Geurnormen worden aangescherpt; ook voor bestaande stallen
Het huidige geurbeleid richt zich met name op nieuwbouw. Momenteel kan een bedrijf, zolang de veehouderijactiviteiten niet wijzigen, actief blijven. De hoogte van de geuruitstoot speelt daarbij geen rol. Maar daar wil het kabinet verandering in brengen. Ook in bestaande situaties moet de geurbelasting onder de grenswaarden komen te liggen.
Standaard- en grenswaarden herzien
Voor geur (uitgedrukt in odeur units per kubieke meter lucht) worden standaardwaarden en grenswaarden gebruikt. Beide gaan op de schop. Gemeenten kunnen gemotiveerd van deze standaardwaarden afwijken tot de bovengrens van de grenswaarden.
Momenteel bedraagt de grenswaarde voor buiten de bebouwde kom 20 odour buiten een concentratiegebied en 35 odour binnen een concentratiegebied. Binnen de bebouwde kom bedraagt de grenswaarde 8 odour buiten een concentratiegebied en 14 odour binnen een concentratiegebied.
Bij de aanscherping van normen zullen de verschillen per gebied in de afweging worden meegenomen.
Uitspraak rechter
Bij het aanpassen van de geurnormen zal het Rijk verder ook de uitspraak van de rechter meenemen. Die stelde acht omwonenden van intensieve veehouderijen uit Brabant vorig jaar gelijk: de overheid heeft deze inwoners te weinig beschermd tegen geurhinder. In die uitspraak werd een grens van 19,4 odeur gehanteerd.
Geurgevoelig gebouw | Standaardwaarde | Grenswaarde |
Gelegen binnen de bebouwingscontour geur en buiten een concentratiegebied | 2,0 ouE/m3 | 8,0 ouE/m3 |
Gelegen binnen de bebouwingscontour geur en binnen een concentratiegebied | 3,0 ouE/m3 | 14,0 ouE/m3 |
Gelegen buiten de bebouwingscontour geur en buiten een concentratiegebied | 8,0 ouE/m3 | 20,0 ouE/m3 |
Gelegen buiten de bebouwingscontour geur en binnen een concentratiegebied | 14,0 ouE/m | 35,0 ouE/m3 |
Onderzoek
Op basis van een globale inschatting van het ministerie van I&W zijn er ongeveer 1500 tot 2500 woningen in concentratiegebieden in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland, met een geurbelasting die hoger is dan 20 odour (grenswaarde buiten de bebouwingscontour geur en buiten een concentratiegebied). Om een beter inzicht te krijgen in de omvang van de geurbelasting uit stallen van veehouderijen in concentratiegebieden (in Limburg, Noord-Brabant en Gelderland), laat de staatssecretaris hier momenteel onderzoek naar doen.
Combiluchtwasser
Daarnaast zal het onderzoek 'Geurhinderonderzoek stallen intensieve veehouderij' uit 2001 gebruikt worden om de nieuwe normen te bepalen. Deze is in 2015 al eens herzien door Bureau Gezondheid, Milieu en Veiligheid van de GGD’s Brabant en Zeeland en zal binnenkort opnieuw geactualiseerd worden.
Hierin zal ook de invloed van de minder goed presterende combiluchtwassers meegenomen worden. 'Het is waarschijnlijk dat de heranalyse opnieuw bij gelijke geurbelasting een hoger hinderpercentage zal laten zien', aldus de staatssecretaris.
De resultaten van de onderzoeken zullen in de verdere geuraanpak meegenomen worden.
Overgangstermijn
Voor de overgangstermijn naar de grenswaarden voor bestaande situaties wordt aangesloten bij het tijdpad van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), zodat maatregelen in het landelijk gebied integraal genomen kunnen worden, samen met de stikstof-, water-, natuur- en klimaatdoelen. Voor een succesvolle integrale aanpak zal maatwerk het uitgangspunt zijn.
Geen verslechtering
In de handreiking voor de gebiedsprogramma's is opgenomen dat provincies aannemelijk moeten maken dat de voorgenomen maatregelen of globale keuzes aansluiten bij het uitgangspunt dat er geen (lokale) verslechtering optreedt in geurhinder en fijnstof, en waar mogelijk een verbetering.
Voor geur houdt dit in dat aan de hoogste maximale geurnorm wordt voldaan en dat stallen waar aanpassingen aan gedaan worden aan de geldende normen voldoen. Het tijdpad wordt gekoppeld aan het NPLG.
Beoordeling gebiedsprogramma's
Dat wat nodig is voor de overgang van een overbelaste situatie naar het voldoen aan de grenswaarden hangt af van de hoogte van de (nieuwe) grenswaarden, de gewenste termijn, de mate van overschrijdingen en de beschikbare maatregelen.
Het kabinet verwacht dat de maatregelen die worden genomen binnen de gebiedsprogramma’s zullen helpen bij het verminderen van de geuroverlast, maar in welke mate is op voorhand niet in te schatten. De beoordeling van de gebiedsprogramma’s zal hier nader inzicht in geven.
50 procent-regeling vervalt
Tot op heden is het zo dat bij een uitbreiding in dieren de totale geurbelasting met vijftig procent moet afnemen ten opzichte van de normoverschrijdingen, de zogenoemde '50 procent-regeling'.
Omdat in de toekomst bestaande stallen ook aan geurnomen moeten gaan voldoen, vervalt de '50 procent-regeling' omdat deze overbodig is.
Val kabinet invloed op invoering
De regering gaat ervanuit dat de regelgeving voor geur, zoals die in de Omgevingswet is opgenomen, per 1 januari 2024 in werking treedt. Of dit gaat gebeuren, is afhankelijk van wat de Kamer wil. De vaste Commissie voor Infrastructuur & Waterstaat, waar geurbeleid onder valt, zal mogelijk begin september beslissen of het dossier controversieel wordt verklaard. Dit betekent dat de regering er dan geen besluiten over mag nemen.
Tekst: Bas Lageschaar
Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.
Beeld: Ingrid Zweers
Bron: Tweede Kamer