Staarten couperen. Mag dat eigenlijk wel?
‘Alle ingrepen die geen therapeutisch of diagnostisch doel dienen en geen verband houden met het merken van de varkens volgens de geldende wetgeving, en die resulteren in de beschadiging of het verlies van een gevoelig deel van het lichaam of in een wijziging van de botstructuur, zijn verboden.’
Zo luidt de Europese richtlijn waarop de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en ook het Ingrepenbesluit zijn gebaseerd. Naast de wet wijzen ook private IKB-instellingen als IKB Varken en IKB Nederland Varkens nadrukkelijk op het Ingrepenbesluit.
Private handhavers
De meeste varkenshouders komen met de regelgeving rondom het Ingrepenbesluit in aanraking als ze worden gecontroleerd door de twee private IKB-instellingen: Controle Bureau Dierlijke sector (CDB) en Groene Belangen Behartiger. Freddy van der Sar, secretaris bij het Centraal College van Deskundigen bij het CBD vertelt dat de voorschriften binnen beide IKB’s gelijkwaardig zijn en dat ze elkaars regeling accepteren.
Hugo de Groot van het team veterinaire zaken van de KNMvD vult aan: „De regels binnen de IKB’s leven bij de varkenshouders. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, het Varkensbesluit en het Ingrepenbesluit zeggen hen waarschijnlijk echter weinig.” De IKB-controleurs komen jaarlijks bij de varkenshouder op het bedrijf. Hierbij wordt het voorschriftendocument doorgelopen. Bij het niet-naleven daarvan, worden sancties in diverse gradaties opgelegd.
Van der Sar: „Wanneer er teveel zware tekortkomingen zijn, wordt een bedrijf geschorst. Hierdoor krijgt een bedrijf min of meer direct problemen met de afzet van zijn dieren. Dit geldt ook bij het leveren aan Duitsland, waar de QS (Qualität und Sicherheit) is gebaseerd op IKB met een aantal aanvullende maatregelen.”
Wat mag wel… en niet
De IKB’s controleren ook op de uitvoering van een aantal ingrepen, zoals het couperen en het vijlen/knippen van hoektandjes. Voor deze ingrepen moet er een verklaring van de dierenarts liggen, dat de ingreep noodzakelijk is. Het verdoofd castreren is niet opgenomen binnen de algemene voorschriften van de IKB’s, maar in een aparte module.
Het is niet verplicht voor de varkenshouders om hier aan mee te doen, varkenshouders die alleen aan Duitsland leveren laten hierbij nog verstek gaan. Van der Sar geeft hierbij wel aan, dat het verdoofd castreren vanaf 1 januari 2011 ook wordt opgenomen in het Duitse QS.
AID kijkt ook mee
Publieke handhaving van het Ingrepenbesluit wordt uitgevoerd door de Algemene Inspectie Dienst (AID). Roel Vinken, woordvoerder bij de Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (samenvoeging van AID, Plantenziektekundige Dienst en VWA), geeft aan dat het Ingrepenbesluit door de AID niet apart wordt gecontroleerd.
„De controle op het Ingrepenbesluit is een zogenoemde meeneemcontrole. Wanneer een bedrijf wordt gecontroleerd op de richtlijnen van het Varkensbesluit, nemen we het Ingrepenbesluit bij de controle mee.” De AID controleert afzonderlijke varkensbedrijven niet op een regelmatige basis. „Bedrijven worden steekproefsgewijs gecontroleerd op basis van een profiel en aan de hand van gegevens uit het verleden. Daarnaast kijken we ook naar omgevingsfactoren en gegevens van bijvoorbeeld Rendac en gemeenten.”
„Het kan dus zijn dat bedrijven tweemaal per jaar worden gecontroleerd, maar evengoed komt het voor dat een bedrijf slechts een keer in drie jaar een controle krijgt.” Vinken geeft aan dat varkenshouders een grotere kans hebben op controle dan hun collega-melkveehouders. „In de varkenshouderij wordt vaker tekort gekomen aan de richtlijnen dan in de melkveehouderij. Zo ontbreekt op veel bedrijven afleidingsmateriaal in de stallen.”
Omgeving aanpassen
Hugo de Groot van de KNMvD vertelt dat de ingrepen die we bij dieren uitvoeren, te maken hebben met de wijze waarop dieren worden gehouden. „De dieren worden aangepast aan hun omgeving in plaats van andersom. Het standpunt van de KNMvD is dat de omgeving aan het dier moet worden aangepast om zoveel mogelijk ingrepen uit te sluiten.” Los van het KNMvD-standpunt worden dierenartsen bij de ingrepen bij dieren betrokken doordat hen wordt gevraagd een verklaring te tekenen dat de ingreep noodzakelijk is.
Volgens De Groot zijn de gevolgen voor het dierenwelzijn zonder ingreep soms groter dan de ingreep op zich. „Denk aan het couperen. Als staarten niet worden gecoupeerd, kan staartbijten voorkomen. Het gevolg daarvan kan een abces in de rug zijn. Pijnlijk voor het dier, maar ook nadelig voor het slachtproces. Er ligt dus zeker ook druk vanuit de slachterijen om wél te couperen.”
Het couperen van staarten en het verkleinen van de hoektanden mag niet als routinemaatregel worden uitgevoerd, maar alleen wanneer bepaalde kwetsuren van spenen bij zeugen of van oren en staarten bij andere varkens zijn geconstateerd. Vóórdat tot deze ingrepen wordt besloten, moeten maatregelen worden getroffen om staartbijten en andere gedragsstoornissen te voorkomen, de omgeving en de varkensdichtheid in aanmerking genomen. Hiertoe moeten ontoereikende omgevingsfactoren of beheerssystemen worden aangepast. (Bron: Richtlijn 2001/93/EG)
Een aantal ingrepen is niet toegestaan tenzij de dierenarts een positief advies (attest) heeft afgegeven dat uitvoeren van deze ingrepen op het genoemde bedrijf noodzakelijk zijn om problemen te voorkomen. Dit advies ligt schriftelijk vast en is op het bedrijf aanwezig. Dit advies mag niet ouder dan 1 jaar zijn. Het advies van de dierenarts omschrijft de toegepaste ingreep. Tot nadere berichtgeving geen controle op het attest voor castratie en behandeling tegen bloedarmoede. (Bron: Interpretatie IKB Varken)
Tekst: Joyce Cornelissen
Beeld: Ruud Ploeg