Groeiende roep om vaklui van buiten sector
Het aantal varkenshouderijbedrijven in Nederland zal de komende jaren verder afnemen. Van de bedrijven die doorgaan, zal de gemiddelde omvang fors toenemen. Het gevolg hiervan is dat het aantal bedrijven met één of meer medewerkers groeit. Op dit moment telt de varkenshouderij ruim 11.000 werknemers. Naar verwachting zal het totaal aantal medewerkers in de Nederlandse varkenshouderij de komende jaren met enkele honderden arbeidsplaatsen per jaar groeien.
Om natuurlijk verloop op te vangen, zijn ook enkele honderden medewerkers op jaarbasis nodig. „Door de vergrijzinggolf die er aan komt, krijgen we de komende jaren met een flinke uitstroom van medewerkers te maken”, constateert Bert de Lange, productmanager agro bij AB Oost in Almen (Gld.). AB Oost verzorgt de personeelsvoorziening op een groot aantal agrarische bedrijven.
„In combinatie met de relatieve afname van de hoeveelheid gezinsarbeid, leiden de geschetste ontwikkelingen tot een flinke vraag naar medewerkers vanuit de varkenshouderijsector. Die is nu al merkbaar”, aldus De Lange.
Drie afgestudeerden
Het belangrijkste instroomkanaal van nieuwe medewerkers in de varkenshouderij zijn normaal gesproken de agrarische scholen. Het aantal leerlingen dat kiest voor een opleiding gericht op een toekomst in de varkenssector is zorgelijk laag. Ter illustratie: bij de vestiging van AOC Oost in Almelo zijn afgelopen zomer drie leerlingen met een middelbare varkenshouderijopleiding afgestudeerd. Vijf leerlingen verdeeld over drie jaargangen volgen er momenteel nog een opleiding varkenshouderij.
„Dat zijn er inderdaad niet veel meer”, erkent Jos Damhuis, teamleider veehouderij bij AOC Oost in Almelo. Alle afgestudeerde leerlingen en de leerlingen die nu een opleiding varkenshouderij volgen, hebben een achtergrond in de intensieve veehouderij. „Leerlingen zonder zo’n achtergrond kiezen niet voor een varkenshouderijopleiding”, constateert Damhuis.
Eenzelfde beeld is zichtbaar bij andere agrarische scholen.„We zullen meerdere instroomkanalen moeten aanboren”, concludeert De Lange van AB Oost. „En dat is niet zo simpel. Want je kunt niet iedereen zomaar aan het werk zetten op een varkenshouderijbedrijf. De sector heeft vooral gekwalificeerde vakmensen nodig.” AB Oost zoekt samen met andere partijen in en om de varkenshouderij naar manieren om mensen te interesseren voor een baan in de varkenshouderij en naar mogelijkheden om ze daar voor op te leiden.
Onbekend maakt onbemind
Ook VarkensNET, een initiatief van LTO Noord, de provincie Overijssel en Wageningen UR Livestock Research, spant zich in voor het interesseren van ‘buitenstaanders’ voor het werken op varkensbedrijven. Maar dat valt nog niet mee. „Het imago van de varkenshouderij bij het grote publiek is niet geweldig. Dat loopt ons voor de voeten”, zegt Alfons van den Belt, NETmentor bij VarkensNET.
„Er zijn mensen genoeg die best geschikt zouden zijn als medewerker op een varkenshouderijbedrijf. Bij de AOC’s bestaat veel belangstelling voor opleidingen dierverzorging. Het zijn vooral meiden met een liefhebberij voor dieren die daar voor kiezen. Veel van deze dames zouden ook best op een varkenshouderijbedrijf passen. Maar zelf staan ze daar nooit bij stil. De meesten hebben er geen weet van hoe het er op een varkenshouderijbedrijf aan toe gaat. Onbekend maakt onbemind”, aldus Van den Belt.
Om nieuwe instroommogelijkheden te stimuleren, maakte Van den Belt onlangs een voorlichtingsfilmpje over Saskia en Femke die stage hebben gelopen bij varkenshouder Eric Douma in Oosterwolde. Beide meiden, voor de stage waren ze volledig onbekend met de varkenshouderij, vertelden voor de camera enthousiast over het werk bij Douma.
Snuffelstage niet voldoende
„Leerlingen via een stage kennis laten maken met de varkenshouderij is een mooi voorbeeld van een goed samenspel tussen de sector en het onderwijs”, vindt Douma. „Het is wel maatwerk. De scholen moeten kunnen inschatten voor welke leerlingen zo’n stage interessant kan zijn. Dit betekent dat scholen goed op de hoogte moeten zijn van wat de varkenshouderij te bieden heeft en individuele bedrijven in het bijzonder.”
Varkenshouder Douma benadrukt dat een snuffelstage van een paar dagen niet voldoende is om leerlingen goed kennis te laten maken met een varkenshouderijbedrijf. „Er komt in korte tijd veel op de leerlingen af. Het kost een aantal weken om ze echt goed te betrekken bij wat er in je bedrijf gebeurt.”
Van de twee stagiaires in het filmpje is er één, Saskia, nog een keer terug geweest voor een vervolgstage waarbij ze zich heeft verdiept in de technische, economische en administratieve kanten van een varkenshouderijbedrijf. „Daardoor heeft ze ons bedrijf zo goed leren kennen, dat ze in aanmerking kwam om hier afgelopen zomer vakantiewerk te doen in verband met het zwangerschapsverlof van een vaste medewerker”, vertelt Douma.
Belangstelling stimuleren
Ook teamleider Damhuis van AOC Oost ziet kansen voor leerlingen zonder varkenshouderijachtergrond. „Het gebeurt al regelmatig dat we van leerlingen die een opleiding dierverzorging volgen, vragen krijgen over mogelijkheden om aansluitend iets te doen in de varkenshouderij. En die belangstelling proberen we te stimuleren. Bijvoorbeeld door leerlingen tijdens hun opleiding dierverzorging via een stageperiode kennis te laten maken met het werk op een varkenshouderijbedrijf.”
Harm Jacobs: ‘Lekker afwisselend’
Van huis uit heeft hij niets met de varkenshouderij te maken. Toch deed Harm Jacobs (16) in Blitterswijck al op zijn twaalfde zijn eerste werkervaringen op bij een varkenshouder. „Mijn zwager werkte bij een varkenshouder waar ze nog wel een hulpje konden gebruiken. Zo ben ik er in gerold.”
Inmiddels werkt Harm bij een varkenshouderijbedrijf in Meerlo (L.). Het bedrijf telt 800 zeugen en 2.500 vleesvarkens. Harm werkt vooral in het vermeerderingsgedeelte en doet daar alle voorkomende werkzaamheden. In de vakanties werkt hij er iedere dag. Als de school weer begint, beperkt het werken zich tot het weekend en vrije dagen. „Ik werk graag met dieren. Het is leuk en afwisselend.”
Harm start dit schooljaar met de opleiding veehouderij niveau 4 bij het Citaverde College in Sevenum (L.). Aan het einde van het jaar moet Harm kiezen in welke veehouderijrichting hij zich verder specialiseert. Het werk op het varkenshouderijbedrijf bevalt goed, toch twijfelt hij tussen melkveehouderij en varkenshouderij. „Het werk op het land heeft ook wel wat. Komend schooljaar ga ik zowel bij een melkveehouder als een varkenshouder stage lopen. Ik denk dat ik daarna wel een goede keuze kan maken.”
Harm kent bijna niemand van zijn leeftijd die ook is geïnteresseerd in het werk op een varkenshouderijbedrijf. Hij denkt dat er best meer mensen te porren zijn voor een baan op een varkensbedrijf als ze daar meer over te horen zouden krijgen. „Pas geleden heb ik een neefje uit Tilburg meegenomen naar het bedrijf waar ik werk. Hij was nog nooit op een varkensbedrijf geweest, maar vond het erg leuk om daar te werken.”
Tekst: Berrie Klein Swormink
Beeld: Hans Swaep