Braziliaanse ham in Europese supermarkt
Brussel pleit hard voor een bilateraal akkoord met de Zuid-Amerikaanse Mercosurlanden. De EU heeft er veel voor over dat Argentinië, Paraguay, Uruguay, Venezuela en Brazilië hun markt openen voor goederen en diensten uit Europa. Eurocommissaris Karel de Gucht wil hiervoor in ruil best agrarische producten uit deze landen toelaten op de Europese markt. „De wil is groot in Europa”, signaleert Frans van Dongen, PVE-lobbyist in Brussel. In april zijn er weer onderhandelingen op hoog niveau. „Er is een serieuze kans op een akkoord.”
De vrijhandel op de wereldmarkt is niet tegen te houden. Dat begrijpt Van Dongen ook wel. Maar eerst moet de Doha-ronde binnen de WTO worden afgehandeld, zo luidt het standpunt van de PVE. Pas daarna moet met individuele landen worden overlegd. „Anders zouden we dubbel moeten betalen.”
Met dubbel betalen bedoelt Van Dongen dat Europa eerst een slordige 100.000 ton varkensvlees („ik geef maar een indicatie”) uit Brazilië moet toelaten en vervolgens binnen WTO-verband nog een keer een vergelijkbare hoeveelheid.
Lage kostprijs is voordeel
Varkenshandelaar Gerard Reuling uit Wehl was onder de indruk van de Braziliaanse sector. In oktober bezocht hij het land met de European Pig Producers. „Het land heeft veel potentie”, maar of het hen zal lukken naar Europa te exporteren, betwijfelt hij. Het heeft met verschillende factoren te maken. De lage kostprijs is in elk geval een voordeel. Een kostprijs die mogelijk is dankzij het ontbreken van kosten voor mestafzet en lage eisen op het gebied van dierenwelzijn en milieu.
Als je alleen naar de kostprijs kijkt, dan mag de Europese varkenshouder best bang zijn, meent varkenshouder Martien Welvaarts uit Boxtel die met dezelfde reis meeging. Maar hun economie is instabiel, stelt hij. De Real (Braziliaanse munt) gaat als een razende op en neer en de opbrengstprijzen voor de varkenshouder fluctueren sterker dan in Nederland. „Dat is voor hen een grote bedreiging”, stelt Welvaarts.
Reuling noemt echter de infrastructuur als grote obstakel. Het land is enorm en daarmee de afstanden en de kosten voor het transport van voer en van varkens van en naar de slachterij. En dan moet het nog eens van de slachterij naar Europa.
Maar dat laatste stukje logistiek is al klaar, stelt Van Dongen van de PVE. Pluimvee- en rundvlees hebben de weg reeds bereid. Braziliaanse bedrijven als Brasil Foods hebben kantoren door heel Europa.
Hygiëneprotocollen nog probleem
Toch loopt het nog niet zo’n vaart, meent Welvaarts. Echt professioneel is de varkenssector immers niet. „Personeel is wel goedkoop, maar de kennis ontbreekt.” En dat vertaalt zich in bedrijfsresultaten die stukken minder zijn dan in Nederland. Op hun reis hebben ze slechts één bedrijf gezien dat het goed voor elkaar had. „Maar zij hadden een goede bedrijfsleider en vielen terug op genetica uit Nederland.” Het kan dus wel, al zullen de hygiëneprotocollen en het dierziektebeleid nog een groot probleem vormen. „De huisvesting stelde over het algemeen weinig voor.”
Europa zal nog geen certificaten afgeven voor Braziliaans varkensvlees, al is dat obstakel slechts een kwestie van tijd. De eerste slachterijen kunnen binnen een of twee jaar best aan de protocollen voldoen, meent PVE’er Van Dongen. Brazilië als geheel is nog lang niet klaar voor de export, maar deelgebieden kunnen op korte termijn best aan de veterinaire normen voldoen.
Hammen duur wegzetten
Niet alleen varkenshouders zien de Braziliaanse sector als groot gevaar. Robert Hoste, varkenseconoom bij het LEI, noemt Brazilië een markt met potentie, hij wijst echter op de wereldmarkt. De vraag naar varkensvlees beperkt zich niet tot Europa. De vleesconsumptie stijgt wereldwijd, maar nou net niet in Europa. „Er is niet veel behoefte om een moeilijke markt als Europa te bedwingen”, denkt hij.
Die behoefte is er inderdaad niet voor de meeste delen van het varken, erkent Van Dongen. Maar hij blijft pessimistisch. Europa kan juist heel interessant zijn voor deelstukken waar ze in Europa een veel interessantere prijs voor kunnen krijgen. „Ze vullen een markt in van producten die hier erg gewild zijn en aan die kant van de wereld minder.” Europa heeft bijvoorbeeld een hammencultuur. Brazilië kan met de lage kostprijs hammen in Europa duur wegzetten. En dat zet de prijzen hier onder druk.
Reactie staatssecretaris
De volumes aan kip die Europa binnenkomen, ziet Reuling met lede ogen aan. „Als we het varkensvlees niet kunnen tegenhouden, dan krijgen we het nog knap lastig”, vreest hij. „Maar Frankrijk en Duitsland zullen het wel tegenhouden.” Twee grote landen is echter niet genoeg. Van de andere Europese ministers van Landbouw verwacht Van Dongen weinig weerstand.
Tekenend is de reactie van de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Van hem krijgt de PVE in elk geval nul op het rekest. Het economische belang lonkt en Bleker gaat ervan uit dat de afspraken binnen het mandaat blijven van de WTO en dat het met dat dubbele betalen wel zal meevallen. Van Dongen verwacht daarentegen dat de poorten wagenwijd opengaan en dat we, als de onderhandelingen gaan verlopen zoals het ernaar uitziet, in Europa al binnen één, uiterlijk twee jaar van Braziliaans varkensvlees kunnen genieten.
„Kansen en bedreigingen liggen binnen onze sector altijd op de loer”, filosofeert Welvaarts. „De positie van de Nederlandse varkenshouder is kritiek. Als de prijzen van voer en mestafzet zo blijven en precies op zo’n moment de producten uit Brazilië hier binnenkomen, kan de klap wel eens heel hard aankomen.”
Brazilië
Brazilië is met 8.547.404 vierkante kilometer 205 keer groter dan Nederland. Het BNP is de laatste vijf jaar verdubbeld tot 2,194 miljard US dollar. Het land exporteert voor 85 miljard euro, daarvan is het derde deel (28 miljard) afkomstig uit de agrarische sector. Van oudsher is Brazilië geen varkensland. De ruim 201 miljoen inwoners eten ieder gemiddeld 90 kg vlees per jaar. Ruim tien kg meer dan in Europa. Ze eten vooral kip (40 kg) en rundvlees (37 kg).
Van het varkensvlees eten ze maar 13 kg. Dit maakt het mogelijk dat Brazilië met een relatief kleine sector van 1,7 miljoen zeugen wereldwijd toch de vierde exporteur van varkensvlees is. De groei van de varkenssector is 1 procent per jaar. Net genoeg om de eigen groeiende bevolking van vlees te blijven voorzien. Brazilië kan zich op het gebied van bedrijfsresultaten niet meten met Nederland. De voederconversie is gemiddeld 2,86. Toch is de kostprijs slechts 91 cent.
Door het hele land worden op kleine schaal enkele varkens achter het huis gehouden. Echte varkensbedrijven bevinden zich uitsluitend in het uiterste zuiden, waar het niet te warm is en waar voldoende water beschikbaar is. Het aantal vrije varkenshouders daalt hard als gevolg van de prijzen die schommelen tussen de 0,85 en 1,70 euro per kg levend gewicht.
Momenteel is al 70 procent van de varkens in eigendom van integraties als coöperaties of slachterijen. Bijna de helft van de varkens wordt geslacht door Brasil Foods. Dit bedrijf is verantwoordelijk voor de helft van de export van varkensvlees, maar ook van kip. Belangrijkste exportlanden zijn andere Zuid-Amerikaanse landen en Rusland.
Tekst: Marc van der Sterren
Beeld: Paul Reuling