177 miljoen euro van subsidie sanering varkenshouderijen onbenut gebleven
Volgens onderzoeksbureau CE Delft was de Srv in hoofdlijnen positief maar had de regeling nog doelmatiger kunnen zijn wat betreft het geur- en stikstofdoel. ‘De regeling heeft in veedichte gebieden tussen 2020 en 2022 substantieel bijgedragen aan de afname van het aantal varkenshouderijlocaties en het aantal varkens’, concludeert landbouwminister Adema bij het verschijnen van een rapport over de Srv.
450 miljoen
Het totale beschikbare budget bedroeg 450 miljoen euro. Hiervan is in totaal 273 miljoen euro (63 procent) benut en 177 miljoen uiteindelijk onbenut gebleven (37 procent). Gemeentes konden aanspraak maken op een subsidie van 25.000 euro per deelnemende varkenshouderij voor kosten voor aanpassen van het bestemmingsplan en intrekken van de milieuvergunning (Regeling specifieke uitkering Sanering varkenshouderijen (RSSV)). Gemeenten hebben voor 231 varkenshouderijlocaties aanspraak gemaakt op de met de RSSV beschikbaar gestelde middelen.
Definitieve verlaging
De regeling heeft bijgedragen aan een definitieve verlaging van het aantal varkens in Nederland door het definitief doorhalen van varkenseenheden, aldus Adema op basis van het rapport. ‘Daarmee is de geuroverlast, uitstoot van broeikasgassen en stikstofuitstoot en -depositie blijvend gereduceerd. Deze definitieve reductie zou zonder deze regeling, dus op basis van autonome krimp van varkenshouderijen, nooit bereikt zijn. Over het algemeen hebben deelnemers hun besluit hun bedrijf of bedrijfslocatie te beëindigen vervroegd door de mogelijkheden die de regeling bood.’
Effectiever
CD Delft concludeert dat de effecten wat betreft het geur- en stikstofdoel nog doelmatiger zouden kunnen zijn geweest als de regeling op een andere manier zou zijn opgezet. Adema: ‘Het gaat er hierbij om hoe de diverse doelen van een regeling zich tot elkaar verhouden en in hoeverre er een weging tussen de doelen plaatsvindt bij toekenning.’
Woon- en natuurgebieden
De geuroverlast heeft ten eerste betrekking op woongebieden en de stikstofdepositie heeft betrekking op natuurgebieden. De sturing op reductie van geuroverlast betekent dat de focus meer lag op locaties in de buurt van woonkernen en niet op de nabijheid van overbelaste Natura 2000-gebieden. Om voor beide doelen maximaal te kunnen scoren, moet een regeling anders zijn opgezet.’
Waarde stallen
Ten tweede geeft CE Delft aan dat de subsidie afhing van het aantal varkenseenheden en de forfaitair bepaalde waarde van de stallen. ‘Voor een relatief nieuwere stal ontving een varkenshouder een hogere vergoeding dan voor een relatief oudere stal, met een vaak relatief hogere uitstoot. De doelen voor geur en stikstof liggen dus niet direct in elkaars verlengde.’
Beperkende factoren
Er diverse aandachtspunten die als beperkend zijn ervaren om gebruik te maken van de regeling. Van de 450 positieve beschikkingen, zagen 153 deelnemers alsnog af aan deelname aan de regeling. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de verplichting om de stallen te slopen waardoor deze dus niet hergebruikt kunnen worden voor andere doelen. Maar ook dat een gemengd bedrijf volledig moest worden beëindigd.
Lange wachttijd
Bovendien was er een lange wachttijd voor het besluit van de gemeente voor vergunning of herbestemming. Plus de daarmee samenhangende definitieve hoogte van de vergoeding en onduidelijkheid over onverwachte kosten voor de subsidieontvanger. Met name voor wat betreft onderzoeken ter voorbereiding op sloop, grondonderzoek en mestafvoer.
Tekst: Erik Kruisselbrink
Is als freelance vakbladredacteur van vele markten thuis.
Beeld: Susan Rexwinkel