Leon van Dijck: Geen varkens maar mensen controleren
Groene damwandmuren met daarboven roestige raamkozijnen en verweerde ventilatiekokers op het dak zorgen voor een enigszins troosteloze aanblik. De buitenkant van de stallen geeft niet de indruk dat het om een SPF-bedrijf gaat. Hoe anders is het binnen. Lange rijen voerligboxen keurig in rij opgesteld met roodgekleurde dosators.
De zeugen krijgen via het \'frisse neuzen-systeem\' continu verse lucht en een vernevelinginstallatie zorgt als het nodig is voor verkoeling. Het bovenste gedeelte van de stalmuren bestaat geheel uit lichtstraten waardoor er veel daglichtinval is. Spinnenwebben en vliegen zijn er niet te bekennen.
Voormalige strostallen
Leon van Dijck licht toe. „Het zijn voormalige strostallen die dateren uit de jaren zeventig. Toen we zes jaar geleden deze locatie kochten, hebben we stal aan de binnenkant volledig gestript. We hebben bovenop de bestaande vloer mestkelders van40 centimeterdiep en betonnen roosters gebouwd met daarop een volledig nieuwe stalinrichting.”
„De buitenkant hebben we intact geladen. Door de Duitse degelijke bouw zijn de dikke betonnen muren nog in uitstekende conditie en ze hebben een goede isolerende werking.” Beperkte uitbreidingsmogelijkheden en een groeiende kostprijs deden het echtpaar Leon en Lianne van Dijck zes jaar geleden besluiten definitief naar Duitsland te emigreren.
De voormalige Limburgers hadden voorheen een gesloten varkensbedrijf met 220 zeugen in Merselo. Het daadwerkelijke begin van het avontuur bij de oosterburen kent zijn oorsprong twaalf jaar geleden. „Ik heb de eerste zes jaar op en neer gependeld met de auto tussen mijn vorige locatie in Oost-Duitsland en Merselo. In 2004 heb ik de huidige bedrijfslocatie in het plaatsje Düben (ruim een uur rijden ten zuidwesten van Berlijn, red.) gekocht. Mijn broer Eric heeft de vorige Duitse locatie overgenomen.”
Gezonde dieren presteren beter
Met het opstarten van de huidige locatie heeft de voormalige Limburger meteen zijn stallen bevolkt met SPF-dieren. „Fokkerijorganisatie Hypor heeft mij destijds overtuigd door mij op een aantal SPF-bedrijven in Spanje rond te laten kijken. Ik ben ervan overtuigd dat gezondere dieren beter presteren. Een gezond dier heeft een betere voederconversie en lager medicijngebruik.”
Om Nederlandse varkenshouders beter bekend te maken met SPF, organiseert Hypor meerdere malen per jaar excursies voor Nederlandse varkenshouders bij het bedrijf van Leon en Lianne van Dijck. Bezoekers zijn alleen onder strenge voorwaarden welkom. Gevaar van ziekteoverdracht van naast gelegen varkensbedrijven kent de Nederlander niet. In een omtrek van tien kilometer is geen ander varken te bekennen.
Vrouwelijk personeel
Het bedrijf, Schweinehaltung Düben, bevindt zich momenteel midden in een grootschalige bouw. De uitbreiding van 900 zeugen naar 2.500 zeugen en 3.500 vleesvarkens moet nog dit jaar worden afgerond. Momenteel heeft Van Dijck twaalf vaste Duitse arbeidskrachten in dienst, waarvan zes man voor in de bouw. Na de verbouwing wil hij met vijftien personeelsleden het subfokbedrijf runnen.
Door de bouwwerkzaamheden is er nog geen strikte scheiding tussen de verschillende diergroepen mogelijk. In de nieuwe situatie moet dat straks het geval zijn. Wel werkt hij al met vaste mensen per diergroep. „Iedere werknemer heeft zijn dagelijkse werklijst. Het is een checklist waarbij elk dagdeel achter elke taak een kruisje moet komen. Zo is het een ondersteuning voor de werknemer en kan ik controleren of de taak is uitgevoerd.”
„Ook hangt er een centraal stiftbord in de kantine waar elke werknemer iedere week doelstellingen voor zijn diergroep krijgt. De doelstellingen omvatten in totaal twaalf technische kengetallen. Worden de doelstellingen gehaald dan wordt er in samenspraak met mij een personeelsuitje georganiseerd. Denk aan een barbecue of kanoënen.”
Talent onmisbaar
Van Dijck heeft het werken met personeel naar eigen zeggen in Amerika geleerd. „Ik heb een jaar leidinggegeven op een varkensbedrijf in de Verenigde Staten met 25 man personeel. Het belangrijkste dat ik daar heb opgestoken, is motivatie. Je moet personeel continu motiveren en proberen toch streng te zijn. Ik leid mijn personeel zelf op.”
„Ik wil mensen die nog niet op andere varkensbedrijven hebben gewerkt. Zij zijn niet al beïnvloed en daardoor makkelijker te sturen. Ook werk ik veel met vrouwelijke personeelsleden. Waar bij andere diercategorieën nog wel eens een man actief is, wil ik in de kraamstal perse vrouwen. Ze hebben meer gevoel bij jonge biggen.”
Waar nieuw personeel een standaardopleiding van twee maanden krijgt, maakt Van Dijck voor zijn 21-jarige vrouwelijke Duitse bedrijfsleider een uitzondering. „We hebben met haar een vijfjarenplan uitgestippeld. Elk half jaar schrijft zij een analyse over haar functioneren. Die bespreken mijn vrouw en ik samen met haar. We zijn nu twee jaar onderweg.”
„We zitten in de fase dat ik tussen de twee à drie uur per dag met haar door de stallen loop en dan gaat zij voorop en dan moet ze alle opmerkelijke situaties bij de varkens met mij doornemen. Toch merkt hij ook dat bij het dagelijks verzorgen van varkens talent onmisbaar is. „Wanneer is een zeug uitgebigd of berig? Om dat te beoordelen, moet je over een gave beschikken die moeilijk is aan te leren.”
Gezondheidskosten
Om de SPF-status als subfokker te behouden, heeft Van Dijck een strikt en consequent beleid. Adviseurs en de dierenarts ontvangt Van Dijck alleen op maandag. Spullen van buitenaf mogen niet zonder een UV-behandeling binnenkomen. Bij het betreden van stallen is douche en bedrijfskleding verplicht. „Je vergeeft het jezelf niet als je een ziekte binnenhaalt.”
Om te garanderen dat de dieren van bepaalde ziektekiemenvrij zijn, worden elke vier weken bloedjes getapt en onderzocht op PRRS, Mycoplasma en APP. Hetzelfde gebeurt elk kwartaal op de ziektekiemen Dysenterie, schurft en PIA. Vergeleken met de Nederlandse kengetallen draait van Dijck technisch bovengemiddeld. Naar eigen zeggen bedragen de gezondheidskosten van de zeugen, speenbiggen en subopfok rond de 38 euro per aanwezig dier per jaar.
Hij ent zijn zeugen tegen coli, parvo en vlekziekte. „De enige standaard antibioticabehandeling is een vijfdaagse kuur voor het werpen van Tetracycline door het voer bij de zeugen. In het verleden had ik last van wit vuil bij het dekken. Ik ben van mening dat de medicijnkosten nog verder omlaag kunnen. Het personeel vind ik soms te snel naar de injectiespuit grijpen.”
Geconditioneerd transport
Op het bedrijf is één zeugenlijnen aanwezig die de zuivere Hypor C-lijn (York) en F1 Hypor gelten produceert. Van Dijck insemineert de York moederdieren met sperma van de zuivere D-lijn (Landras beer). Aan de hand van exterieur en Best Linear Unbiased Prediction (BLUP) rekenmodel worden de jonge geltjes beoordeeld.
De fokwaardeschatting BLUP bestaat uit een index met kenmerken als geboortegewicht, groei en spekdikte. Eens in de drie weken komt een Hypor afgezant de gelten beoordelen op exterieur en BLUP. De goedgekeurde F1-geltjes worden op een gewicht van25 kgin volledig afgesloten en geconditioneerde vrachtwagens naar drie opfokbedrijven in West-Duitsland getransporteerd.
De borgen en afgekeurde gelten zet Van Dijck op hetzelfde gewicht in voornamelijk Oost-Europa af. „Ik zit op rijdbare afstanden van groeimarkten als Polen, Tsjechië en Oekraïne.”
Volop ruimte
Financieel gezien heeft Van Dijck momenteel geen reden tot klagen. „De ‘kale’ biggenprijs is 48 euro. Dat is exclusief 7 procent btw en de toeslag die tussen de 7 en 9 euro schommelt.” Vergeleken met zijn Nederlandse collega’s heeft hij een aanmerkelijk lagere kostprijs. Waar de Nederlandse kostprijs rond de 50 euro schommelt, ligt die bij Van Dijck tussen de 41 en 42 euro per big van25 kg. Hoofdreden voor de lagere kosten zijn volgens hem de mestafzetkosten.
„De mest zet ik voor niks af. Daarnaast heb ik geen onkosten aan varkensrechten. Of de arbeidskosten ook fors lager zijn? Het bruto uurloon ligt veel lager als in Nederland. Maar de arbeidsproductiviteit is ook minder als in vergelijking met Nederland. Belangrijker voor mij is dat het veel makkelijker is om aan personeel te komen.”
Ondanks de riante uitbreidingsmogelijkheden in Oost-Duitsland waarschuwt hij. „Ruimte zat, maar vergis je niet. Ik ben vier jaar bezig geweest met de vergunningsprocedure en heb één bezwaarschrift ontvangen. Wil je niet teveel bezwaar krijgen van lokale bewoners dan zul je moeten integreren en bij het bedrijf gaan wonen. Of je moet een hele goede vaste bedrijfsleider hebben.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Ruben van Boekel