Geen politieke meerderheid voor adviezen Rli adviesrapport ‘Duurzaam en Gezond’
‘Het buitenland lacht zich krom over het inkrimpen Nederlandse vleesproductie’
In haar rapport adviseert de Rli om de veestapel fors te verkleinen om de klimaatdoelen van Parijs te kunnen halen. De Raad wil de verhouding 30/70 dierlijke versus plantaardig eiwit veranderen in 40/60 verhouding. Of de vermindering van de veehouderij en vleesconsumptie een aanzienlijke bijdrage aan de klimaatdoelen zal leveren, is niet vanzelfsprekend. Van de 195 Mton CO2-equivalenten (C02, methaan en lachgas) dat Nederland jaarlijks uitstoot is ‘slechts’ 18 Mton CO2-equivalenten afkomstig van de veehouderij ofwel 9,2 procent.
Energiebedrijven, industrie, wegverkeer en gebouwde omgeving leveren volgens cijfers van het CBS alleen al aan CO2 bijna 150 Mton. De focus op deze sectoren zal een grotere impact hebben, maar is politiek en maatschappelijk veel lastiger door hogere energiekosten, vervoerskosten en inflatie door hogere retailprijzen en belasting.
Daarbij komt nog dat veel restproducten uit de voedingsindustrie voor veevoer gebruikt worden, die niet voor mensen geschikt zijn. Laagwaardig eiwit wordt door dieren veranderd in hoogwaardig eiwit, waardoor er minder eiwit geconsumeerd hoeft te worden. Het rapport gaat hier niet op in; evenals het feit dat er meer plantaardig eiwit nodig is ter vervanging van het dierlijk eiwit en dus ook meer CO2 door de teelt van gewassen uitgestoten wordt. De helft minder vee betekent dus niet de helft minder uitstoot.
Ergernis over rapport
Het rapport lijkt evenwel in de politieke la te worden geschoven. De regeringspartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie zien zo’n reductie niet zitten en leggen het 'dringende' advies van de Rli terzijde. Ze beseffen wellicht dat de impact gering is en dat de veehouderij een belangrijke economische en maatschappelijke waarde vertegenwoordigd. CDA-Kamerlid Jaco Geurts zegt in het Algemeen Dagblad het rapport met ergernis te hebben gelezen. „Het buitenland lacht zich krom. Daar staan ze klaar om de voedselproductie over te nemen. Wordt de wereld daar beter van? Nee. Wij zijn het efficiëntste land ter wereld.''
In het regeerakkoord staat volgens het CDA-Kamerlid ook niet dat er gestreefd moet worden naar een actieve vermindering van koeien en varkens. Ook de vleestaks staat daar niet in. VVD-Kamerlid Helma Lodders vindt het een ‘eenzijdig rapport’, waarbij de halvering van de veestapel ‘een doel op zich’ lijkt.
Geen krimp veestapel
D66-Kamerlid Tjeerd de Groot meent dat het RLi-advies weinig impact heeft. In plaats van de krimp van de veestapel is het volgens hem beter om de landbouw milieuvriendelijker te maken. Bijvoorbeeld door minder graan en soja aan dieren te voeren of zelfs door Swill onder strenge voorwaarden weer toe te laten. Maar is ook nog een ander aspect waarom De Groot het advies niet wil overnemen. „Minder vlees wordt toch al de nieuwe norm.''
En dat blijkt ook uit de cijfers van het CBS. Consumeerde in 2005 de Nederlander nog 80,4 kg vlees per jaar; in 2015 was dat nog 75,4 kg. Elk jaar eet de Nederlander dus een kilo vlees minder; met minder rundvlees en meer duurzamer kippenvlees. Wordt deze theoretische lijn doorgezet dan eet de Nederlander in 2050 zo’n 43,4 kilogram vlees. Dat is min of meer op hetzelfde niveau als in 1960 en zelfs 1810.
Andere sectoren buiten schot
De Centrale organisatie voor de vleessector COV plaatst ook de nodige kritische noten en waarschuwt voor een tunnelvisie op vlees. De brancheorganisatie maakt een scherpe kanttekening bij het rapport waar het gaat om de eenzijdige benadering van de dierlijke sectoren en het miskennen van het forse sociaaleconomische belang van deze sector.
Overkoepelende thema’s, zoals het milieu, dienen integraal te worden benaderd en niet geïsoleerd en eenzijdig bij één productgroep zoals ‘vlees’ of een individuele branche neergelegd te worden, vindt de COV. De Rli plaatst het CO2 vraagstuk volledig bij de dierlijke sectoren, terwijl deze ketens in het rapport slechts verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor een aandeel van nog geen 10 procent hiervan. Dat laat andere sectoren ten onrechte buiten schot, aldus de COV.