EU-verordening maakt export voer eenvoudig
„De regeling geldt voor alle lidstaten, daarmee wordt de export van diervoer eenvoudiger. Ook dat verschillende oudere richtlijnen in één enkele verordening zijn opgenomen, maakt het hanteren van de regels voor bedrijven gemakkelijker.” Belangrijk voor voerbedrijven en veehouders noemt Gort de definitie voor aanvullende diervoeders, waar het gaat over het maximale gehalte aan toegevoegde middelen.
In de verordening (EU/767/2009) is opgenomen dat het gehalte aan toegevoegde middelen in een aanvullend diervoer maximaal 100 keer het gehalte in volledig voer mag zijn (uitgezonderd antibiotica, waar slechts sprake is van een factor 5). Dit is volgens Gort duidelijk, maar vormt anderzijds ook weer een probleem voor zeer hooggeconcentreerde producten, zoals die vaak worden gebruikt voor dosering via drinkwatersystemen.”
Handelsbelemmeringen tegengaan
Gort: „De Commissie wilde met deze nieuwe verordening niet zozeer de voedselveiligheid verzekeren (de oude richtlijnen dateerden van vóór de General Food Law uit 2002), maar wilde vooral handelsbelemmeringen tegengaan en gebruikers (veehouders en adviseurs) van de diervoer betrouwbare en controleerbare informatie geven over het diervoer.”
„Dit blijkt uit een aantal verplichtingen zoals de uitgebreidere declaratie van toevoegingsmiddelen, de catalogus van voedermiddelen als hulpmiddel bij etikettering en het verplichte gratis telefoonnummer/e-mailadres enz. voor petfood. Het zal duidelijk zijn, dat meer gegevens op het etiket een extra inspanning vraagt van de producent, maar het geeft de afnemer meer informatie. Voor de producenten is wel geregeld dat ze de exacte gehalten van de gebruikte voedermiddelen in een mengvoer, niet hoeven te vermelden. Percentages hoeven ze niet te vermelden.”
Gort: „De wetgever heeft de producenten veel ruimte gegeven om eigenschappen van hun product te claimen. Natuurlijk zijn er beperkingen (zoals bijvoorbeeld geen claims over het voorkomen en/of genezen van ziekten). Claims moeten zijn onderbouwd en deze onderbouwing moet op verzoek ter beschikking van de autoriteiten worden gesteld.”
Geen afval
In de verordening wordt ook de mogelijkheid geboden om in voedermiddelen te handelen, die niet voldoen aan de wetgeving voor Ongewenste Stoffen (Richtlijn 2002/32/EG). Met hulp van specifieke etikettering kunnen deze producten nu worden getransporteerd naar bijvoorbeeld een reinigings- of decontaminatiebedrijf. Gekoppeld hieraan komt de Commissie ook met goedgekeurde decontaminatiemethoden voor die partijen. Dat betekent dat deze producten niet direct het stempel afval krijgen.
Gebruik diermeel in veevoer
Een belangrijke ontwikkeling waarover in Brussel wordt gesproken, is dat de Europese Commissie overweegt het gebruik van diermeel in varkensvoer weer toe te staan. Gort: „Ik weet dat de Commissie in haar TSE-stappenplan 2010-2015 inderdaad de deur opent voor toekomstig gebruik van pluimveemeel in varkensvoeders en omgekeerd. Kannibalisme blijft verboden en ook zal diermeel van herkauweroorsprong nooit een bestemming als landbouwhuisdiervoer krijgen.”
„Het hele proces om bepaalde verwerkte dierlijke weefseleiwitten weer in varkens- en pluimveevoer te mogen verwerken, betekent dat er toch nog enkele serieuze horden moeten worden genomen.” „Zo zullen er eerst gevalideerde analysemethoden moeten zijn om besmetting van diermeel van de ene soort (pluimvee) met kleine hoeveelheden van de andere soort (herkauwer of varkens) te kunnen bepalen.”
„Daarnaast zullen er strenge regels komen voor de gescheiden productie van pluimvee- en varkensvoer, als een fabrikant besluit diermeel in te zetten. Ik hoop dat tegen 2013/2014 de analysemethoden gereed zijn en het vertrouwen van de lidstaten zo ver is toegenomen dat we de eerste mengvoederfabrikanten weer diermeel zien gebruiken.”
Gebruik dierlijke eiwitten
Wat dat gebruik betreft, verwacht Gort dat vooral in voeder voor jonge dieren winst is te behalen met het gebruik van dierlijke eiwitten, waar het weerstand en darmgezondheid betreft. Volgens hem zijn er natuurlijk gunstige neveneffecten van het gebruik van diermeel zoals: lagere bruto eiwitgehalten in voeder, minder stikstofuitstoot, beperkte terugdringing van het gebruik van soja, verduurzaming diervoedersector enz.
Of de prijzen voor diervoeders sterk zullen dalen, betwijfelt Gort. „De prijzen voor dierlijke eiwitten, nu alleen nog in gebruik in de petfoodindustrie, liggen op een zeer behoorlijk niveau en ook gescheiden productie zal mogelijk kostprijsverhogend werken.”
Reduceren zinkgehalte
Over het zinkgehalte in veevoeders ziet Gort tegengestelde krachten aan het werk. Vanuit de overheid wordt gekeken naar mogelijkheden om het zinkgehalte (en ook kopergehalte) in voeders verder te reduceren, om de milieubelasting van deze metalen terug te brengen.
Anderzijds zijn er initiatieven in de mengvoedersector om voor biggen, voor een beperkte periode, veel hogere gehalten zink toe te laten. Het betreft hier het antibiotische effect van een hoog zinkgehalte. Hiermee zou het gebruik van antibiotica kunnen worden teruggedrongen. Het belang daarvan is algemeen bekend.
Gort: „Diverse EU-lidstaten kennen al goedgekeurde gemedicineerde voormengsels met zeer hoge zinkgehalten voor gebruik in gemedicineerde voeders. Bij deze tegengestelde krachten is het van belang om in gedachten te houden dat een reductie van zink in diervoeders, waar dit het gebruik als toevoegingsmiddel (sporenelement) betreft, een Europese aangelegenheid is. De toelating van een gemedicineerd voormengsel met een hoog zinkgehalte daarentegen is een nationale aangelegenheid.”
Tekst: Jan Schils
Beeld: Ingrid Zieverink