VIV Europe bekend maar niet populair
Na vier jaar te zijn weggeweest vindt van 20 tot en met 24 april de VIV Europe weer plaats in Utrecht. Volgens projectmanager Wendy Voermans is de varkens- en pluimveesector daar blij mee, omdat het Nederland als kennisland in deze sector weer op de kaart zet in het buitenland. „De beurs trekt vooral internationale bezoekers”, aldus Voermans.
Cijfers van de editie in 2006 geven dat ook aan. Ruim 70 procent van de bezoekers kwam toen uit het buitenland en kende 126 nationaliteiten. Het aantal bezoekers lag rond de 22.000. Voermans hoopt in april dezelfde cijfers te kunnen presenteren. De verscheidenheid aan exposanten is even groot. Het aantal ligt iets lager door fusies en dan met name onder bedrijven die slachtmachines produceren.
De exposanten komen uit 46 landen, waarvan ook 70 procent uit het buitenland. Het aandeel standhouders dat actief is in de varkenshouderijsector blijft ook stabiel rond de 40 tot 45 procent. Voor Voermans valt dat positiever uit dan van tevoren ingeschat. „We zijn eind 2008 begonnen met de voorbereidingen en dachten last te hebben van de economische crisis. Dat is erg meegevallen.”
Volgen van trends
Bij Nederlandse varkenshouders staat de beurs niet in hoog aanzien. Uit een steekproef onder 700 lezers (varkenshouders en agribusiness) van Pig Business met een deelname van 13 procent geeft slechts 30 procent aan de beurs te bezoeken met als belangrijkste reden het volgen van trends binnen de sector en het onderhouden van contacten.
Daarnaast overweegt 24 procent om te gaan. Varkenshouders die meededen aan het onderzoek hebben een gemiddelde bedrijfsomvang van 300 tot 1.000 zeugen en zijn in de helft van de gevallen gesloten. De belangrijkste reden om de beurs niet te bezoeken zijn de andere beurzen in Nederland die interessanter worden ingeschat. Opvallend is ook het percentage van 15 procent dat zegt geen uitnodiging te hebben ontvangen.
Voermans: „Wij constateren ook dat er nog onduidelijkheid is rondom de toegang tot de beurs. Een ander misverstand is de hoge toegangsprijs. De beurs is al twee edities gratis. Je moet je alleen wel laten registreren. Dat kan bij de ingang, maar ook van tevoren via internet. Het voordeel van de digitale weg is dat je een button krijgt toegestuurd en dan bij de ingang zonder oponthoud kunt doorlopen.”
Naaldloos injecteren
De focus van de organisatie op de internationale bezoeker is ook een reden voor varkenshouders om thuis te blijven. Zo is er een Hollandse corridor tussen twee hallen ingericht met activiteiten rondom bloembollen en het maken van klompen, om die internationale bezoeker te amuseren.
Uiteraard is dit een bijzaak, maar volgens Voermans wel een belangrijke. „Mensen uit het buitenland vinden het ook erg leuk om naar Nederland te komen, om deze reden. Dus daar spelen we op in. Maar natuurlijk zijn de standhouders het belangrijkste. Er komen bovendien veel bedrijven met noviteiten.”
„Een overzicht daarvan is te vinden op onze website. Een nationaal voorbeeld daarvan is het naaldloos injecteren van Schippers. Verder zijn er korte presentaties over nieuwe producten en is er het thema meatsafety. Vleesveiligheid speelt vooral in Europa. Daarvoor is onder andere een paviljoen ingericht met informatie en producten.”
In 2014 weer terug
De VIV-organisatie organiseert inmiddels op zeven locaties wereldwijd beurzen voor de intensieve sector, zoals in Rusland, India en Thailand. Komend najaar ook voor het eerst in Mexico. „Onze beurzen groeien vooral buiten Europa in de opkomende economische landen. Individueel profiteren Nederlandse varkens- en pluimveehouders daar niet van, maar de branche eromheen wel en daardoor wellicht indirect de varkenshouder.”
„Bedrijven met kennis blijven daardoor actief in Nederland. De beurs in Utrecht blijft door die kennisfactor haar bestaansrecht houden, hoewel de sector hier nauwelijks nog groeit. We zijn alleen van eens in de twee jaar naar eens in de vier jaar gegaan. In 2014 komen we weer terug”, aldus Voermans.