Nog geen alternatieven voor antibiotica
Het overmatige preventieve gebruik van antibiotica in relatief lage doseringen via koppelmedicatie speelt in de varkenshouderij een belangrijke rol bij de ontwikkeling van antibioticaresistentie. Ook is het therapeutische gebruik toegenomen vanwege het verbod op antimicrobiële groebevorderaars in het voer in 2006. De toenemende resistentie in de dierhouderij kan antibioticaresistentie in de humane gezondheidszorg in de hand werken.
Daardoor ontstaat het gevaar dat bacteriële infectieziekten bij dieren en mensen minder goed te behandelen zijn. Om dat risico te verminderen wil het ministerie van LNV dat varkenshouders en andere veehouders het antibioticumgebruik verlagen. Met de diersectoren is daartoe een convenant ondertekend om te komen tot beperking en selectief gebruik van antibiotica in de veehouderij. Ook is een zoektocht gestart naar en ontwikkeling van alternatieven voor antibiotica.
Alternatieven nog niet beschikbaar
„Krachtige, alternatieve middelen met antimicrobiële eigenschappen zijn nog niet beschikbaar. Daadwerkelijke vervanging van antibiotica door nieuwe alternatieve middelen is een oplossing voor de langere termijn. Meer dan acht jaar”, denkt Wim Boersma van het Centraal Veterinair Instituut van Wageningen UR in Lelystad. Hij schreef een essay over deze problematiek, opgenomen in het LNV-rapport ‘Alternatieven voor antibiotica’.
Om het antibioticumgebruik in de varkenshouderij te verlagen zijn varkenshouders de komende jaren vooral aangewezen op vaccinaties en het nemen van maatregelen om de insleep van infectieziekten te beperken (ondermeer SPF-houderij). Daarnaast kunnen producten die de weerstand en gezondheid van varkens aantoonbaar versterken en aangepaste voeding hieraan bijdragen.
„Algemene kosten-batenanalyses laten zien dat vaccins tot de beste geneesmiddelen behoren, die beschikbaar zijn. Vaccinatie maakt gebruik van het diereigen immuunsysteem en maakt toepassing van antibiotica overbodig”, aldus Boersma. „De bescherming is afhankelijk van de kwaliteit van het vaccin, in veel gevallen is dat levenslang.”
Dringend vaccin nodig
Volgens Boersma moeten er vaccins komen tegen secundaire bacteriële infecties bij aandoeningen van de luchtwegen. „Voor enkele van deze ziekteverwekkers zijn vaccins beschikbaar, verbeterde diagnostiek en evenwichtige multi-vaccins zijn echter nodig om het antibioticagebruik te verminderen. Voor Streptococcus suis zijn dringend vaccins nodig, die een breed serotype-spectrum kunnen bestrijden.”
In de varkenshouderij zijn infecties met de bacterie Streptococcus suis wereldwijd een groot probleem. Deze bacterie kan onder meer hersenvliesontsteking, gewrichtsontstekingen en longontsteking veroorzaken. De ziekte tast het welzijn van de dieren aan en richt grote economische schade aan. Behalve vaccinaties kunnen producten als mengsels van organische zuren, bepaalde vetzuren en sommige kruiden de weerstand en gezondheid van varkens versterken.
Er is meer wetenschappelijk onderzoek nodig naar de werking van deze en nieuwe producten. Varkenshouders passen het aanzuren van voer of drinkwater al veel toe, omdat het de voerconversie en de groei van varkens verbetert. Mengsels van organische zuren – melkzuur, mierenzuur, propionzuur, azijnzuur – hebben antimicrobiële eigenschappen en zorgen voor een daling van de zuurgraad in het maagdarmsysteem. Dat onderdrukt coli-, salmonella- en clostridiumbacteriën.
Meer informatie verzamelen
Ook neemt de pepsineactiviteit in de maag toe. Die verbetert de vertering van onder meer eiwitten en geeft minder spijsverteringsstoornissen. Een goede voeropname kan er voor zorgen dat biggen beter met een Streptococcen suis-infectie om kunnen gaan. Er loopt een onderzoek naar de effecten van voersamenstelling, voermanagement, voersystemen en -technologie op het verminderen van S. suis-infecties bij (gespeende) biggen.
Via aangepaste voeding kan het antibioticumgebruik mogelijk omlaag. Naast dit project heeft het bestuur van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren in december nog drie andere projecten goedgekeurd om het antibioticumgebruik in de varkenshouderij te verlagen. Een project waarbij een nulmeting antibioticaresistentie wordt ontwikkeld en een project dat het effect van gerichte maatregelen op de mate van resistentie op bedrijven in vergelijking met bedrijven die geen maatregelen nemen, onderzoekt. Een vierde project rocht zich op het verzamelen van meer informatie over de verspreiding van S. suis binnen en tussen varkensbedrijven.
Natuurlijk gezond met kruiden
De WUR-projectgroep Natuurlijk Gezond heeft voor de productgroep biologische varkenshouderij het stalboekje Varkens natuurlijk gezond met kruiden en andere natuurproducten samengesteld. „Het geeft een overzicht van diverse producten die primair zijn bedoeld om de weerstand en gezondheid van biologische varkens te verbeteren”, zegt Maria Groot. Namens het RIKILT, het Instituut voor Voedselveiligheid, is zij betrokken bij de samenstelling van het boekje.
„Van alle producten die er in staan, zijn onderzoeksgegevens uit de literatuur gehaald of heeft de fabrikant deze gegevens geleverd. De antibacteriële werking van een aantal producten is ook wetenschappelijk onderbouwd. Die van etherische oliën of knoflook bijvoorbeeld. De werking van de meeste producten is echter onvoldoende wetenschappelijk onderzocht. Daar willen we graag meer aandacht voor.” Groot geeft aan dat alle varkenshouders die een boekje hebben aangevraagd het verzoek krijgen hun ervaringen terug te koppelen.
„We willen graag weten welke middelen ze in de praktijk gebruiken en welke resultaten die opleveren. Daarmee kunnen we ook zien of de inzet van natuurproducten die in andere landen goede resultaten laten zien, onder Nederlandse omstandigheden ook effectief is.”
Profiteren van opgedane kennis
De Wageningse onderzoeker verwacht dat de aandacht voor kruiden en natuurproducten toeneemt. „De hele varkenshouderij moet naar een lager antibioticumgebruik toe. De reguliere sector kan zeker profiteren van de kennis die varkenshouders met een biologische bedrijfsvoering hebben opgedaan.”
Volgens Paul Mensink van Ropapharm (een bedrijf dat gespecialiseerd is in producten op basis van oregano-olie) nemen farmaceutische bedrijven ook plantenkennis over. „In 1995 zijn we begonnen met producten die een antibacteriële werking hebben op basis van onder meer de werkzame stof carvacrol in oregano-olie. Niet lang daarna ontwikkelde Bayer een synthetische variant van carvacrol. Het bedrijf past dit succesvol toe. Ook Provimi heeft synthetisch carvacrol in een aantal voeders.”
Bacteriofagen en lysines
Momenteel onderzoekt ALTANT (ALTernatieven voor ANTIbiotica) of S. suis met behulp van bacteriofagen (vaak afgekort tot fagen) en lysines aan te pakken is. Fagen zijn virussen die bacteriën doden door ze te infecteren. Lysines zijn de enzymen die bacteriofagen gebruiken om de wand van bacteriën te doorboren. Het voordeel van fagen boven antibiotica is, dat ze zeer specifiek zijn. Ze ‘passen’ slechts op één soort bacterie en hebben daarom geen negatief effect op de darmflora.
„De duur van de bescherming door fagen is beperkt, omdat snel resistentie optreedt. Fagen veranderen echter sneller dan bacteriën en dat leidt tot steeds weer nieuwe fagen met nieuwe therapeutische mogelijkheden”, legt Boersma uit. Totdat middelen zijn gevonden die het ontstaan van faag-resistentie voorkomen, zal toepassing van een cocktail van fagen het best werken.
Voor lysines geldt het probleem van resistentie niet. Deze lytische enzymen zijn effectief tegen grampositieve bacteriën. Het kan leiden tot de ontwikkeling van een heel repertoire aan nieuwe antibiotische eiwitten. „Bij voldoende investering verwacht ik toepassing van lytische enzymen op een termijn van drie tot vijf jaar”, besluit Boersma.
Tekst: Janet Beekman
Beeld: Agrio archief