dat is een acceptabele termijn”, constateert Claesen. Het is ook mogelijk om warmte tijdelijk op te slaan in de bodem. Daarmee kun je bijvoorbeeld warmte die in de zomer vrijkomt in de winter benutten. Deze techniek is voor de meeste varkenshouderijbedrijven (nog) niet rendabel te rekenen.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep