Multifunctionele luchtwasser wint terrein
Een luchtwasser is als het ware een filter tussen stal en buitenwereld. Het filter zorg ervoor dat er nauwelijks nog ongewenste stoffen vanuit de stal in de buitenlucht terechtkomen. Daarmee heb je ook meteen de grootste beperking van een luchtwasser; zo’n apparaat levert geen enkele bijdrage aan de luchtkwaliteit in de stal zelf.
Ondanks de schone lucht die de stal verlaat, is het niet uitgesloten dat varkenshouder en varkens binnen kampen met hoge concentraties ammoniak en stof in de stal. Toch kiezen veel varkenshouders voor een luchtwasser om te voldoen aan de milieu-eisen.
Twee hoofdtypes
Luchtwassers kun je opdelen in twee hoofdtypes: chemische wassers en biologische wassers.
Bij een chemische wasser bevat het waswater zuur (meestal zwavelzuur). Het zuur bindt ammoniak in de stallucht.
Bij een biologische wasser is het filterpakket bedekt met een bacteriefilm. Deze bacteriën zetten ammoniak om in nitriet en nitraat. Ook verwijderen ze geurstoffen uit de lucht.
Het is bij biologische luchtwassing ook mogelijk om te werken met een zogenoemd biobed. De luchtstroom gaat dan door een bed met biologisch materiaal, bijvoorbeeld houtsnippers , turf of kokosvezels. Bacteriën in dit biologische pakket filteren onaangename geuren uit de stallucht. Ook worden (resten) fijnstof en ammoniak afgevangen. Het is mogelijk om in één luchtwasser te werken met een chemische en een biologische trap.
Nieuwe ontwikkelingen
De afgelopen jaren stond de ontwikkeling bepaald niet stil. Bij de eerste luchtwassers ging de aandacht vooral uit naar het verminderen van de ammoniakemissie. Verminderen van geuroverlast en vooral fijnstof is de laatste jaren steeds belangrijker geworden. Vooral op het gebied van fijnstof zijn de regels fors aangescherpt.
„Qua ammoniak kun je wel zeggen dat luchtwassers uit-ontwikkeld zijn. Maar op het gebied van fijnstof en geur zijn we nog steeds bezig om de techniek te verfijnen”, zegt Sjaak van der Linden van Inno+ in Maasbree (L.), een bedrijf dat onder meer luchtwassers verkoopt. „Moderne luchtwassers werken niet alleen beter dan de luchtwassers van de eerste generatie, ze zijn ook boervriendelijker. Dat wil zeggen dat ze steeds minder onderhoud nodig hebben. We hebben bijvoorbeeld een systeem ontwikkeld om stofdeeltjes uit het waswater te verwijderen. De filterpakketten raken hierdoor minder snel verstopt.”
Van der Linden stelt vast dat onderhoudsgemak ook één van de belangrijkste redenen is voor varkenshouders om te kiezen voor zogenoemde wandsystemen in plaats van complete modules. „Wandsystemen zijn luchtwassers die we ter plekke bouwkundig in de stal integreren. Hierdoor creëer je meer ruimte tussen de verschillende componenten waardoor eventueel onderhoud door de varkenshouder gemakkelijker is.”
Exploitatiekosten
Investeren in een luchtwasser betekent letterlijk investeren in lucht. Bij een luchtwasser die zowel ammoniak, geur en fijnstof aanpakt, praat je toch al gauw over een investering van vijftig cent tot een euro per kuub stallucht die per uur moet worden ververst. En dan krijg je nog te maken met hogere elektriciteitskosten, omdat de ventilatoren meer druk moeten overwinnen en omdat er continue pompen draaien.
Bij een chemische luchtwasser heb je ook te maken met kosten voor zwavelzuur en eventueel kosten voor afvoer van het spuiwater.
Het Varkensproefbedrijf in Sterksel berekende vorig jaar de exploitatiekosten van een chemische luchtwasser op veertien cent per geïnstalleerde kuub capaciteit per jaar. De energiekosten maken 25 procent van de exploitatiekosten uit.
Bij een biologische luchtwasser kunnen de exploitatiekosten, ondanks een hogere investering, lager uitpakken. Bij een biologische luchtwasser vervallen de kosten voor aanvoer van zwavelzuur en afvoer van spuiwater. Ook de energierekening is lager omdat een biologische luchtwasser minder luchtweerstand mee zich meebrengt.
Gerjan Groot Wassink van luchtwasserleverancier Dorset in Aalten (Gld.) ziet voor de biologische luchtwasser de beste toekomstkansen. „In het verleden verkochten we zowel veel chemische als veel biologische wassers. Nu leggen we ons vooral toe op biologische wassers”, aldus Groot Wassink. Dat varkenshouders in de praktijk toch nog vaak voor een chemische wasser kiezen, begrijpt Groot Wassink wel. „Die zijn vaak gemakkelijk te plaatsen, omdat ze een stuk compacter zijn dan een biologische wasser.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Ingrid Zieverink