Column: Hufterproof
Er zijn tientallen varkensspeeltjes in de handel, maar het liefst van alles breken onze knorrepotten hun eigen onderkomen af. Alles waar beweging in zit is interessant en moet kapot. Door schade en schande wijs geworden ben ik anders tegen toepassing van sommige materialen aan gaan kijken. Zo vond ik betonnen hokinrichting vroeger grijs, saai en geestdodend. Nu denk ik er anders over; niks is beter dan een oerdegelijke stal die vijftig jaar meekan.
Onze oudste gebouwen zijn bijna een halve eeuw oud en kunnen de honderd jaar volmaken. Dan praat ik over de romp, het asbestdak is net vervangen maar mankeerde verder niks. Van binnen is alles eruit, ze zijn nu wekelijks in gebruik als showroom. De rompen van onze varkensverblijven zijn best degelijk; de meeste afdelingswanden zijn gemetseld en daarmee hufterproof. Veel deuren en kozijnen moeten we binnenkort vervangen; dun plaatstaal is na twintig jaar op.
Binnen in de dierverblijven is het anders, het onderhoud neemt toe. Brijvoedering pakt zoals bekend extra negatief uit voor vloeren, roosters en staal. De meeste vloeren hebben we eerder al gecoat, dat scheelt een stuk. Verloren gegane trogspijlen moeten zo snel mogelijk weer ingelast worden. Stalen roosters in de biggenstal komen om de twaalf jaar. In de zeugenstal hebben onze 31 voerstations al vaker een opknapbeurt gehad.
Het meeste werk hebben we met de ondiepe mestputten en riolering; de mest wil er slecht uit. Dat heeft voor een groot deel te maken met de granen die we zelf malen. Er zijn middeltjes voor in de handel, maar echt opschieten doet het niet. Het zelf voer maken kent dus ook wel degelijk nadelen. Het werk met de dieren verloopt in vaste structuren en is feitelijk dagelijks een herhaling van zetten. Varkensverzorging is sneller aan te leren dan de techniek eromheen. Een stevige aanpakker met technisch inzicht is dan ook per direct welkom. Uiteraard blijft liefde voor dieren wel de belangrijke basisvoorwaarde.