Transport varkens om slachtstempel
Niet alleen biggen, maar ook slachtvarkens, zo blijkt uit rapportages van het LEI. Logisch dat de levende export toeneemt, aldus LEI-specialist Willy Baltussen. „Als er in Nederland 18 miljoen vleesvarkens worden gehouden en het aantal slachtingen zakt naar 14 miljoen jaarlijks, is het eenvoudig te berekenen dat er meer levende vleesvarkens de grens over gaan.”
Italië, Hongarije en Polen
In 2008 passeerden 2 miljoen slachtvarkens de grens met Duitsland, hoofdzakelijk op weg naar slachterijen in de naburige deelstaat Noordrijn Westfalen. Een kleiner, maar niet onaanzienlijk, deel legt veel grotere afstanden af, naar Italië, Hongarije en Polen. Italië neemt jaarlijks 200.000 Nederlandse slachtvarkens af om de simpele reden dat een in Italië geslacht varken meer oplevert.
Baltussen: „Als er het stempel ‘in Italië geslacht’ op staat, is hetzelfde varken opeens meer waard. Daarvan is de herkomst gegarandeerd Italiaans.” De export naar Hongarije en Polen heeft naast verschil in prijs ook te maken met logistieke voordelen, denkt Baltussen. Transporteurs die levende varkens vervoeren, kunnen kalveren mee terug nemen naar Nederland. Hij wijst erop dat de transportbewegingen in Europa voortdurend verschuiven.
Nederland exporteert meer en meer naar Duitsland, maar onze oosterburen zijn inmiddels zelfvoorzienend voor varkensvlees en exporteren zelf ook meer en meer. Vleesvarkens naar Rusland bijvoorbeeld, over grote afstand. Van oudsher exporteert Nederland relatief de meeste levende vleesvarkens. Denemarken, de grootste exporteur ter wereld, transporteert veel meer karkassen.
Maar de Scandinaviërs zijn ook de enige speler op de markt die een belangrijk deel van de export buiten Europa realiseert. Nederlandse slachterijen doen veel minder zaken buiten Europa, alhoewel recent de Chinese markt voor Nederlands varkensvlees is geopend. Karkassen exporteert Vion alleen naar Griekenland in noemenswaardige hoeveelheden.
Drie ploegendienst
In 2009 zette de trend van een afnemend aantal slachterijen in Nederland zich voort. Een slachterij van Vion in Meppel sloot de deuren. De marktleider in vleesvarkens (53 procent van alle slachtingen) verklaart dat door de keuze voor marktgerichtheid als vertrekpunt voor zijn beleid in plaats van het maximaliseren van het aantal slachtingen.
Baltussen: „Het aantal slachtingen in Nederland zou omhoog kunnen, maar dan moeten de slachterijen in drie ploegendiensten gaan werken en dat brengt meerkosten met zich mee.” Directeur Communications Marc van der Lee van Vion: „Werken in drie ploegendiensten is helemaal geen issue. Vion werkt niet eens met twee ploegen. Natuurlijk heeft het aantal slachtingen wel onze aandacht.”
„We zijn van mening dat de varkens die in Nederland worden gemest ook in Nederland moeten worden geslacht. Internationale varkenstransporten brengen een veterinair risico met zich mee. Maar als een varkenshouder of andere handelsrelatie van ons varkens in West-Duitsland wil laten slachten om te ervaren wat dat oplevert, dan begeleiden wij dat.”
„Het prijsvoordeel in Duitsland moet je niet overdrijven. Duitse Piëtrain-varkens leveren aan de haak meer op dan het type varken dat we in Nederland gewend zijn. Overigens zijn er in de eerste helft van 2010 minder slachtvarkens de grens over gegaan dan vorig jaar.”
Politieke bemoeienis
In Nederland zijn de slachtkosten hoog. VVD-politica Janneke Snijder laat onderzoeken of de keuringskosten hoger zijn dan elders in Europa. Maar een veel belangrijker verschil met landen als Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, waar het aantal slachtingen vorig jaar groeide, is het minimumloon. In Nederland en Denemarken ligt dat niveau veel hoger dan in andere EU-landen.
Dat wordt niet als oneerlijke concurrentie gezien, maar het verklaart wel waarom ons land meer levend slachtvee exporteert. Een merkwaardig fenomeen, aldus VVD’er Janneke Snijder. „Al deze ontwikkelingen staan haaks op de teneur de transporttijden voor levend vee aan banden te leggen. De regelgeving werkt averechts.”