‘We moeten zuinig zijn op onze boeren’
Hij heeft eigenlijk maar een kwartier tijd. Uiteindelijk trekt de Vlaamse minister-president Kris Peeters bijna een uur uit om zijn plan van aanpak toe te lichten om tot een economisch gezonde varkenshouderij te komen. Het geeft aan hoeveel waarde Belgisch belangrijkste landbouwman hecht aan het dossier. De goed ingevoerde Kris Peeters geeft uitleg over het tot stand komen van de private opslagregeling voor varkensvlees die vorige maand is stopgezet en zijn visie op het Europese landbouwbeleid.
Waarom was u de grote initiator voor het tijdelijk invriezen van varkensvlees?
„Ik ben sinds 2007 minister-president van Vlaanderen. Voor die periode was ik minister van Openbare Werken en Leefmilieu en ik was vanuit die functie betrokken bij de mestproblematiek. In 2009 kreeg ik signalen dat de varkenssector moeilijke tijden te wachten stond. Waar voorheen de varkenscyclus zijn werk deed, kwamen we erachter dat de sector met structurele problemen kampt. De voerprijzen stegen alsmaar en de opbrengsten bleven laag. Importlanden als Duitsland en Spanje hebben de afgelopen jaren hun varkensvleesproductie opgeschroefd. Tegelijkertijd kwam Brazilië op de markt. Kortom heel die markt is zich aan het wijzigen wat zware gevolgen heeft voor de varkenshouderij.”
„Vorig jaar heb ik bij de Europese landbouwministerraad gepleit voor het instellen van de High Level Group. Een groep van experts die zich verdiept in de structurele problemen in de varkenshouderij. Ik stond vrijwel alleen en ook Nederland moest er niets van weten. Op 3 december hebben we als toenmalig Belgisch voorzitter van de EU een reflectiedag georganiseerd. We hebben hier weer de problemen in de varkenshouderij aan de orde gesteld, maar aan het einde van de dag hadden we weer geen concreet resultaat. Ik ben ervoor blijven gaan en heb voor de vierde of vijfde keer de aanval geopend.”
„Op een bepaald moment had ik een bijkomend zwaar argument: de Duitse dioxinecrisis. Door de dioxinecrisis was de Duitse markt ingestort terwijl 33 procent van de Belgische varkensvleesproductie naar Duitsland gaat. Als iets in een lidstaat gebeurt en het heeft gevolgen voor andere lidstaten dan is dat een vrij sterk argument om iets te doen. Toen is, zoals ik ze noem de ‘coalitie der moedigen’ gegroeid en had ik medestanders als Henk Bleker en de Franse landbouwminister Bruno Le Maire. Voordat de EU-landbouwcommissaris Dacian Ciolos overging tot de opslagregeling was het nog spannend. Mijn Franse collega Le Maire en ik hebben er ons tot het laatste moment sterk voor moeten maken. Uiteindelijk heeft de commissaris als een wijs man ingezien dat deze regeling noodzakelijk was.”
De opkoopregeling is al na drie weken stopgezet door de snel herstelde opbrengstprijzen. Was deze maatregel wel nodig?
„De tijdelijke opslag is een tijdelijke regeling en geen wondermiddel. De dioxinecrisis was een versterking van structurele problemen. De regeling heeft de verstorende markt doen doven. De private opslag heeft effect gehad omdat de prijzen zijn gestegen. Nu moeten we ervoor waken dat we het opgeslagen vlees op de markt brengen zonder daarbij de markt te verstoren.”
Had de markt het niet zelf moeten oplossen?
„De overheid moest ingrijpen en zeker met het argument dioxine. Een onvermijdelijke maatregel was het. En het was geen uitzonderlijke maatregel, want in 2007 is ook nog een opslagregeling voor varkensvlees toegepast.”
Wat zijn uw plannen voor een rendabele varkenshouderij op langere termijn?
„Ik heb voor elkaar gekregen dat de landbouwcommissaris in de discussie over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013 de structurele problemen in de varkenshouderij meeneemt. In Vlaanderen organiseren we dialoogdagen met als thema de Vlaamse varkenshouderij in 2020. De structurele vraag is hoe we de sector rendabel kunnen maken naar 2020 toe. De varkenssector is heel belangrijk voor de landbouw in Vlaanderen. We hebben een prachtig varken dat voor vele zaken wordt gebruikt. Is het niet wijs om diversificatie door te voeren? Kijken naar waar je het varken voor gebruikt en daar het varken beter op afstemmen. En als we zo’n goed varken hebben, dan moeten we het ook zo in de markt zetten. Topkwaliteit.”
„Een ander belangrijke vraag is ons afzetgebied. Met een zelfvoorzieningsgraad van rond de 250 procent exporteren we verschrikkelijk veel varkensvlees. De vraag is niet of we teveel varkens hebben. De vraag is waar zijn de markten zich aan het ontwikkelen? De Duitse markt was voor ons belangrijk. Maar er zijn nieuwe markten als Rusland en China. Misschien is de oplossing wel dat we de export opnieuw moeten inrichten en moeten kijken naar markten die iets verder weg zijn. Naast varkenshouders zijn mengvoederfabrikanten en banken bij dit overleg betrokken. In Vlaanderen werken we veel met integraties waar de bank voor het geld zorgt en de mengvoederfabrikant het voer voor zijn rekening neemt. Werkt dit businessmodel nog wel? Banken, mengvoederfabrikanten en distributeurs zijn overtuigd dat de sector toekomst heeft. De vraag is nu wat zijn de knelpunten en de mogelijkheden om die op te lossen.”
In hoeverre trekt u hier samen op met Henk Bleker?
„Wat mij betreft maximaal. In de High Level Group wordt op EU-niveau al samen opgetrokken. Wat betreft de vragen die ik net heb opgenoemd, moet ik eerst mijn eigen huiswerk maken. Ik heb niet de ambitie om te zeggen: zo moet u dat doen in Nederland. Maar als wij een aantal conclusies hebben die ook van toepassing zijn op andere landen dan zullen wij dat hen laten weten.”
U neemt als overheid het initiatief tot een rendabele varkenshouderij. Iets wat we in Nederland niet gewend zijn. Waarom komt u zo op voor de belangen van de varkenshouder?
„Rendabele varkensbedrijven die onder normale omstandigheden schitterend zouden ondernemen, komen nu ook in de problemen. Ik vind die situatie dermate ernstig dat ik het voortouw heb genomen. We moeten kijken waar de sector zelf toekomst ziet en in welke mate er een overheidsbeleid kan worden gevoerd. Vandaar dat ik de initiator ben van bijvoorbeeld de dialoogdagen. Nu de opslagregeling is stopgezet, is de vraag wat de taak is van de overheid. Op zowel Europees als nationaal niveau. De overheid kan zeggen: laat de markt maar zijn gang gaan. Dan wijst het zichzelf uit. Bedrijven gaan failliet, schaalvergroting vindt plaats en de beste gaat winnen.”
Hoe ernstig is volgens u de situatie in de varkenshouderij?
„Dat als de situatie niet verbetert een groot aantal varkenshouders in de problemen komt. Alle financiële reserves zijn opgeraakt. De varkenshouder werkt hard, maar verdient te weinig. Er doen zich situaties voor dat de school van de kinderen niet kan worden betaald. Familiaire drama’s hebben plaats gevonden en dreigen nog meer te gaan gebeuren als de situatie niet verandert.”
U bent voor structureel overheidsingrijpen?
„We hebben in Europa strengere milieu- en dierenwelzijnseisen die de varkenshouder allemaal geld kost. Als deze in andere landen niet gelden, kun je jezelf afvragen of je de markt zijn gang moet laten gaan. Maar dan is er geen level playing field. Daar komt bij dat de EU het belang van de landbouw inziet en het thema op Europees niveau wil regelen. Het gaat om voedsel. Om voedselzekerheid.”
„Er zijn tijden geweest van: laat dat voedsel maar uit Brazilië komen, dan kunnen we hier de landbouw opdoeken en bomen planten zo dat we gezellig in het groen kunnen spelen. Dit is niet mijn stelling en gelukkig ook niet op EU-niveau. De vraag is in hoeverre kan en moet een overheid zich mengen in de sector. De land- en tuinbouw zijn economische sectoren met zeer specifieke kenmerken. Omdat wat ik net heb aangegeven het om voedselzekerheid gaat en het is een sector die zwaar afhankelijk is van externe factoren als dierziektes en weersomstandigheden. Op vele vlakken een specifieke sector die dus een specifiek beleid verdient.”
Hoe denken uw Europese collega’s daarover?
„Daar zitten verschillende gradaties in. Maar ik kom niet veel collega’s tegen die zeggen, laat dat landbouwbeleid maar volledig aan de markt over.”
U bent voor een muur om Europa?
„Daar moeten we zeer zeker voor oppassen als we buiten Europa willen blijven exporteren. Als wij muren bouwen, bouwt een ander ook muren. We moeten een verstandig beleid voeren. Wie voor een vrije voedselmarkt pleit, moet weten dat andere werelddelen ook een landbouwbeleid voeren. Dan wordt hier de markt overspoeld. Een volledig vrije voedselmarkt is een naïeve gedachte. Wat voedsel betreft, moeten we een stuk op zekerheid kunnen spelen.”
Komt er politiek beleid voor meer stabiliteit in de graanmarkt?
„Ik ben een tijdje geleden bij de G20-bijeenkomst van wereldleiders in Davos (Zwitserland, red) geweest om alle wereldproblemen te bespreken. Ik ben zeer blij dat de G20 de problematiek van de voedselprijzen en de schommeling van voedselprijzen op de agenda zet. Ook het beleggen en speculeren op tarwe en andere producten wordt opgepakt binnen de G20. Over deze problematiek gaat de wereld zich buigen. We moeten kijken wat er uit komt.”
Is een sanering van de sector een optie?
„Noch een koude of warme sanering zal hier plaatsvinden. Dit zou op dit moment geen verstandig signaal zijn. We moeten eerst weten waar we met de varkenssector naar toe moeten. Ten tweede is er een natuurlijke uitgroei. Voor 2013 moet er flink financieel worden geïnvesteerd. Vooral oudere varkenshouders willen of kunnen die investering niet doen.”
De varkenshouder wordt gedwongen tot schaalvergroting?
„Schaalvergroting is het gevolg van wetgeving. Als milieu- en dierenwelzijnseisen investeringen vragen, kun je die investering maar op een rendabele manier doen als je een zekere schaal hebt. Je ziet dat in de hele landbouw men schaal nodig heeft voor de rentabiliteit. Die schaalvergroting is in Vlaanderen niet echt een groot probleem, omdat dit familiaire bedrijven zijn. In het verleden ben ik MKB-voorzitter van België geweest. Ik weet heel goed wat kleine en grote ondernemers bezielt. Boeren zijn ondernemers in het kwadraat. Ik heb een plan en logo ontwikkeld om dit te promoten. Een boer moet een goede ondernemer zijn om een rendabel bedrijf draaiende te houden. Tegelijkertijd wordt een boer met risico’s, als dierziektes en weersomstandigheden, geconfronteerd die een gewone onderneming niet heeft. Daarom ben ik er met mijn hart en ziel van overtuigd dat een ondernemer die een rendabel landbouwbedrijf kan uitbouwen, een ondernemer is die met extra uitdagingen overweg kan en dat ik deze ondernemer kwadrateer.”
Op boeren moeten we zuinig zijn?
„Daar moeten we ten eerste zuinig op zijn. Als tweede moeten we mensen die goed zijn opgeleid warm maken voor het vak. Dat is heel belangrijk, omdat wij weten dat er een relatie is tussen opleiding en het succesvol runnen van een landbouwbedrijf.”
Wie is Kris Peeters?
Kris Peeters werd op 18 mei 1962 geboren. Hij studeerde rechten, wijsbegeerte en accountancy in Gent en Antwerpen. Zijn carrière startte hij bij advocatenkantoor Storme, Leroy, Van Parys en Doolaege in Gent. Vervolgens doorliep hij verschillende functies tot aan secretaris-generaal bij de Unie van Zelfstandige Ondernemers en KMO’s. In 2004 betrad hij de politiek als Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur. In 2007 werd hij Vlaams minister-president en stapte hij over naar het Vlaams ministerie van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid. Sinds 2009 combineert hij het minister-presidentschap van Vlaanderen met het ministerschap van Economie, Buitenlands Beleid, Landbouw en Plattelandsbeleid.
Wie is de landbouwminister?
De Vlaamse minister-president kwam eind vorig jaar binnen de Europese Unie op voor de belangen van Belgische varkenshouders. Die rolverdeling is typisch voor de Belgische politiek. Bij een EU-landbouwraad schuiven normaal gesproken de landbouwministers van de lidstaten aan en in het geval van Nederland de staatssecretaris. België vaardigt ook zijn landbouwminister af, maar zij is in principe woordvoerder namens de Vlaamse en Waalse landbouwminister en kan op eigen titel geen uitspraken doen. Bij een landbouwraad wordt de Belgische minister daarom altijd geflankeerd door de landbouwminister van Vlaanderen of Wallonie, afhankelijk van het belang van het onderwerp. Omdat de varkenshouderij vooral in Vlaanderen zit, schuift de Vlaamse landbouwminister aan. Die portefeuille valt onder de Vlaams minister-president, omdat Peeters dat een belangrijke sector vindt.
Tekst: Robert Ellenkamp
Opgeleid tot ruimtelijk planoloog, maar geboren met een journalistiek hart. Sinds 1999 werkzaam bij Agrio. Eerst als journalist en later als coördinator van de regionale vakbladen. Sinds 2009 verantwoordelijk voor alle redactionele producties op papier en online van Agrio. Geeft leiding aan het 18-koppige redactionele team en stuurt de ontwikkeling van nieuwe producten aan.
Tekst: Ruben van Boekel
Beeld: Vlaamse overheid