Column: Rooskleurig natuuronderzoek past Den Haag niet
De Tweede Kamer stemde dinsdag voor het oprichten van een stikstoffonds van 24 miljard euro om de landbouwsector te verkleinen en meer emmissiearm te maken. Er zijn al langer twijfels of dat belastinggeld goed besteed gaat worden (waarschuwing Algemene Rekenkamer). Maar nu ligt er voor het eerst ook een duidelijke analyse over de ontwikkeling van soorten in Nederland in relatie tot stikstof en dat zou extra kanttekeningen moeten plaatsen bij het huidige beleid.
Ogen dicht
Er verschijnen ieder jaar overzichten en trends over ontwikkelingen in de natuur, waarbij over het algemeen sterk wordt benadrukt dat het slecht gaat met de natuur. Een duidelijk verband met stikstofdepositie ontbreekt in die analyses, al staat er wel vaak bij dat stikstof een drukfactor is. Ook ecologen, beleidsambtenaren en de minister van Natuur en Stikstof benadrukken dit zonder daar bewijs bij te leveren. De vorige jaar opgerichte Ecologische Autoriteit heeft het zelfs over de consensus onder wetenschappers dat stikstof een groot probleem is. Maar consensus betekent natuurlijk niet dat je je ogen dicht moet doen. Je moet als onafhankelijke autoriteit en als wetenschapper altijd kritisch blijven en vragen stellen. Bovendien reageert de natuur op maatregelen, dus er kan ook iets veranderen.
Natuurliefhebber
Een onderzoeker die wel zijn ogen open doet is Henri Prins. Hij is gepensioneerd onderzoeker van Wageningen Universiteit en stopte een paar honderd uur van zijn vrije tijd in een data-analyse, omdat hij zich zorgen maakt over de polarisatie in de samenleving, zorgen heeft over het platteland en omdat hij een grote natuurliefhebber is. Vorige week publiceerde hij zijn rapport ‘Natuur anno 2023: vallen of opstaan? Ontwikkeling van soorten vanaf 2000.’ onder de vlag van Stichting Samenleving, Landbouw en Natuur (SLN). Het onderzoek voerde hij pro deo uit.
Ontwikkeling sinds 2000
Het rapport schetst hoe soorten in de natuur zich sinds 2000 ontwikkelen en of die soorten stikstofarme dan wel stikstofrijke groeiplaatsen prefereren. Het jaartal 2000 is daarbij relevant, omdat natuurorganisaties, milieuclubs en ook het ministerie van LNV zich vaak baseren op rapporten die teruggaan naar 1990, de jaren ’50, 1900 of zelfs nog eerder. Het jaartal 2000 ligt dichtbij 2005 en dat is voor de meeste Natura 2000-gebieden de referentie voor de instandhoudingsdoelstellingen. Ondanks dat Prins een landelijk beeld schetst en niets over specifieke Natura 2000-gebieden zegt, geeft het wel een goede indicatie hoe de natuur zich ontwikkelt. Prins ging daarbij niet over één nacht ijs en betrok diverse ecologen en soortenorganisaties bij zijn onderzoek, omdat hij geen discussie wilde over zijn onderzoeksmethodiek.
43 procent neemt toe
Prins haalde de data uit bestanden die door soortenorganisaties zelf gebruikt worden en keek naar 521 soorten die als typisch kenmerkende soorten gelden in de 162 Natura 2000-gebieden. Van iedere soort is bepaald of deze vanaf de eeuwwisseling qua verspreiding is toegenomen, stabiel is gebleven of afgenomen. De conclusie: geen van deze soorten is de afgelopen 20 jaar verdwenen, 12 procent ging achteruit, 39 procent bleef stabiel, 43 procent nam toe en er keerden zelfs vier soorten terug die voor 2000 verdwenen waren.
Drukfactor stikstof beperkt
Van de soorten die achteruit zijn gegaan bekeek Prins ook welke drukfactor verantwoordelijk is. Dat is niet zijn eigen mening, maar de visie van de ecologen en onderzoekers waar Prins uit putte. Slechts 17 tot 22 soorten is achteruit gegaan door toedoen van stikstof. Dat is slechts drie tot vier procent. Vaak was stikstof daarbij een secundaire factor en was de hoofdoorzaak verdroging of een natuurlijke oorzaak. Tenslotte bekeek hij de ontwikkeling van de meest stikstofgevoelige soorten ten opzichte van de meest stikstofminnende soorten. Daaruit blijkt dat de meest stikstofminnende soorten gemiddeld 17 procent achteruit zijn gegaan en de meest stikstofgevoelige soorten slechts 6 procent.
CDA, CU en D'66
De natuur staat dus niet op omvallen door stikstof en dat vraagt om een reactie van minister Van der Wal, dacht ook Caroline van der Plas van de BoerBurgerBeweging. Zij deed daarvoor een voorstel, maar dan moeten er voldoende politieke partijen zo’n voorstel steunen. Die waren er niet. Alleen SGP, Forum voor Democratie en de VVD steunden het initiatief. Er zullen vast Kamervragen volgen en antwoorden, maar CDA, CU en D’66 laten hier een schot voor open doel liggen om in ieder geval een discussie te voeren. Het sprookje dat de natuur massaal aan het sterven is moet kennelijk nog even in stand worden gehouden.