Pure vakman met liefhebberij voor York
Hij is een liefhebber pur sang. Niet ondernemend in het streven naar een zo groot mogelijke bedrijfsomvang. Zijn gedrevenheid zit hem in het afleveren van een zo goed mogelijk vleesvarken. Een vleesvarken dat uitblinkt in karkaseigenschappen. Gemiddelde vleespercentages van 58 procent en een spier- en spekverhouding van respectievelijk 58 en14 millimeter geven hem een voldaan gevoel.
Uitbenen van varkensbuiken
Het is 1970 als Arie Sluijs zijn militaire dienstplicht op 21-jarige leeftijd afrondt. Met een vader die al decennialang inkoper is op een slachterij, is de link met de vleeswereld al snel gelegd. Als jongen uit de Utrechtse stad Oudewater werkt hij achtereenvolgens telkens drie jaar bij een grossierderij, slachterij, exporteur van levende varkens en vervolgens weer bij een grossierderij. Hij ervaart de twaalf jaar als zijn schoolopleiding.
De daaropvolgende jaren begint hij voor zichzelf met het uitbenen van varkensbuiken. Hij laat zich inhuren door slachterijen. In diezelfde periode leert hij Koos Verkleij kennen. Verkleij werkt als bedrijfsleider bij een gemengd bedrijf met zeugen en melkvee. Ze maken het plan om samen een eigen varkensbedrijf te kopen. De zoektocht gaat door heel Nederland en eindigt in het Groningse Zevenhuizen. Het proefbedrijf van meelfabriek Koopmans staat te koop en ze besluiten in 1985 de gok te wagen.
Met een subsidieregeling en hun beide woonhuizen als onderpand wordt het bedrijf voor het overgrote deel met vreemd vermogen gefinancierd. Het bedrijf met 1.600 vleesvarkensplaatsen bouwen ze zelf om tot een volledig gesloten varkensbedrijf met 200 zeugen en 1.500 vleesvarkens. Een jaar na de aankoop biggen de eerste zeugen.
Nauwelijks dripverlies
„We voerden gelten aan van een subfokker in de buurt”, vertelt Arie Sluijs. „Door de jaren heen sluimerden er verschillende infecties als griep en PRRS door het hele bedrijf heen. De pieken uitten zich vooral wanneer we fokmateriaal binnenkregen.” Het deed de compagnons besluiten om elf jaar geleden met eigen aanfok te beginnen.
„We kozen voor de zuivere York zeugenlijn. Ik ben echt liefhebber van dit ras. Veel intramusculair vet dat voor een volle smaak zorgt en nauwelijks dripverlies tijdens de bereiding. We werken met een weeksysteem van tien á elf zeugen. Waar we standaard de zeugen insemineren met sperma van de Tempo, insemineren wij wekelijks hooguit één zeug die uitblinkt in vruchtbaarheid en moedereigenschappen met sperma van een zuivere York.”
„De staartjes van de zuivere York-nakomelingen laten we bij het couperen wat langer. Bij het spenen beoordelen we de geltjes op een aantal criteria zoals het aantal spenen. De uitgeselecteerde biggen krijgen een dubbel oornummer en gaan gewoon mee in de rest van de groep. Wanneer ze als gelt bijna dekrijp zijn, worden ze bij de vleesvarkens uit de groep gehaald en apart gezet om te wennen aan de voerligboxen. Per week gaat het om twee á drie gelten.”
Uitbraak snuffelziekte
De jarenlange eigen aanfok heeft een groot risico op ziekte-insleep via de aanvoer van gelten weggenomen. Met een varkensstapel van 240 zeugen en 1.800 vleesvarkens is de totale dierenartsrekening 1.200 euro per maand. Het merendeel van het geld gaat op aan vaccins. „Snuffelziekte, PRRS, mycoplasma en binnenkort komt daar nog een griepenting voor de zeugen bij.”
„Enkele keren per jaar gaat er een griepgolf door het bedrijf. Met PRRS enten willen we stoppen. We hebben het virus destijds met de aanvoer van fokgelten binnengekregen. Waarom we ook tegen snuffelziekte enten? De York is hier gevoelig voor. We hebben een keer een uitbraak gehad en dat wil je niet nog een keer meemaken.” Het aantal antibioticabehandelingen is minimaal.
„Af en toe kuren we enkele dagen de net gespeende biggen met Oxytetra onder het voer. Verder zijn het uitsluitend individuele behandelingen tegen kreupelheid en hersenvliesontsteking.” De vleesvarkens behalen gemiddeld bijna 800 gram groei met een voederconversie van 2,60. Meer in het oog springend zijn de technische resultaten in de proefstal met 380 vleesvarkens in het nabijgelegen Bakkeveen.
Afgelopen jaar behaalden de dieren daar gemiddelde scores van 930 gram groei, 2,60 als voederconversie en een EW-conversie van 2,85.
Sluijs
schrijft het toe aan het voersysteem. „Het is een 35 jaar oude stal die we niet na elke ronde reinigen en waar we de gelten en beren gemengd opleggen. We voeren de dieren in Bakkeveen mengvoer met een enkelvoudig droogvoersysteem. Op de thuislocatie krijgen de vleesvarkens brijvoer bestaande uit Bondamix en aardappelschillen.”
Ruim 3.000 euro gekort
Trots is hij op het eindproduct dat aan de slachthaak hangt. Over 2010 haalden de geleverde dieren gemiddeld 58 procent vlees met 58 millimeter spier en 14 millimeter spek. Toch wringt daar de schoen. „We produceren binnen het Welfare concept aan Vion. Als je een varken onder de 56 procent vlees, boven de 17 millimeter spek of onder de 54 millimeter spier levert word je gekort.
Met het invoeren van het nieuwe Vion classificatiesysteem in week 14 van 2010 heeft Sluijs uitgerekend wat hij is gekort. Zijn rekensommetje leert dat hij over afgelopen jaar 3.398,06 euro is gekort op varkens die niet binnen de minimale eisen vielen. „De gemiddelde classificaties tonen aan dat het merendeel van de varkens ruim boven de ondergrens ligt, alleen word ik daar niet voor beloond. Ik heb het al meerdere keren aangekaart bij Vion.”
„Betere karkassen kunnen we niet voor meer verwaarden, krijg ik dan als antwoord. Stel dat ze wekelijks 150.000 vleesvarkens slachten en ze bereiken met een bonusregeling 1 kg meer vlees per karkas. Dan praat je over 150.000 kg meer vlees op weekbasis dat je als slachterij kunt verkopen.”
Genoeg drijfveren
Het geeft de gedrevenheid aan van de man die net een paar weken geleden 62 is geworden. Steevast pendelt hij nog twee dagen per week tussen zijn woonhuis in het Utrechtse Oudewater en het varkensbedrijf in Zevenhuizen. Koos Verkleij viert eind dit jaar zijn 65ste verjaardag. Voor hem is daarmee het moment gekomen om te stoppen. Sluijs zegt zelf voldoende drijfveren te hebben om door te gaan.
„We hebben net een grootschalige verbouwing van de dragende zeugenstal, kraamhokken en gespeende biggen achter de rug. Deze stallen hebben we de afgelopen twee-en-half jaar verbouwd en gerenoveerd en voldoen helemaal aan 2013. De vleesvarkensstal voldoet nog niet aan de toekomstige ammoniakeisen.” Wat Sluijs nu zelf van plan is? „Ik vorm met Verkleij een besloten vennootschap waar we allebei voor de helft eigenaar zijn.”
„Er zijn twee opties. Het bedrijf verkopen. Al is de financiële situatie in de sector niet in ons voordeel. Komt bij dat ik voor mezelf nog niet aan stoppen toe ben. Als een andere persoon in het bedrijf wil stappen, sta ik er zeker voor open om samen verder te gaan. De locatie biedt voldoende perspectief. Er is een bouwblok van 1,5 hectare, waarvan nu ongeveer de helft is benut. Als je met een meerwekensysteem gaat werken kun je in technische resultaten betere vooruitgang maken. Over anderhalf jaar wil ik 28 varkens per zeug afleveren. Dat betekent dat we nog drie biggen moeten stijgen.”
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Roelof Stroetinga