Fosfaatarm voeren gaat meer kosten
Export van mest, en ook de verwerking van mest tot buiten de landbouw afzetbare producten, zijn oplossingsrichtingen om het mestoverschot aan te pakken. Met name mestverwerking is duur en moeilijk van de grond te krijgen, zo is de afgelopen tientallen jaren al vaak gebleken.
Een andere manier om het mestoverschot aan te pakken, is zorgen dat dieren met de mest minder fosfaat uitscheiden. Dit kan door minder fosfor in het veevoer te stoppen. Theoretisch is daarmee een flink deel van de eerder genoemde 50 miljoen kg fosfaat weg te poetsen. Tien procent minder fosfaat in het voer betekent een afname van het fosfaatoverschot met 20 miljoen kg.
Landbouworganisatie LTO en Nevedi, de brancheorganisatie van de voerfabrikanten, zien in het verminderen van de hoeveelheid fosfor in diervoeders, vooral in varkensvoer, de beste mogelijkheid om het mestoverschot aanzienlijk te verkleinen. In 2015 moet het fosfaatoverschot via het voerspoor met 20 miljoen kg zijn verminderd.
Kleinere veiligheidsmarge
Er zijn verschillende wegen om te komen tot minder fosfor in het voer zonder dat je de behoefte van de varkens geweld aandoet. De eerste is het verkleinen van de veiligheidsmarge die voerfabrikanten hanteren om te zorgen dat varkens genoeg fosfaat binnen krijgen. „Dat is niet zonder risico”, zegt Carsten Pedersen, senior-onderzoeker varkenshouderij bij Schothorst Feed Research in Lelystad.
„Normen voor het fosfaatgehalte in het voer zijn gebaseerd op de gemiddelde behoefte van varkens waarvoor dat voer bestemd is. Niet alle varkens zijn gemiddeld. Als je teveel beknibbelt op de hoeveelheid fosfaat in het voer, loop je het risico dat sommige varkens tegen een fosfaattekort aanlopen.”
De tweede mogelijkheid om toe te kunnen met minder fosfaat in het voer, is het toevoegen van fytase. Fytase is een enzym dat helpt om de ontsluiting van fosfaat in de darmen van het varken te verbeteren. Daardoor hoeft varkensvoer met fytase minder fosfor te bevatten dan voer zonder fytase. Alle voerfabrikanten voegen fytase toe aan hun varkensvoeders.
Grondstoffen met hoge verteerbaarheid
„Maar de hoeveelheid fytase verschilt. In een aantal gevallen is er winst te boeken door meer fytase in het voer te stoppen”, zegt Pedersen. Een derde manier om te kunnen volstaan met minder fosfor in het voer, is kiezen voor grondstoffen met een hoge fosfaatverteerbaarheid.
Schothorst Feed Research (SFR) heeft in opdracht van Nevedi onderzoek gedaan naar de reductiemogelijkheden van mineralen in varkensvoer. SFR constateert dat er geen technisch onderzoek naar het verminderen van fosfaat in voer nodig is. Pedersen: „Op dit gebied is er voldoende kennis, die echter uit economische overwegingen niet altijd volledig wordt gebruikt.”
Hij ziet goede mogelijkheden om minder fosfaat via het voer aan de varkens te verstrekken. „Al is dat niet bij alle diercategorieën eenvoudig. De meest gebruikte plantaardige grondstoffen, granen en restproducten van oliehoudende gewassen, bevatten van nature veel fosfaat.”
Tapioca gaat nu naar China
Bertus Oving, sectorspecialist varkenshouderij bij voerleverancier Agrifirm, denkt met weemoed terug aan de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw toen tapioca uit Thailand één van de belangrijkste grondstoffen voor varkensvoer was. „Als één van de weinige plantaardige grondstoffen bevat tapioca extreem weinig fosfaat.”
„Daardoor waren we toentertijd goed in staat om fosfaatarm afmestvoer te produceren. Tegenwoordig is tapioca financieel minder interessant voor de Nederlandse mengvoerindustrie. Bijna alle tapioca gaat nu naar China”, aldus Oving. „Kortom, je kunt met je grondstoffenkeuze veel doen aan het fosfaatgehalte in het voer, maar dit heeft wel snel gevolgen voor de prijs van het voer.”
Oving ziet goede mogelijkheden om de opname van fosfaat te verlagen door varkensvoer met een hogere energiewaarde aan te bieden. „Je hebt dan minder voer nodig en bovendien bevatten hoog energetische grondstoffen meestal verhoudingsgewijs lage fosfaatgehalten. Het mes snijdt daardoor aan twee kanten als je de energiewaarde verhoogt.”
Meerfasenvoedering
Ook een efficiënte manier om het fosfaataanbod via het voer te verlagen, is nauwkeuriger voeren. Dat wil zeggen: meer voersoorten gebruiken zodat je het voer beter kunt laten aansluiten op de behoefte van het varken. „De meeste varkenshouderijbedrijven zijn echter niet ingericht op het toepassen van meerfasenvoedering.”
„Vaak staan er maar twee voersilo’s bij een stal. Kiezen voor meerfasenvoedering betekent voor veel varkenshouders dat ze moeten investeren. Per saldo hoeft dat niet onaantrekkelijk te zijn, omdat meerfasenvoedering ook andere voordelen heeft.”
Directeur Henk Flipsen van brancheorganisatie Nevedi verwacht dat de eerste 5 procent verlaging van het fosfaataanbod via het voer weinig hoeft te kosten. „Het tweede deel van de doelstelling is moeilijker en kostbaarder.”
‘Mest niet als bulkproduct afrekenen’
Bij de afzet van mest is het gebruikelijk dat varkenshouders een vaste prijs betalen voor iedere kuub mest die ze laten ophalen. „De afnemers behandelen mest als een bulkproduct. Dat moet anders als je varkenshouders wilt stimuleren om mest met minder fosfaat te produceren”, constateert Bertus Oving, sectorspecialist varkenshouderij bij Agrifirm.
„Fosfaat is het bestanddeel van mest dat de grootste milieudruk veroorzaakt. Daarom is het zinvol om daar een prijskaartje aan te hangen. Dat het einde van de fosfaatvoorraden in de wereld in zicht komt, is een extra motief om te kiezen voor financiële prikkels die een zo efficiënt mogelijk gebruik in de varkenshouderij stimuleren.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Gerard Burgers