‘Toeslagen biggenprijzen horen bij marktwerking’
Willy Tijs van Varkenshandel Jan Tijs in Haarle concludeert onomwonden dat varkenshouders zelf maar al te graag meewerken aan het in stand houden van het fenomeen ‘toeslagen’ bovenop de officiële biggenprijsnoteringen. Ook al wordt er door varkenshouders vaak gemord dat toeslagen als rookgordijn fungeren en daardoor de biggenmarkt ondoorzichtig maken.
Toeslagen bovenop de biggennoteringen zijn een niet weg te denken fenomeen in de varkenshouderij. Volgens diverse betrokkenen zijn toeslagen ook onmisbaar. „Je moet een middel hebben om de marktwaarde van een big in de uitbetalingsprijs tot uitdrukking te brengen”, zegt Tijs. „Daartoe schieten de diverse biggennoteringen tekort. Niet iedere big van 23 kg is evenveel waard. Zaken als koppelgrootte, genetische achtergrond, gezondheidsstatus en vaccinaties spelen een grote rol. Eigenlijk is het heel simpel: we willen een vermeerderaar graag betalen naar gelang de kwaliteit van de biggen die hij kan leveren”, aldus Tijs.
Toeslagen horen erbij
Ook Henry Dunnink marktspecialist bij Dienstencentrum Agrarische Markt (DCA) in Lelystad, stelt vast dat toeslagen er nou eenmaal bijhoren. „Een vermeerderaar wil helemaal geen afspraken maken op basis van een kale prijs. Dat vertrouwt hij niet.”
Er zijn in Nederland verschillende biggennoteringen. De meeste zaken worden gedaan op basis van de Utrechtse beursnotering, de NVV-notering, de DPP-notering en de VION-notering (zie tabel). Vermeerderaars spreken veelal af met een handelaar, bijvoorbeeld een jaar vooruit, dat ze hun biggen uitbetaald krijgen op grond van één van de noteringen vermeerderd met een toeslag van bijvoorbeeld 15 euro.
Toeslagen stijgen
Albert Knijnenburg, sectormanager varkenshouderij Rabobank Nederland, stelt vast dat een toeslag bovenop de biggennoteringen afhankelijk zou moeten zijn van het toekomstig rendement dat met een big te behalen is en minder van de koppelgrootte. „Maar in de praktijk zien we dat ook handelsaspecten een rol spelen.”
De uitbetaalde toeslagen zijn meer dan een objectief te bepalen vergoeding om bigkwaliteit en koppelgrootte in de uitbetalingsprijs tot uiting te laten komen. In de praktijk hebben de uitbetaalde toeslagen de neiging om voortdurend op te lopen. Volgens marktkenners ontvangen vermeerderaars 8 tot 18 euro per big aan toeslag bovenop de handelsnoteringen. Bij het huidige niveau van de noteringen betekent dit dat de betaalde toeslagen soms net zo groot of groter zijn dan het bedrag van de basisnotering.
„Het is waar dat over een langere periode bekeken de toeslagen stijgen”, concludeert Jaap de Wit van Inkoopcombinatie Oudewater. Hij is lid van de beurscommissie die wekelijks de Utrechtse beursnotering vaststelt. „Vooral in periodes met een grotere vraag naar biggen hebben de toeslagen de neiging om te stijgen. Dat is puur een kwestie van handel. Als een handelaar een grotere biggenstroom naar zich toe wil halen, biedt hij een hogere toeslag dan zijn concurrent”, vertelt De Wit.
Marktkenner Dunnink concludeert dat het oplopen van toeslagen betekent dat de diverse biggennoteringen niet goed functioneren. „Als een biggennotering een goede weerslag zou zijn van de marktontwikkelingen, dan zou je de gevolgen van meer of minder vraag naar biggen terug moeten zien in de notering en niet in de toeslag.”
Verklaarbare toeslagen
Er is één notering waarbij handelsinvloeden volgens de samenstellers geen rol spelen bij de toeslagen: dat is de biggennotering van de NVV. Deze notering van de Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV) ontstond vijf jaar geleden als reactie van de NVV op de ondoorzichtige biggenmarkt. Ook op de NVV-notering zijn toeslagen mogelijk, maar die hebben alles te maken met bigkwaliteit en koppelgrootte.
„De NVV-notering werkt alleen met verklaarbare toeslagen”, zegt Leo Verheijen van de Groene Belangenbehartiger, de zakelijke poot van de NVV. „Van invloed op de correcties op de NVV-notering zijn bijvoorbeeld de gezondheid van de dieren, de kwaliteit, uitgevoerde vaccinaties, rassen en kruisingen, het wel of niet meeleveren van subfokmateriaal enzovoorts.”
Verheijen spreekt liever niet over toeslagen, maar over verklaarbare correcties. Overigens kunnen deze correcties er ook voor zorgen dat een vermeerderaar een lagere prijs krijgt dan de NVV-notering, bijvoorbeeld als sprake is van matige biggen en kleine te leveren koppels.
Weerspiegeling van de marktsituatie
„Doordat het puur gaat om verklaarbare correcties, is bij de NVV-notering geen sprake van het oplopen van toeslagen. De NVV-notering is een betrouwbare weerspiegeling van de marktsituatie en biedt daardoor rust aan zowel vermeerderaars, vleesvarkenshouders als handelaren. Ze weten dat ze niet iedere paar maanden met elkaar om tafel hoeven te zitten om te onderhandelen over de hoogte van de toeslag”, stelt Verheijen.
Hij kan dit zo hard stellen omdat de NVV via het biggenprijzenonderzoek van de vakbond van aangesloten varkenshouders wekelijks informatie ontvangt over werkelijk betaalde en ontvangen biggenprijzen en op basis daarvan een marktconforme biggennotering kan publiceren.
Inzakken in notering
Dat de handelstoeslagen op de Utrechte beurs, de DPP-notering en de VION-notering de neiging hebben om te stijgen, betekent niet dat varkenshouders steeds meer voor hun biggen krijgen. Biggennoteringen zakken weg onder invloed van stijgende toeslagen. Af en toe voeren samenstellers van biggennoteringen een correctie uit door een deel van de toeslag te ‘laten zakken’ in de notering.
Jaap de Wit van de Utrechtse beursnotering: „Inwisselen van de toeslag door het verhogen van de notering hebben wij nog nooit gedaan. Het is een tijdelijke oplossing. Als je daar eenmaal mee begint, moet je het steeds vaker gaan doen.” Volgens De Wit valt het in de praktijk nog wel mee met het oplopen van de toeslagen. „Dat kun je goed beoordelen door onze notering te vergelijken met de NVV-notering. Vijf jaar geleden toen de NVV-notering ontstond, was het verschil met de Utrechtse beurs 12 euro en datzelfde verschil zie je nog steeds.”
Albert Knijnenburg van Rabobank Nederland concludeert dat het fenomeen van de toeslagen weliswaar zorgt voor mist boven de biggenmarkt, maar dat het de marktwerking niet in de weg staat. „Uiteindelijk gaat het je als vermeerderaar om de totaalprijs die je voor je big beurt. En in de praktijk is die prijs het resultaat van vraag en aanbod, en de kwaliteit biggen die je te verkopen hebt. Dus wat nou precies de afzonderlijke hoogte is van noteringen en toeslagen, is minder relevant. Het gaat om de totaalprijs.”
Het kan nog ondoorzichtiger
Wie de Nederlandse biggenprijsnoteringen ondoorzichtig vindt, zou eens in Duitsland moeten kijken. De basisprijzen van de biggennoteringen waar de Duitsers zich op baseren, onder meer de landelijke Vereinigungs-Ferkelpreis, komen soms maandenlang nauwelijks van hun plaats terwijl de werkelijk uitbetaalde biggenprijzen fors variëren. „Dit maakt de biggenprijzen in Duitsland zwaar ondoorzichtig”, concludeert Henry Dunnink, marktspecialist bij Dienstencentrum Agrarische Markt (DCA) in Lelystad.
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep