Schoolmeester bepaalt wereldbeeld over dieren
De consument laat zich het best beïnvloeden op jonge leeftijd. Maatschappelijke organisaties van uiteenlopend pluimage hebben dat goed begrepen. Het is daarom dat basisscholen worden overstelpt met verzoeken en informatie van Greenpeace, lokale literatuurverenigingen, nier-, darm- en leverstichtingen, Amnesty International, het IVN en natuurlijk ook dierenwelzijnsorganisaties als de Dierenbescherming en Wakker Dier.
Het beïnvloeden van kinderen via het onderwijs is maatschappelijk geaccepteerd. Toch vond de AIVD het onlangs nodig om via het ministerie van Onderwijs schoolbesturen te waarschuwen voor voorlichtingsbijeenkomsten over dierrechten. Een scholengemeenschap had een donatie gedaan voor een voorlichtingsles. In een notitie waarschuwt de inlichtingendienst voor ‘de verwevenheid van dierenrechtenactivisme en –extremisme’ en voor ‘de toename in het gebruik van geweld en als bedreigend ervaren actiemethoden.
Vrijheid van Onderwijs
De waarschuwing kwam terecht bij de Onderwijsinspectie. Scholen zijn volledig vrij in het kiezen van lesmateriaal. Dit is verankerd in de vrijheid van onderwijs. „We controleren niet welke materialen scholen in huis hebben, alleen of ze de materialen hebben om de kerndoelen te behalen”, legt woordvoerder Jan Willem Zwanen uit. „Wij focussen daarbij op lezen, schrijven en rekenen.”
Toch laten ze onderwijs op het gebied van burgerschap niet helemaal links liggen. „Scholen mogen geen zaken onderwijzen die strijdig zijn met de vaste waarden van de democratische samenleving.” Het gaat daarbij niet om het materiaal alleen, maar de combinatie van materiaal met hoe ermee om te gaan. Zwanen: „Als ze het gebruiken om te tonen dat dit niet de manier is waarop we in Nederland met elkaar omgaan, dan hoeft het natuurlijk niet fout te zijn.”
Organisaties die bij een school binnen willen komen, houden hier rekening mee. Zoals de Productschappen die met programma’s als ‘van Fok tot Kok’, PVE-Kids en www.varkensenzo.nl de jeugd willen bereiken. „We proberen zo objectief en neutraal mogelijk materiaal aan te reiken”, zegt Melanie Vellekoop. Als beleidsmedewerker communicatie is ze verantwoordelijk voor de promotie van de varkenssector en de samenstelling van het lesmateriaal. „Dierwelzijnsorganisaties hebben een ideologie. Ons gaat het vooral om de feiten.”
Informatie ontkrachten
Reclame maken voor vlees of de veehouderij is geen doel. „We gaan uit van de kracht van de veehouderij. De sector levert veel toegevoegde waarde. Het is een belangrijke sector, ook qua export.” Informatie van organisaties als de Dierenbescherming noemt ze eenzijdig belicht. „Maar het is niet ons doel hun informatie te ontkrachten.” De Dierenbescherming heeft zelfs een heuse teamleider jeugdcommunicatie aangesteld.
Linda Bakker heet ze. „Onze mening klinkt wel door, maar we kunnen natuurlijk geen propaganda maken.” De Dierenbescherming wil daarom zo neutraal mogelijk informatie aanleveren. „Want veel kinderen hebben geen flauw idee over veetransporten of hoe er in de bio-industrie met dieren wordt omgegaan.”
De Onderwijsinspectie controleert slechts of informatie in lijn ligt met de democratische waarden. De AIVD deed echter niet in de eerste plaats een waarschuwing de deur uit vanwege de boodschap die ze verspreidden, maar vanwege de geldstromen die extremistische organisaties vanuit scholen op gang probeerden te brengen. „Op zich is dierrechten een heel sympathiek thema”, zegt de woordvoerder van de AIVD. „Maar er zijn organisaties die hun geld gebruiken voor activiteiten waarbij ze de grenzen van de wet overschrijden. Kinderen zijn zich daarvan niet bewust.”
Jeugd al vroeg inpalmen
Het risico is niet alleen dat scholen extremistische clubs financieel gaan steunen, een groter gevaar voor de lange termijn is misschien wel het besef dat ze aanrichten bij scholieren. Op school wordt de basis gelegd van alles wat kinderen later leren. Cognitieve ontwikkeling heet dat. Wie daar een ingang vindt, heeft op PR-gebied al de helft gewonnen. Dus heeft de Dierenbescherming voor alle groepen van de basisschool een dierenbeschermerspel waarin ze een klassikale competitie kunnen spelen.
De Dierenbescherming weet de jeugd al vroeg in te palmen met de kinderclub ‘Kids for Animals’. 20.000 kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar zijn al lid. Op de website word je welkom geheten door Ikki; een grappige eekhoornachtige creatuur. Een diertje dat je zelf vorm kunt geven en het woord rechtstreeks tot de jonge lezer richt –‘Geef mij vleugels, een gewei of andere pootjes’- en elders op de website doldwaze avonturen meemaakt.
Via die website kun je ook een spreekbeurtpakket aanvragen. De informatie gaat voornamelijk over de Dierenbescherming zelf en over de club Kids for Animals. De nadruk ligt hier hoe leuk dieren zijn. Het pakket bevat dertig leuke folders over de voordelen van deze club. Zo krijg je voor 18 euro per jaar zes keer een beestachtig leuk clubblad; een eigen paspoort met kortingsbonnen voor dierentuinen, musea en pretparken; een cd met dierenliedjes en een mooi stickerboekje.
„We willen hen leren over dieren. Over hun gedragingen. En we hopen hen bij te brengen dat ze respectvol met dieren omgaan”, vertelt Bakker. „We willen hen een positief gevoel meegeven voor hun latere leven.”
Diervriendelijk koken
Intussen wordt ook het activisme al aangewakkerd. Lokale afdelingen van Kids for Animals organiseren leuke en interessante uitjes voor kinderen zoals diervriendelijk koken, een bezoek aan een asiel of een zeehondenopvang, een voerinzamelingsactie voor vogels of het knutselen van vogelhuisjes.
Op jonge leeftijd worden kinderen nauwelijks lastiggevallen met inhoudelijke kwesties. Het spreekbeurtpakket van Kids for Animals bevat naast blinkende folders en een prachtposter slechts vier geprinte velletjes met informatie die voor de helft opnieuw gaan over de Dierenbescherming zelf (De grootste organisatie van Nederland die opkomt voor de belangen van dieren) en Kids for Animals.
Pas daarna volgt informatie over de inspecteurs van de Dierenbescherming, die ‘kijken of mensen goed voor hun dieren zorgen’; huisdieren: ‘je moet wel weten hoe je ze moet verzorgen’; het asiel en tenslotte een alinea over de bio-industrie. ‘De bio-industrie heeft maar één doel: zorgen dat er zoveel mogelijk vlees, eieren en melk op tafel komt. Hierdoor worden dieren zoals koeien, varkens en kippen op dieronvriendelijke manier gehouden. Ze zien bijvoorbeeld nooit daglicht of kunnen zich amper bewegen.’
De hele keten belicht
De Productschappen Vee, vlees en Eieren (PVE) gaan nogal summier in op dierwelzijns-issues, vinden ze bij de Dierenbescherming. Ze stappen snel over de boerenpraktijken heen en gaan uitgebreid in op de onderdelen van het karkas. Het programma van Fok tot Kok belicht de hele keten, erkent de PVE. Er is een docentenhandleiding, een dvd en een leskrant vol informatie, met als doel kennisoverdracht over hoe dieren worden gehouden, maar vooral over de herkomst van het voedsel.
Het is niet als tegenwicht bedoeld tegen alle informatie die van dierwelzijnsorganisaties op de kinderen afkomt, zegt Vellekoop van de PVE, „maar dat was wel de aanleiding om in 1999 met PVE Kids te beginnen”. Hoofddoel is tegenwoordig vooral onderwijs en educatie. Daarom belichten zij de hele keten.
„De Dierenbescherming gaat er aan voorbij hoe het zo is gekomen.” De PVE vertellen daarom over de samenleving, de consument die goedkoop vlees wil en de manier waarop boeren zich zijn gaan specialiseren. „Je kunt de aankoop van de consument nu eenmaal niet los zien van de wijze van produceren.”
Dierenbescherming heeft leuk imago
Het team jeugdcommunicatie van de Dierenbescherming zit niet stil. In september lanceerden ze een onderwijsprogramma voor het voortgezet onderwijs. De Dierenbescherming heeft zich al een deskundig en vooral leuk imago aangemeten, nu de geesten zijn gerijpt voor het echte denkwerk en het vormen van een eigen mening, komt de organisatie met het lesprogramma ‘Denken over Dieren’.
De jeugd wordt hier uitgedaagd zelf een mening te vormen. Ze krijgen zes dilemma’s voorgelegd, over de jacht, proefdieren, maar ook over vleesconsumptie en diertransport. Voor- en tegenstanders komen aan het woord in filmpjes en artikelen. Kinderen spelen bijvoorbeeld inkoper van een supermarkt. Ze kunnen dan diervriendelijker vlees inkopen, maar dat kan hen klanten kosten.
Het programma is kakelvers. Voor het verschijnen van dit nummer was hierover op de website van De Dierenbescherming nog nauwelijks iets te vinden. De jeugd die Kids for Animals is ontgroeid, wordt nog steeds doorverwezen naar Wakker Dier. En daar begint het echte activistische werk. Daar krijgt de jeugd ongenuanceerde propaganda opgedist over ‘Het leven van je karbonade’.
Dier en industrie
‘Vooral zeugen (moedervarkens) hebben een zwaar leven. Zodra een zeug geslachtsrijp is, produceert ze drie jaar lang non-stop biggen. Ze staat dan eerst een week vast tussen stangen als ze ‘kunstmatig geïnsemineerd’ wordt om zwanger te raken. Daarna staat ze drie maanden met tien soortgenoten in de eigen poep.’
En ook in deze lijn valt een les te regelen over de bio-industrie, genaamd Dier en Industrie. Maar Wakker Dier wordt niet in verband gebracht met extremistische organisaties en hun informatie is niet in strijd met de vaste waarden van de democratische samenleving.
Ontzettend veel te vertellen
De PVE zitten ondertussen niet stil en brengen een nieuw wapen in de strijd. Vanaf januari gaan we het merken. Nu is de veelheid aan informatie nog een rommeltje. Er is varkenzo.nl, overvarkens.nl devarkenshouder.nl, stapindestal.nl, varkensinzicht.nl en alles loopt door elkaar heen. „Het is een 1.0 website”, verexcuseert Mellanie Vellekoop van de PVE zich.
Vanaf januari is er een nieuw webplatform voor het onderwijsmateriaal. Daarnaast zijn de PVE bezig met de 2.0 versie van de Portal Over Varkens. Hieronder komen de verschillende varkenssites, met elk hun eigen insteek en eigen doelgroep. Maar het pallet aan verschillen blijft, „want er is ontzettend veel te vertellen. Dat willen we ook laten zien.”
De boer op
Hoe consumenten over dieren gaan denken, wordt al in een vroeg stadium beslist. Veel staat of valt met de organisatie waar de school het lespakket aanvraagt. Zelfs een bezoekje aan een boerderij wordt erdoor gekleurd. Wie een beeld van de gangbare sector wil, krijgt tal van ingangen. De onderwijzer kan terecht bij De PVE, LTO of het Educatief Platteland die uiteindelijk samenwerken binnen het Platform Boerderijeducatie.
Het educatieproject ‘Met de klas de boer op’ biedt de mogelijkheid voor scholen om een kijkje te nemen in de stal. Via varkensenzo.nl kom je terecht bij Stap in de Stal waar 17 adressen staan van varkensbedrijven die gratis en zonder afspraak zijn te bezoeken. Toch stelt Bakker van de Dierenbescherming dat het ‘vooral biologische bedrijven zijn die zich openstellen voor bezoek’.
Het is daarom dat de actieve jeugdclub Kids for Animals kinderen alleen naar biologische bedrijven stuurt. „En wij zijn vooral geïnteresseerd in het diervriendelijk houden van dieren.” De goede verstaander hoort hier: ‘Wij vertellen kinderen dat op gangbare bedrijven dieren niet diervriendelijk worden gehouden’.
Dikke voldoende
Wat is het beeld dat schoolkinderen hebben van de varkenshouderij? Die vraag heeft Pig Business aan de combigroep 7/8 van basisschool Sint Ludgerus in het Gelderse gehucht Zwolle bij Groenlo voorgelegd. Dezelfde vragen zijn ook gesteld aan kinderen in groep 8 van De Sprankel in het vestigingstadje Grave (N.-Br.).
Blijkt er een groot verschil tussen hoe kinderen in een stad en dorp denken over de varkenshouderij? Nee, beide groepen beoordelen de varkenshouder met een dikke voldoende voor hoe hij zijn varkens verzorgt. De kinderen uit Grave geven zelf een hoger cijfer (7,4) dan de kinderen uit Zwolle (7,0). En wat geven ze dan voor cijfer aan het leven van een varken op een varkensbedrijf?
De kinderen uit Grave waarderen het met een 6,9. Leerlingen van Sint Ludgerus met een 6,3. Als scholieren de woorden bio-industrie of vee-industrie horen denkt het merendeel aan dieren en aan voedsel om op te eten. Verassend genoeg associeert een vijfde van de kinderen de bio-industrie met begrippen als biologisch en natuur. S
lechts een handjevol denkt aan grootschalige fabrieken. Negatieve klanken worden sowieso weinig ingevuld. Veelgehoorde antwoorden bij de biologische varkenshouderij zijn biologisch, goed, dieren en een beter dierenwelzijn. Een tiende van de schoolkinderen uit Grave vindt varkens zielig. Ruim een kwart van de leerlingen van Sint Ludgerus is dezelfde mening toegedaan.
In Grave zegt 10 procent van de kinderen nooit varkensvlees te eten en in Zwolle slecht 4 procent. Van scholieren van De Sprankel is iets minder dan de helft nog nooit op een varkensbedrijf geweest. In Zwolle heeft bijna iedereen wel eens een varkensbedrijf bezocht. Driekwart van alle kinderen zegt nog wel eens op een varkensbedrijf te willen komen.
‘Waarom kunnen die varkens lopen?’
Veehouders voelen zich aangevallen en in de hoek gedrukt door actiegroeperingen. In de verschillende discussies op internetforums is te lezen dat het onderwerp leeft in de hele agrarische sector. Zo is een reactie van een verontwaardigde bezoeker op het prikbord van www.nieuwsgrazer.nl te lezen.
„Er was een paar jaar geleden een schoolklas uit het westen van het land op werkweek in de omgeving van Laren Markelo. Op school hadden ze les gehad over de bio-industrie. Tijdens hun werkweek moesten de jongeren ook een varkensbedrijf bezoeken. Na afloop van de excursie over en door het bedrijf kon men vragen stellen.
1e vraag: „Wanneer zien we nu de bio-industrie?” Hebben jullie net gezien. „Ja maar, op school is ons heel wat anders verteld.”
2e vraag: „Waarom kunnen die varkens lopen meneer?” Alle mensen en dieren kunnen toch lopen. „Ja maar meneer, er is ons verteld dat de pezen van de benen werden doorgesneden waardoor de varkens sneller groeiden, zodat ze zich niet meer kunnen bewegen.”
De boer was witheet en de biologieleraar van de school kreeg een steeds roder hoofd en is om zijn eigen haggie te redden maar afgedropen.”
„Het lesmateriaal dat op die school werd gebruikt, kwam van de Dierenbescherming. Als onze standorganisaties zulke informatie toelaten, dan moeten die ook een trap onder de zak hebben.”
Tekst: Ruben van Boekel, Marc van der Sterren
Beeld: Ingrid Zieverink