Minivergister wapen tegen mestprobleem
De technieken om mest te vergisten, worden steeds beter. Co-vergisting is niet meer nodig, een vergister draait tegenwoordig al op pure mest. Het zijn ook geen enorme installaties. Host uit Enschede, met 43 procent marktleider van vergistingsinstallaties in Nederland, bouwde de biogasinstallatie van Rendac in Son, maar levert sinds kort ook minivergisters voor bedrijven vanaf 120 koeien.
Voor varkensbedrijven kan zo’n Microferm ook interessant zijn, maar dit wordt nog onderzocht. „Rundveemest bevat meer energie en minder stikstof”, verklaart Bart Brouwer van Host. In Nederland werkt al een kalvermesterij met zo’n systeem, in Duitsland wordt hij geplaatst op een zuivelboerderij. Bij de Oosterburen heeft Host het druk met de voorbereidingen, voornamelijk bij melkveehouders.
Ervaring opdoen
In de varkenssector is er veel interesse, vertelt de verkoopmanager van Host. „Maar we trappen nog even op de rem”, zegt hij. „We willen eerst ervaringscijfers voor we met de verkoop starten.” Die ervaring wordt nu opgedaan in Sterksel. Op kosten van het Productschap Vee en Vlees onderzoekt het Varkens Innovatie Centrum vier ontwikkelingen voor de verwerking van mest tot energie op bedrijfsniveau: een mini-Warmte Kracht Koppeling (WKK), een minigasturbine, de Microferm van Host en de Piccolo, een minivergister van het Duitse Biovoltaik.
De Microferm bestaat uit één tank, de Piccolo heeft er meerdere, schetst John Horrevorts, onderzoeker aan het Varkens Innovatie Centrum, het belangrijkste onderscheid. „De technieken zijn erg verschillend, maar de biologie werkt hetzelfde.” In Sterksel is de Microferm van Host aan het opstarten, de WKK wordt rond deze tijd geïnstalleerd. De Piccolo komt in maart en de gasturbine staat er al enkele maanden. De eerste ervaringen zijn positief, stelt John Horrevorts. „Maar we zijn het nog aan het verbeteren.”
Minder efficiënt
De installatie werkt discontinu, vertelt Brouwer. Dit wil zeggen dat de Microferm niet continu, maar om het kwartier of halfuur wordt gevoerd. Zodra hij te vol dreigt te raken, wordt er wat afgelaten, de tank zit dus altijd vol. Brouwer: „We bootsen een maag na. Een rundermaag is iets minder efficiënt dan een varkensmaag. Daardoor bevat varkensmest minder energie. Maar wat ze laten liggen, halen wij er uit.”
In Sterksel wordt nu nog minder vaak gevoerd. „We gaan langzaamaan het rantsoen ophogen. Als de WKK er is, gaan we testen hoe vaak en hoe veel we moeten voeren om in korte tijd zoveel mogelijk gas te produceren.” De Microferm werkt efficiënter dan de traditionele apparatuur. Deze vergister bevat een gepatenteerd roerwerk. „Alles draait om de homogeniteit”, verklapt Brouwer. „De voedingsstoffen, de temperatuur… alles moet homogeen zijn verdeeld.”
Het roerwerk is zo ontworpen dat er een gravitatie wordt opgewekt waardoor bacteriën en organische stof worden gescheiden. Op een punt waar deze nagenoeg niet voorkomen, wordt het afgetapt. „Noem het urine”, zegt Brouwer. „Daar zit nog maar een paar procent energie in.”
Uniek aan het systeem is dat het vanwege de efficiënte werking puur mest kan verwerken. De monovergister draait zonder co-producten, al kan het natuurlijk wel. „Als je er frituurvet in gooit, gaat het als de brandweer”, vertelt Brouwer. „Maar daar is het niet voor ontwikkeld.” Het is juist bedoeld voor de ondernemer die op kostbare co-producten wil besparen.
Minigasturbine
De verwachtingen zijn hooggespannen. „Het kan best een doorbraak betekenen voor het mestoverschot”, denkt John Horrevorts. „Er zijn meerdere technieken en opstellingen mogelijk.” Zo wordt de Microferm meestal uitgerust met een WKK, maar dat kan ook met een minigasturbine. „Hoe weten we nog niet, maar de monovergister wordt een succes.”
Brouwer hoopt de eerste resultaten van Sterksel in april onder ogen te krijgen. Wanneer de kengetallen bekend zijn, verwacht hij dat de installaties als warme broodjes over de toonbank zullen gaan. „Vooral in Duitsland zal het hard gaan. Daar worden we marktleider van minivergisters”, denkt hij. In Nederland zal het zo hard niet gaan. Hier werkt de overheid niet mee. „Onze overheid praat veel over duurzaamheid, maar er komt niks van terecht.”
De kosten van zo’n warm broodje? Rond de drie ton. Afhankelijk van de energieopbrengst, maar ook van de subsidieregelingen, zal de varkenshouder de investering in zes tot tien jaar hebben terugverdiend, verwacht de verkoper van Host.
De eerste Microferm
De eerste ondernemer met een Microferm is Philip Kleizen uit Langeveen. Een jaar geleden, in januari 2010 werd de tank geplaatst. In maart, toen de container met de WKK kwam, werd ook pas de biologie opgestart. „We hadden te veel last van vorst om het systeem op te starten”, legt Kleizen uit.
Het opstarten verliep soepel. Om meteen over een goede bacteriecultuur te beschikken, liet hij twee vrachtwagens digestaat uit een andere vergister aanvoeren. „Zonder dat digestaat gaat het ook wel”, weet de ondernemer, „maar dan duurt het gewoon wat langer.” Vanaf april ging hij testdraaien. Met de deskundigen van Host werd de apparatuur goed afgeregeld, daarna verliep eigenlijk alles als vanzelf.
Kleizen heeft 590 vleeskalveren. De mest van de opfokkalveren is vaak te dun, vooral vanwege het spoelwater, maar voor de rest gaat alles in de vergister. Alles bij elkaar ongeveer3.000 kuub. En da’s eigenlijk wat weinig, erkent de kalverhouder. De vergister kan met gemak5.000 kuubverwerken. „Bij ons draait de installatie dus op 70 procent”, zegt Kleizen. „Dat is niet ideaal. Het mooist is als de WKK 24 uur per dag kan draaien. Maar wij hebben niet genoeg gas, dus moeten we de motor van de WKK af en toe uitzetten en later weer opnieuw starten.”
Geen omkijken naar
Verder heeft hij geen omkijken naar de vergister. Alles verloopt automatisch. „Ik loop er wel een paar keer per dag naartoe om te kijken, maar kan er eigenlijk weinig aan doen. Er zitten wat thermostaten op, daar kan ik wat mee regelen.” Kleizen verwarmt er zijn woonhuis en de stal mee. Met de thermostaat stuurt hij soms wat meer warmte richting het woonhuis, soms wat meer naar de stal.
Hij heeft geen spijt van de investering, ook al greep hij net naast het geld van de SDE-regeling. „We hebben 16 tot 17 cent per kWh nodig om het binnen twaalf jaar terug te verdienen.” Bij Essent krijgt hij 8 cent. Daarnaast kan hij bij de provincie Overijssel nog een subsidie krijgen, al weet hij nog niet hoe hoog die uitkomt. Hij gokt op 5 cent per kWh voor de komende 5 jaar. „Er zit maximaal 2 ton in die pot.” En heel misschien kan hij nog meedoen met de SDE-regeling van 2011.
Kleizen: „Varkensmest heeft een andere samenstelling, en het kan voor varkenshouders nog interessanter zijn dan voor mij”, meent hij. „Daar verbruiken ze meer stroom en vooral meer warmte.”
SDE-regeling
Omdat de productie van duurzame energie niet altijd rendabel is, heeft de overheid de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) in het leven geroepen. De SDE vergoedt het verschil tussen de kostprijs van grijze energie en die van duurzame energie.
In 2010 hanteerde de SDE-regeling voor mestvergisting een basisbedrag van ruim 15 cent per kWh. Wanneer de ondernemer op de energiemarkt 5 cent ontving, kreeg hij van de overheid dus 10 cent om de opbrengsten mee aan te vullen, voor een looptijd van twaalf jaar.
In juli wordt naar verwachting de SDE-regeling 2011 opengesteld. De subsidiebedragen vallen naar verwachting lager uit dan voorgaande jaren. Waarschijnlijk blijft de regeling open tot eind 2011. Het subsidiebedrag loopt zelfs op naar rato de eindstreep in zicht komt. Hoe langer een ondernemer dus wacht, hoe meer hij kan halen. Het risico dat de pot leeg raakt, neemt echter ook toe. Dus wie zeker wil zijn van de subsidie, moet er op tijd bij zijn.
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: John Peters