Sector twijfelt of halvering antibioticagebruik haalbaar is
De inkt van de eerste overeenkomst over antibioticagebruik was nog niet opgedroogd of minister Verburg kondigde begin april aan dat de vermindering van het antibioticagebruik nog verder naar beneden moet. In drie jaar tijd moet het gebruik van antibiotica in de veehouderij zijn teruggebracht naar het niveau van 1999. Dat is een reductie van 50 procent.
Er zijn, volgens het advies van een groep deskundigen aan de minister, duidelijke aanwijzingen dat het antibioticagebruik in de veehouderij mede de oorzaak is van een toenemend probleem op het gebied van volksgezondheid. De ministers Verburg (LNV) en Klink (Volksgezondheid) nemen deze maatregelen op advies van een groep deskundigen onder leiding van Roel Coutinho, directeur van het RIVM.
Resistente bacteriën
Dat advies laat een hele duidelijke waarschuwing horen, want de kern van de dreiging is het zogeheten Extended Spectrum Beta-Lactamase (ESBL). Dit is een stof die door bacteriën wordt geproduceerd waarmee ze resistent kunnen worden tegen meerdere antibiotica. ESBL\'s kunnen volgens de deskundigen van de ene bacterie op de andere overspringen en dat gebeurt steeds vaker.
De dreiging van antibioticaresistentie is groot en vormt een risico voor de volksgezondheid, omdat slechts één antibioticum dan nog helpt. Dit kan alleen intraveneus, in het ziekenhuis, worden toegediend. De kans dat ook dit antibioticum op den duur resistent wordt, is volgens de deskundigen aanwezig. Met die dreiging in het achterhoofd eist minister Verburg dat de veesector in 2011 twintig procent minder antibiotica gaat gebruiken.
Op 1 september verwacht zij vanuit de sector voorstellen van de \'Taskforce antibioticaresistentie dierhouderij\'. Kunnen die voorstellen niet afdoende garanderen dat een reductie van twintig procent in 2011 wordt gehaald, dan komen er wettelijke maatregelen. Minister Verburg wil verder dat de sector in 2013 de vermindering met vijftig procent realiseert.
Toekomst blijft ongewis
„Dit is een geweldige uitdaging”, zegt dierenarts Gerard van Eijden. Hij is voorzitter van de Vakgroep Gezondheidszorg Varken van de KNMvD en dierenarts bij Dierenartsen AnimalCare in Putten. „Niemand weet wat er over drie jaar gebeurt. Er kan een nieuw type Abortus Blauw toeslaan en dan bestaat de kans dat er veel antibiotica wordt gebruikt. Het blijft een beetje ongewis.”
„Het streven is om het gebruik sterk terug te dringen en dat wij vijftig procent halen. We zijn dat aan de samenleving verplicht en volksgezondheid gaat boven alles. We moeten in ieder geval af van het principe: ‘Baat het niet dan schaadt het niet.”
Toon van Hoof, portefeuillehouder diergezondheid van LTO Nederland. „Twintig procent was al scherp, maar vijftig procent in drie jaar is zwaar. Hoe ver we komen, weten we niet, maar we zullen flink ons best doen.” Voor Van Hoof, evenals Van Eijden, is het niet helemaal duidelijk op welke cijfers de minister de reductie van 50 procent baseert.
Systeem moet helderheid brengen
Van Hoof: „Precieze cijfers zijn er niet. Er zijn verkoopcijfers van Fidin of de steekproefcijfers van Maran. Het is onduidelijk om welke cijfers het gaat.” Van Eijden: „Het is ook onduidelijk of de minister de antimicrobiële groeibevorderaars meetelt. Ik sta er namelijk van te kijken dat we sinds 1999 50 procent mee antibiotica hebben gebruikt. We weten ook niet welke eenheid van antibioticagebruik de minister heeft gehanteerd.” Het recent opgezette Centraal Registratiesysteem antibioticagebruik Vetcis moet voor de toekomst helderheid brengen.
Ondanks de onduidelijkheid over het daadwerkelijke antibioticagebruik is de sector zich bewust van de urgentie. Maar is de varkenssector in staat om nagenoeg antibioticavrij te produceren en welke maatregelen moet men nemen? „We hebben het project ‘Zicht op Gezondheid’ gestart”, vertelt Van Hoof.
„Daarin gaan varkenshouders en dierenartsen samen de veranderingen in kaart brengen. Je ziet dat er een groot verschil bestaat tussen bedrijven in het antibioticagebruik. We moeten inzichtelijk maken waarom dat zo is. Daarvoor gaan we studiegroepen opzetten, zodat we van elkaar leren.”
Houden van varkens niet gemakkelijker
Mogelijke maatregelen zijn naar de mening van Van Hoof: goede hygiëne, minder insleep, goed stalklimaat, schoon voer en water. Van Eijden voegt daar nog een aantal maatregelen aan toe: „90 procent van de antibiotica wordt via koppelkuren gebruikt in het voer of water. Door het gebruik van koppelkuren terug te dringen, zijn er grote stappen te maken in de vermindering van het antibioticagebruik.”
„De opdracht om minder antibiotica te gebruiken, maakt het houden van varkens niet gemakkelijker. Meer dan ooit zal de varkenshouder zich moeten richten op het gezond houden van de varkens. Dat vereist meer van het vakmanschap van de varkenshouder. Soms is het voor boeren goedkoper om antibiotica te gebruiken dan een beter management door duurder voer of betere ventilatie.”
Antibioticavrij
Al lijkt het gebruik te zijn toegenomen, Van Hoof en Van Eijden geven beiden aan dat er veel aan diergezondheid is gedaan en dat in het afgelopen jaar het antibioticagebruik met vijf procent is verminderd. Varkenshouder Hans Verhoeven van De Hoeve BV monitoort al geruime tijd op diergezondheid en antibioticagebruik. Een van de nieuwe aspecten die hij gebruikt is een kengetal voor het antibioticagebruik in het computerprogramma van Agrovision.
De Hoeve gaat het preventief gebruik zoveel mogelijk voorkomen. Ze hebben onlangs een project gestart om een antibioticavrij bedrijf te realiseren. „We willen het gebruik absoluut terugdringen”, zegt de varkenshouder. „We streven naar 100 procent antibioticavrij De kennis die we vergaren, zullen we uitrollen in de sector. We gaan de omgeving van de varkens analyseren. Waar het niet in orde is, gaan we verbeteren en een plan van aanpak schrijven.”
„We zullen kijken naar water, entingen, looplijnen, hygiëne, staltemperatuur en voeding. Elke verandering en resultaat gaan we in kaart brengen. We gaan de vraag beantwoorden of het varken zonder antibiotica kan overleven door aanpassingen van temperatuur bij ziekte, beter voedsel of bijvoorbeeld rubberen matten. Kunnen we de omgeving zodanig aanpassen dat het varken de ziekte zelf kan overwinnen? Al die zaken gaan we in een stappenplan en handboek zetten om het management van bedrijven te verbeteren. We betrekken alle experts bij dit streven.”
Bedrijfsblindheid
Volgens LTO-er Van Hoof komt het verhoogde gebruik van antibiotica vooral door het verbieden van diermeel dat een positief effect had op de gezondheid van het varken en het niet meer mogen voeren van gemedicineerd voer. Dat varkenshouders financieel onder druk staan, heeft wellicht bijgedragen aan de verhoging van het gebruik in de afgelopen tien jaar. Er is geen geld om voldoende te investeren in diergezondheid.”
„De varkens zijn bovendien te mager en door minder vet, hebben ze minder weerstand. Bedrijfsblindheid kan ook een oorzaak zijn evenals de rol van de dierenarts. Dat laatste vindt ook Verhoeven: „Niet alleen de varkenshouder moet veranderen, ook de dierenarts. Ze moeten het dier gezond houden en niet maken. De rol zou meer adviserend kunnen zijn zonder medicijnverkoop.”
„Dat betekent wel dat de varkenshouder moeten accepteren dat hij een ander uurtarief betaalt.” Verhoeven reageert op de uiting van LNV dat vijf procent van de dierenartsen 80 procent van de antibiotica gebruikt. Van Eijden wil dat beeld nuanceren. „Er zijn 1.200 dierenartspraktijken. Vijf procent zijn 60 praktijken. Die bedienen het grootste gedeelte van de intensieve veehouderij in Nederland. Het lijkt daarom volstrekt logisch dat slechts vijf procent verantwoordelijk is voor het antibioticagebruik, want er wordt slechts één procent middel bij gezelschapsdieren gebruikt.”
„Dierenartsen verdienen daarnaast geen grof geld door dozen antibiotica te verkopen. Daarvoor is de concurrentie tussen dierenartsen te groot.” Van Eijden is wel van mening dat de rol van de dierenarts scherper moet. „We moeten nog meer inspelen op diergezondheid en de varkenshouders overtuigen dat we een nieuwe weg moeten inslaan en de dierenarts kan daar de varkenshouder als geen ander in begeleiden.”