‘EKO-biggen brengen twee keer zoveel op’
Op een paar kilometer van de woning van de familie Gerken in het Duitse Deinste, lopen overal varkens in het land. Zover het oog reikt, zijn zeugen. Al dan niet met een toom biggen erbij en hutten met volop stro erin. De zeugen maken alarmgeluiden zodra mensen dichter in de buurt komen. De biggen vluchten in hun hut, maar kunnen hun nieuwsgierigheid niet bedwingen. Ze komen al snel weer naar buiten om te kijken wat er aan de hand is.
Een eindje verder vroet een grote koppel drachtige zeugen tevreden in de grond. „Voor het welzijn van de dieren is het Freilandsysteem toch het mooiste dat er is”, vindt Matthias Gerken, die in 1999 met 700 biologische opfokgelten, afkomstig uit Engeland, met dit systeem begon. Tijdens zijn studie veehouderij had Gerken in Engeland en Denemarken kennisgemaakt met de outdoor varkenshouderij. „Het sprak mij meteen aan. Ik dacht wat zij kunnen, dat kan ik ook.”
Jaarrond buiten
„Mijn broer had het ouderlijk veebedrijf overgenomen, dus het ontbrak mij aan kapitaal om varkensstallen te bouwen.” Investeren in het Freilandsysteem, waarbij de zeugen en biggen jaarrond buiten zijn gehuisvest, bleek ongeveer tweederde goedkoper dan het bouwen van een stal. Dus geen 3.000 euro per varkensplaats, maar circa 1.000 euro, inclusief de kosten van de zeug.
Daarmee kreeg de 26-jarige Gerken de financiering voor de start van zijn zeugenbedrijf rond, ook al omdat hij geen grond kocht. Hij werkt samen met akkerbouwer Hans Hauschild, die wel brood zag in de verhuur van grond voor varkens. „De varkens zijn het vierde gewas, ze doen mee aan vruchtwisseling”, lacht Gerken.
„De dieren worden af en toe verplaatst naar andere percelen waar gras wordt ingezaaid. Op de vrijgekomen akkers wordt gerst, tarwe, triticale of rogge verbouwd. Gedeeltelijk worden de granen ook als varkensvoer gebruikt.” Gerken neemt het stro van Hauschild af voor het instrooien van de hutten.
Omschakeling naar EKO
Gerken schakelde in 2006 om naar een biologische werkwijze. „Het Freilandprincipe is goed voor het dierenwelzijn, maar levert geen hogere opbrengstprijs van biggen of vleesvarkens op. Voor de EKO-biggen beur ik een vaste prijs. De opbrengst per dier is momenteel 93 euro, terwijl voor gangbare biggen circa 40 euro wordt betaald.”
De omschakeling van Freiland naar biologisch was niet groot. Uitloop buiten hebben de varkens al in overvloed. Toch waren er enkele veranderingen. Voorheen werden de biggen op vier weken gespeend, nu is dat zes weken.” De grootste verandering is de omschakeling naar biologisch voer voor de zeugen en gespeende biggen. „Het voer werd twee keer zo duur en voer maakt circa 80 procent van de kostprijs uit.”
„Voor een goed rendement moet de opbrengstprijs van EKO-biggen hoger zijn dan die van biggen uit de reguliere houderij.” Ten slotte zijn de voorwaarden van medicijngebruik strenger. Antibiotica mag beperkt worden ingezet en alleen bij zieke dieren.
Lagere ziektedruk
„De ziektedruk is buiten natuurlijk veel lager dan in stallen. Ik ben tevreden over de gezondheid van de varkens. Entingen zijn wel toegestaan en dat voorkomt veel ziekte.” De biggensterfte wordt voor 70 procent veroorzaakt door dood liggen. „Dat is een nadeel van de Freilandhouderij. Het is moeilijk te voorkomen. We accepteren dit verlies, maar proberen met voeding wel zoveel mogelijk te sturen op actieve, vitale biggen die minder kans hebben op dood liggen.”
Aan de bruine en zwarte vlekken op de biggen is te zien dat er Duroc- en Piétrainbloed in de biggen zit. De moederlijn is een kruising van Deens landvarken met York. „Deze sterke zeugen zijn erg vruchtbaar. De beren brengen 50 procent Duroc- en 50 procent Piétrain-genen in de varkens.”
„Daarmee bereikt de retail de gewenste slachtkwaliteit.” De gelten en terugkomers worden door eigen beren gedekt. Bij de zeugen wordt KI toegepast. Na het spenen worden grote groepen guste zeugen bij elkaar geplaatst om eenvoudig te kunnen insemineren.
Gras en krachtvoer
De zeugen vreten gras en krachtvoer. Het krachtvoer bestaat uit grove, stabiele pellets met een diameter van anderhalve centimeter om het voerverlies te beperken. Ook kunnen de biggen de grove brok niet vreten. Voor de grote groepen dragende zeugen wordt met behulp van een voerwagen, een grote hoeveelheid drachtvoer los in het weiland gestort. De kraamzeugen worden individueel gevoerd.
Elke kraamhut heeft een eigen stukje grond, dat is omgeven door een stroomdraad. Bij elke hut staat voor de zeug een eigen voerbak. „De kraamzeugen worden met de hand gevoerd, de voergift wordt aangepast aan de conditie van de zeug.” Om gerichter te kunnen voeren, zijn de dragende zeugengroepen ingedeeld naar dikke en dunne zeugen en een aparte dragende geltengroep.
De biggen worden in de zoogperiode bijgevoerd met voer in bakken die buiten de stroomdraad staan, zodat de zeug dit voer niet kan opvreten. „In de winter is de voeropname van de biggen te laag, omdat ze dan in de hut blijven en niet naar de voerbak gaan. We zoeken nog naar een oplossing.”
Smaak stimuleert opname
Sinds kort levert het Nederlandse bedrijf Reudink Biologische Voeders het voer voor zowel de biggen bij de zeug als de gespeende biggen. „Het voer blijkt erg smakelijk, dat stimuleert in elk geval de opname”, zegt Gerken. Na het spenen worden de biggen overgebracht naar huisvesting in leegstaande bunkers met droogvoerbakken in de uitloop.
Als de biggen circa 12 weken oud zijn en30 kg wegen, gaan ze via handelsonderneming Goldswien naar diverse biologische vleesvarkensbedrijven, waar de dieren worden afgemest. „Toen ik in 1999 begon met 700 Freiland zeugen was er weinig vraag naar bio-vlees”, weet Gerken. „Ik leverde toen 10 procent van de biggen die nodig waren voor de biologische varkensvleesproductie in ons land.”
In 2005 en 2006 werden in Duitsland jaarlijks ongeveer 140.000 biologische varkens geslacht. In 2008 was dat aantal gestegen naar circa 280.000. Momenteel stagneert de vraag als gevolg van de crisis. Omdat drie Duitse bio-bedrijven met in totaal 2.000 zeugen zijn gestopt vanwege ziekteproblemen, blijven vraag en aanbod gelukkig nog in evenwicht.”
Gerken wil in de toekomst uitbreiden met nog eens 50 tot 100 zeugen. „Mijn afnemer vraagt meer bio-biggen.” Zijn doel is om jaarlijks technisch beter te presteren. „Ik wil nog één big extra per zeug overhouden. De uitval in de kraamperiode is te hoog. De voeropname van de biggen moet omhoog, met name in de winter vraagt dat meer creativiteit”, besluit Gerken.
Ferkelaufzucht Deinste GmbH & Co
Het bedrijf in Deinste is een samenwerkingsverband tussen zeugenhouder Matthias Gerken en akkerbouwer Heinz Hauschild in Deinste (Niedersachsen). Met 750 biologische zeugen op 220 hectaregrond is het één van de grootste biologische zeugenbedrijven in Duitsland. Gerken is verantwoordelijk voor de zeugenhouderij en Hauschild voor het akkerbouwbedrijf.
Het bedrijf is voor 100 procent met vreemd kapitaal gefinancierd. Gerken levert op jaarbasis circa 15.000 EKO-biggen aan een groot aantal biologische vleesvarkenshouders. Alle biggen worden verkocht aan Goldswien. Deze dochteronderneming van supermarktketen Edeka levert biologisch vlees onder het merk Bio-Gutfleisch.
De zeugen werpen gemiddelde 14,2 levend geboren biggen per worp. Gerken speent 10,5 biggen per zeug en levert jaarlijks 21 biggen per zeug af. Daarmee zit hij boven het gemiddelde van 17 gespeende biggen per zeug per jaar op biologische zeugenbedrijven in Duitsland. De restbiggen mest Gerken zelf af, jaarlijks levert hij circa 450 vleesvarkens aan Goldswien.
Tekst: Janet Beekman
Beeld: Gerard Burgers