Productschap wil aan de slag met draagvlaktoets
Het Productschap voor Vee en Vlees en Eieren (PVE) bewaakt de diergezondheidszorg, borgt de voedselveiligheid, stimuleert onderzoek en vergroot de duurzaamheid en de professionaliteit van de sector. Ook de export bevorderen is een belangrijke taak van het PVE. Voor een bedrag van 14 miljoen euro jaarlijks kwijt het PVE zich van zijn takenpakket. Het PVE heeft de bevoegdheid om verordeningen op te stellen, die voor alle bedrijven in de sector gelden.
Ook mag het Productschap heffingen innen. Er is al flink gesneden in de heffingen, maar nog steeds moet de sector jaarlijks circa 10 miljoen euro bijdragen. De overige baten bedragen ruim 2 miljoen euro. Dit betreft vooral budget afkomstig van de overheid. Naast zelfstandige taken voert het PVE ook overheidstaken uit, zoals het uitbetalen van kalverpremie en exportrestituties en het afgeven van in- en exportcertificaten.
Niet strikt noodzakelijk
Het functioneren van de productschappen en publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties in het midden en kleinbedrijf is de VVD al jaren een doorn in het oog. Het mankeert aan draagvlak voor de verplichte heffingen, de bestuurlijke organisatie is onvoldoende transparant en het kan allemaal veel efficiënter. Toen voormalig PVE-bestuursvoorzitter Jos Ramekers na jarenlange dienst afzwaaide en een flinke bonus incasseerde, leidde dat zelfs tot een plenair debat in de Tweede Kamer, onder impuls van VVD-kamerlid Charly Aptroot.
Nu het politieke klimaat in het teken staat van bezuinigingen, houdt de VVD graag de druk op de ketel, vertelt fractiespecialist Janneke Snijder. De liberale bezuinigings- en ondernemersboodschap krijgt veel aandacht. Minder regelgeving en overzichtelijker graag. Snijder: „De VVD wil af van de verplichte publieke heffingen.”
„De taken van de productschappen zijn niet strikt noodzakelijk. Als er calamiteiten plaatsvinden op het gebied van dierziekten moet de overheid er toch altijd aan te pas komen. En waarom regelt de sector de bestrijding van de ziekte van Aujeszky wel zelf en laat het MKZ-bestrijding aan de overheid over? Ik mis de logica.”
Productschappen samenvoegen
„Natuurlijk is de discussie begonnen door de situatie in de tuinbouw. In die sector was het draagvlak voor het Productschap Tuinbouw echt heel ver te zoeken. Maar de organisatie van de productschappen kan echt veel efficiënter. Nu zijn er een handvol verschillende directies en afdelingen voor personele zaken, juridische onderwerpen en administratie. Waarom zijn er eigenlijk nog productschappen?
Het bedrijfsleven blijft toch wel in gesprek met de overheid en voor de ‘freeriders’, de ongeorganiseerde ondernemers, vinden we wel een oplossing. Delen van productschappen samenvoegen is wel het minst wat er zou moeten gebeuren. Ik denk aan een fyto-sanitair cluster voor de akker-en tuinbouw en een dierziekten-cluster.”
CDA-landbouwwoordvoerder Joop Atsma is het eens met de suggestie het aantal productschappen te verminderen. Daarmee is er van enig politiek verzet van betekenis tegen op z’n minst reorganisatie van de productschappen geen sprake meer. Ook de productschappen zelf hebben de intentie de organisatie efficiënter in te richten.
60 procent steun
Intussen heeft de overheid niet stilgezeten. In de afgelopen kabinetsperiode is de Wet op de bedrijfsorganisatie gewijzigd. Er is een Code Goed Bestuur ingevoerd die de financiële en bestuurlijke transparantie moet vergroten. Bestuurders moeten volledige openheid geven over hun handel en wandel. Ook verlangt de overheid een draagvlaktoets.
Per Algemene Maatregel van Bestuur wordt bij de wet vastgelegd dat de productschappen eens per vier jaar een draagvlaktoets uitvoeren, uiterlijk vanaf 2011. Als minder dan 60 procent van de bedrijven in de sector het productschap steunt, verliest het bestuursorgaan zijn draagvlak en houdt het in principe op te bestaan. De precieze uitwerking van de AMvB laat nog op zich wachten.
„Wacht eerst af wat er uit de draagvlaktoets komt, in plaats van nu te pleiten voor afschaffen”, adviseert beleidsmedewerker Erik de Jonge van het PVE de liberale politici. Hij volgt de beraadslagingen van de Vaste Kamercommissie voor LNV.
Dicht bij de sectoren
De Jonge: „Je kunt er gif op innemen dat er gaat worden bezuinigd. Er zijn in Nederland verschillende bestuurslagen. Waterschappen, provincies, Rijksoverheid en de productschappen, een apart soort overheid. Onderschat onze platformfunctie niet. We staan dicht bij de sectoren en alle vertegenwoordigende organisaties uit het bedrijfsleven zijn erbij betrokken.”
„Ook hebben we aandacht voor de niet-georganiseerde bedrijven. De totstandkoming van het dierziektefonds is een goed voorbeeld van het nut van de productschappen. De overheid wil niet alles betalen, maar in gezamenlijk overleg met het bedrijfsleven zijn we eruit gekomen en is er een plafond aangebracht in het bedrag dat de sector zelf voor haar rekening moet nemen bij een uitbraak.”
„Ook denk ik dat de productschappen het opsporen van dierziekten beter kunnen organiseren en uitvoeren dan de overheid. Omdat we zo dicht bij de sector staan, is het betrouwbaar. We maken weinig fouten en de controle is intensief. Als de productschappen worden opgeheven, krijgt de overheid er taken bij en zijn de zogenaamde ‘freeriders’, boeren die niet bij een organisatie zijn aangesloten, uit beeld.”
Draagvlak bij NVV
De Jonge acht het onvermijdelijk dat niet iedere individuele ondernemer het belang van het productschap inziet. Maar de rekening moet wel verplicht worden betaald. Heeft hij vertrouwen in de draagvlaktoets die is ingevoerd of betekent het vernieuwende bestuurlijke instrument de doodsteek?
„Veel zal afhangen van de opstelling van de belangenorganisaties. Zij moeten de productschappen verkopen. LTO steunt ons en ook de Nederlandse Vakbond van Varkenshouders (NVV) vindt ons werk nuttig. Vraag het ze zelf maar.” En inderdaad, NVV-voorzitter Wyno Zwanenburg heeft niet de behoefte om het PVE heftig te bekritiseren. In het verleden is dat wel vaak gebeurd.”
„Dankzij zijn organisatie heeft het PVE al veel ten goede veranderd, oordeelt de vakbondsvoorzitter. Zwanenburg: „Wie betaalt, bepaalt. Het is maar de vraag welke situatie je ervoor terugkrijgt als je al het werk bij de overheid neerlegt. Bovendien krijgt de politieke waan van de dag dan meer invloed op de sector. Ik doe liever zaken met het Productschap dan met de Voedsel en Waren Autoriteit.”
„Een goed voorbeeld van het nut van het PVE is de Verordening Varkensleveringen. Dankzij deze verordening is de Regeling Varkensleveringen van het ministerie van LNV vervallen. Wel ben ik voorstander van een vereenvoudiging van het ‘back-office-aparaat’ van de productschappen. Voeg de afdelingen administratie, juridische zaken en personeelszaken samen.”