Te weinig stagiaires
De BOL-leerlingen gaan naar school en lopen gedurende hun opleiding enkele maanden stage. Een BBL’er werkt veelal drie of vier dagen en gaat één dag naar school. Een varkenshouder die een jongere een BBL-leerbaan aanbiedt, gaat eigenlijk een ‘gewone’ arbeidsovereenkomst aan. Om dit formele traject uit handen te geven, kan een varkenshouder een leerplek aanbieden via de bedrijfsverzorgingsdiensten.
Christel Koldewijn van AB Oost legt in het kort uit hoe dit in zijn werk gaat: „Een BBL‘er treedt bij ons in dienst voor drie of vier dagen en volgt één dag een beroepsgerichte opleiding. Vervolgens wordt hij of zij, onder onze begeleiding, bij één of soms twee verschillende Aequor gecertificeerde varkensbedrijven gedetacheerd.”
Fiscale tegemoetkoming
„Wij vergoeden ook het school- en boekengeld voor de stagiaire. De werkgevers wijzen wij er steeds op dat een dergelijke werknemer vooral moet leren.” De overheid maakt het in dienst nemen van een BBL’er interessant. Via de wet Vermindering Afdracht Loonbelasting (WVA) ontvangen werkgevers die medewerkers een leerbaan aanbieden, een fiscale tegemoetkoming tot maximaal 2.500 euro per jaar.”
Dit in de vorm van een vermindering van de fiscale afdracht loonheffing. De omvang van de arbeidsovereenkomst en de leeftijd van de leerling bepalen de hoogte van het bedrag. Bij de enkele maanden durende BOL-stage staat het leren centraal. Er is geen sprake van een arbeidsovereenkomst. Van school uit zijn de leerlingen verzekerd. De opleidingsinstituten beschikken over een (lange) lijst van gecertificeerde bedrijven waar de studenten uit kunnen kiezen.
Bedrijven die een stagiaire krijgen toegewezen, krijgen van het Citaverde College in Horst het advies geen betalingen te verstrekken. „Dan hoeven ze ook geen sociale premies af te dragen. Wij verstrekken het UWV steeds een overzicht van stagiairs en bedrijven”, zegt Theo Bouwmans van het Citaverde College.
Schriftelijke afspraak
Leren staat dus centraal in de BOL-stage. Vooraf wordt een praktijkovereenkomst opgemaakt, een schriftelijke afspraak tussen het bedrijf, de deelnemer en het onderwijsinstituut, waarin alle belangrijke afspraken zijn vastgelegd.
„Het is heel moeilijk een stagiair te krijgen. Ons bedrijf is al ruim een jaar gecertificeerd en hoewel we hiervoor op internet reclame maken en bekend staan bij Aquor heeft nog geen enkele leerling bij ons de voet over de drempel gezet. Het aanbod aan leerbedrijven is vele malen groter dan de vraag”, zegt varkenshouder Arno Cornelissen uit Rijkevoort-De Walsert.
„Bijkomend probleem is de omvang van ons bedrijf. De meesten willen toch eerst bij een kleiner gezinsbedrijf in de leer. Je moet immers aan de basis beginnen”, aldus Cornelissen. Belangrijkste reden om zijn bedrijf als erkend leerbedrijf te laten certificeren is om, naast het aanbod van een jonge medewerker, de betrokkenheid bij de sector te vergroten.
Theo Bouwmans van het Citaverde College in Horst kent de ervaringen van Cornelissen. „De instroom van leerlingen in de varkenshouderijopleidingen is momenteel erg laag. Dit betekent dat we 20 tot 30 bedrijven een stagiair voor de periode van 10 weken kunnen toewijzen.”
Certificering
Varkenshouders die hun bedrijf als leerbedrijf willen openstellen, moeten erkend zijn door Aequor. Voor het verkrijgen van deze erkenning moet het varkensbedrijf aan diverse voorwaarden voldoen. Zoals het bieden van een sociaal en fysiek veilige leer-werkomgeving die overeenstemt met de toekomstige beroepscontext van de deelnemer en bovendien is afgestemd op de leerweg, het niveau en de mogelijkheden van de deelnemer.