Vlaamse varkenshouder is meer marketeer
Streekeigen concepten zijn populair in België. De schaalvergroting is er aanzienlijk minder snel gegaan dan in Nederland en bovendien is de varkensstapel ingekrompen. Milieuregels en bevolkingsdichtheid op het West-Vlaamse platteland beperken de mogelijkheden voor agrarische ondernemers. Om toch een inkomen te verdienen, werpen veehouderijen zich op streekproductie en natuurbeheer. Maar iedereen is het erover eens: de prijs van varkensvlees moet omhoog.
Ook grootschalige topondernemers zoals Kristof Verschelde uit het West-Vlaamse Nevele zijn niet van plan snel te gaan opschalen. \'Kwaliteit in plaats van kwantiteit\', benadrukt Verschelde. Zijn 700 zeugen leveren hem jaarlijks een aantal van 32 gespeende biggen op. Ondanks het gebruik van Piétrain beren, die een hoger vleespercentage van gemiddeld 61 procent opleveren, groeit een vleesvarken gemidddeld toch 800 gram per dag op dit bedrijf,dat met een hoogstaand SPF-regime werkt.
Uitgebreide brijvoerkeuken
Alles op het fraai vormgegeven bedrijf ligt er tiptop bij, met centraal op het erf in het hoofdgebouw een ruim gebouwde en uitgebreide brijvoerkeuken. Bij de ingang op het erf staat een informatiebord met een overzicht, om nog eens te benadrukken hoe overzichtelijk en georganiseerd het gesloten bedrijf met jaarlijks 7.000 vleesvarkens is vormgegeven.
In 2008 kende de organisatie van de toonaangevende veehouderijbeurs EuroTier Kristof en Angelique Verschelde voor hun verdiensten een speciale onderscheiding toe. Het is zonneklaar, een strakke organisatie geeft het vooraanstaande Vlaamse lid van de European Pig Producers (EPP) veel voldoening.
Kristof Verschelde heeft er geen spijt van dat hij in 2006 afscheid nam van de melkveehouderijtak en investeerde in de varkenshouderij. Maar om het plezier in het werk te behouden, is het noodzakelijk dat het rendement omhoog gaat, laat hij tussen de regels doorschemeren. Verschelde bepleit een andere manier van prijsvorming, gerelateerd aan de grondstoffenprijs en elke schakel in de keten. Ook de varkenshouder verdient een deel van de koek.
Meer aandacht voor smaak
Tegelijkertijd probeert Verschelde zijn ondernemerschap te tonen door zijn pijlen op de marketing te richten. Meer aandacht voor smaak en de wensen van de consument. Op die manier kun je ook meer inspraak krijgen in de prijsvorming en een eerlijke prijs voor een hoogstaand product. Hij zoekt interactie met gespecialiseerde vleesverwerkers, zoals Breydel Ham uit Gavere.
„Ik word er nog niet extra voor betaald, maar dat moet in de toekomst wel gaan lukken, misschien in combinatie met een speciaal voerconcept. Maar de vierkantsverwaarding maakt het voor varkenshouders extra complex. Een melkveehouder levert zijn melk af en klaar is Kees, maar een varkenshouder moet voor ieder karkasonderdeel afzet vinden.”
Collega Christophe Decaigny houdt er dezelfde visie op na. „Onze minister zet de verschillende partijen in de keten aan een tafel en speelt zelf scheidsrechter. ‘Ik ga niets voor jullie regelen, maar jullie moeten er wel uitkomen’, luidt de opdracht. Ik ben ervan overtuigd dat het resultaat gaat hebben en dat de varkenshouder een hogere prijs voor zijn varkens gaat krijgen.”
Levering aan keurslagers
Zelf spant Decaigny zich ook flink in voor een betere prijs. Zijn bedrijf in de buurt van het West-Vlaamse Roeselare ligt er misschien iets minder net aangeveegd en van voor tot achter strak en modern vormgegeven bij dan dat van Verschelde, maar qua marketing kan hij in tegenstelling tot Verschelde al resultaat tonen. 30 procent van zijn vleesvarkens worden niet in het gangbare circuit afgeleverd, maar aan een groep van keurslagers in de buurt.
Vleesgroothandel Mulier uit Sint Eloois Winkel zorgt voor de versnijding en de rechtstreekse verdeling van het varkensvlees naar de keurslagers. Samen met Mulier ontwikkelde Decaigny het merk Pigfijn, een toespeling op het woord \'piekfijn\'. Vlees uit eigen streek. De herkomst ervan staat vast, de consument hoeft zich nooit af te vragen waar het vandaan komt. „Als klant is het belangrijk dat u weet wat u eet en dat u het in vertrouwen bij uw slager kunt aankopen”, aldus de Pigfijn promotie folder.
Decaigny investeerde in groepshuisvesting voor de dragende zeugen en verwerkt als sinds zes jaar mest op zijn bedrijf, maar bovenmatige bovenwettelijke inspanningen hoeft hij zich niet te getroosten om Pigfijn vlees te kunnen leveren. Het levert hem wel een meerprijs van 8 cent per kg geslacht gewicht op.
Negen ton investeringen
Uiteraard is Decaigny daar tevreden mee. Zijn bedrijf breidt uit van 200 naar 350 zeugen. Er is markt voor zijn vleesvarkens. Zorgen dat hij wordt ingewisseld voor collega-varkenshouders in de buurt heeft hij niet, want hij is mede-eigenaar van het merk. De herkomst van de varkens is niet inwisselbaar: het zijn en blijven varkens van Christophe Decaigny. Zodra de varkens van een ander bedrijf komen, werkt de formule niet meer.
Slimme marketing van de jonge Vlaamse ondernemer, die in alles toont vooruit te willen. Naast het Pigfijn-vlees onderscheidt hij zich van anderen met mestverwerking voor het eigen bedrijf en de regio. Ook investeerde hij in een eigen voerfabriek voor de verwerking van ccm en graan. „Houd alles zoveel mogelijk in eigen hand, zodat je niet afhankelijk bent. Dat heb ik van mijn vader geleerd en ik zet die lijn voort”, vertelt Decaigny op overtuigende wijze.
Of hij er ook veel mee gaat verdienen? Voorlopig weet de ondernemer alleen zeker dat hij veel heeft geïnvesteerd in een tijd van lage varkensprijzen. Voor de vervanging van de oude kraamstal en de uitbreiding naar 350 zeugen legde hij meer dan 900.000 euro op tafel. Al het geld voor de nieuwe stallen is geleend. De overheid staat garant voor eventuele schulden als de bank zijn geld op enige moment zou opeisen. Decaigny valt onder de VILV-regeling voor jonge boeren, die het in zich hebben succesvol te kunnen ondernemen.
Dobbels Quality
Twee boeiende verhalen van ondernemers die meerwaarde proberen te creëren, maar de grootste private varkenshouderij van België spant de kroon. \'Think Pork, pink as green as blue\', luidt de slogan van de 6.000 zeugen tellende integratie uit Pittem, ook in West-Vlaanderen gevestigd. Alles draait om respect voor ethische duurzaamheid, aldus eigenaar Ludo Dobbels.
Strak in pak gekleed promoot de ondernemer in een sjiek historisch pand de bedrijfsfilosofie. Hij claimt varkensvlees te produceren dat zich qua milieubelasting kan meten met kippenvlees. Een middelgrote biogas- en mestverwerkingsinstallatie verwerkt de mest van Dobbels Quality tot biogas en organische kunstmest, alles zo energiezuinig mogelijk en volgens de nieuwste HACCP-normen.
Dobbels is mede-eigenaar van \'Green Power Pittem\'. Volledige traceerbaarheid, niet per groep maar per individueel varken, maar ook de werkwijze van het personeel en de omgang met het milieu staan centraal. Een presentatie die zijn weerga niet kent, niet in België en wellicht ook niet in Nederland. Dobbels laat zich niet uit over het rendement van zijn mega-onderneming. Onlangs moest hij een slachterij die de integratie compleet maakte, weer afstoten.
Vlaams milieubeleid
Vlaanderen heeft om het nitraatgehalte in het grondwater naar beneden te brengen drastische maatregelen genomen, waaronder inkrimping van de veestapel. Dit beleid heeft succes. In het grootste deel van Vlaanderen is het nitraatgehalte tot ver onder de 50 milligram gezakt. Inmiddels is de \'standstill\' in de sector weer opgeheven. Er is ook een verplichting tot mestverwerking ingevoerd.
Afhankelijk van de veedichtheid in de gemeente van vestiging en de veebezetting per hectare moet een deel van de mestproductie worden verwerkt, schrijft de Vlaamse mestwetgeving voor. Export van drijfmest naar Wallonië of over de landsgrenzen is verboden. Dit voorjaar worden er prijzen van 10 tot 12 euro per kuub betaald voor de afzet van varkensdrijfmest.
Afhankelijk van de soort mestverwerking kan dit bedrag oplopen tot 18 euro per kuub. In vroeger jaren werd tot wel 20 euro betaald. De dikke fractie wordt tot organische kunstmest verwerkt en vaak naar Frankrijk geëxporteerd, de dunne fractie wordt vaak door de leverancier van de drijfmest teruggenomen. Varkenshouderij in Vlaanderen is meer grondgebonden dan in Nederland, al beschikt het gemiddelde bedrijf bij lange na niet over genoeg grond om alle mest op de eigen grond af te zetten.