‘Huwelijkse voorwaarden uit de taboesfeer’
Een scheiding brengt vaak veel rompslomp met zich mee. Maar voor ondernemers in de agrarische sector is scheiden extra gecompliceerd; er is immers een bedrijf in het spel. „De meeste agrarische ondernemers trouwen daarom niet in gemeenschap van goederen”, weet managerWim Engelsvan Arvalis in Oirlo.
„Bij een scheiding moet je dan in beginsel immers de helft van de waarde van het bedrijf uitkeren aan jouw ex-partner. Dan heb je dus een groot probleem, ook omdat de meeste boeren niet de reële marktwaarde aan hun ouders hebben betaald, van wie ze het bedrijf hebben overgenomen. Bedrijfsbeëindiging kan dan onontkoombaar zijn.”
Onder de kerstboom
Veel boeren proberen het probleem te omzeilen door onder huwelijkse voorwaarden te trouwen. „Op deze manier hopen ze de continuïteit van het bedrijf te waarborgen wanneer het tot een echtscheiding komt. Met de huwelijkse voorwaarden denken ondernemers alles goed te hebben geregeld. Dat is echter niet altijd waar!”
Ook bij trouwen onder huwelijkse voorwaarden zitten volgens Engels diverse addertjes onder het gras. Dit heeft er vooral mee te maken dat de huwelijkse voorwaarden niet op de juiste manier zijn ingericht. Zo bevatten de voorwaarden vaak een periodiek verrekeningsbeding. Dit houdt meestal in dat de inkomsten van de beide partners minus de kosten voor de huishouding jaarlijks verdeeld moeten worden, meestal in gelijke delen.
Elke partner houdt dan dus hetzelfde over aan het einde van het jaar, ongeacht zijn inkomen. „In de praktijk houdt vrijwel niemand zich hieraan; mensen gaan niet elk jaar onder de kerstboom hun inkomsten minus de huishoudkosten verdelen. Komt het echter tot een scheiding, dan ontstaat een uitermate onduidelijke situatie.”
„Dan moet je dus bepalen wat er in de periode dat het huwelijk heeft geduurd is verdiend, minus de kosten voor de huishouding, erfenissen en schenkingen. Soms moet je in deze eindafrekening ook waardeveranderingen in bedrijfsgebouwen, melkquota, varkensrechten en percelen meenemen. Uiteindelijk wordt de uitkomst verdeeld.”
Vijf ton schuld
Deze gang van zaken leidt regelmatig tot problemen, geeft Engels aan. Zo raken ondernemers vaak in grote financiële nood doordat ze hun ex-vrouw na de eindafrekening een bepaald bedrag moeten uitkeren. „Het komt voor dat ondernemers dit bedrag niet kunnen financieren, waardoor het bedrijf soms zelfs moet worden beëindigd.”
„Ook zie je wel dat de vrouw geen genoegen neemt met de uitkomst van de eindafrekening en aanvullende eisen gaat stellen, bijvoorbeeld omdat ze nooit een vergoeding heeft ontvangen voor de uren die ze op het bedrijf heeft gewerkt. Zij stapt dan naar de rechter. Ook dit kan leiden tot grote financiële problemen voor de ondernemer, daarnaast is soms sprake van jarenlange procedures.”
Grieta Gootjes, bestuurslid van de LTO-werkgroep Vrouw en Bedrijf, geeft aan dat een en ander ook vaak negatief uitpakt voor de vrouw in kwestie. „Als je als vrouw verliefd wordt op een boer is het niet meer vanzelfsprekend dat je gaat meewerken in het bedrijf. Sterker nog: de meeste vrouwen houden vandaag de dag hun eigen baan. Maar na een aantal jaren komen er kinderen en gaat de vrouw vaak minder werken. En dan springt zij ook af en toe bij op het bedrijf. Uiteindelijk leidt dat er vaak toe dat ze haar baan buitenshuis opzegt - die is niet meer te combineren met de zorg voor de kinderen, het huishouden en het werk in de stal, dat langzaam maar zeker vanzelfsprekend is geworden.”
Vrouw komt er bekaaid af
„Na dit alles komt dan het moment dat het samen niet meer gaat, dat het tot een scheiding komt. En dan kan bij de vermogensberekening blijken dat de vrouw er bekaaid vanaf komt. Zij heeft geen eigen inkomen meer -de uren op het bedrijf zijn meestal niet uitbetaald-, bouwt geen pensioen op en afhankelijk van het type huwelijkse voorwaarden deelt zij ook vaak mee in de schulden van het bedrijf.”
„In dit geval krijgt zij bij een negatief saldo van de eindafrekening -die is ontstaan doordat het bedrijf al jarenlang slecht draait of gebouwen en productierechten fors zijn afgeschreven- ook de helft hiervan op haar bordje. En haar spaargeld is ook op: dat is gebruikt om het huishoudgeld aan te vullen in tijden dat het bedrijf minder goed draaide.”
„Zo kan het dus gebeuren dat een vrouw, op het moment dat ze met een boer trouwt, een goed inkomen en 50.000 euro op de bank heeft, maar dat ze na de scheiding achterblijft met een schuld van twee ton. Dan is het moeilijk om opnieuw te beginnen, zowel financieel als emotioneel.”
Een valkuil voor vrouwen is volgens Gootjes ook dat banken graag willen dat de vrouw meetekent wanneer de man tijdens het huwelijk investeert in bijvoorbeeld melkquotum of varkensrechten. „Vaak gaan vrouwen overstag, terwijl ze niet weten waarvoor ze nu eigenlijk tekenen. Bij de scheiding blijken ze hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld, waardoor ze alles wat ze privé hebben, moeten afstaan om de schuld te vereffenen.”
Geen kant-en-klare oplossing
Om agrarische vrouwen en mannen bewust te maken van de problemen die kunnen ontstaan bij een echtscheiding, start de LTO-werkgroep Vrouw en Bedrijf een project rondom het thema huwelijkse voorwaarden. „De afgelopen jaren zijn ons veel schrijnende gevallen ter ore gekomen; daar wilden we iets mee doen. Vanaf september dit jaar tot en met december 2012 gaan we daarom voorlichtingsbijeenkomsten geven, via de LTO-afdelingen.”
In de aanloop naar de bijeenkomsten heeft de werkgroep Vrouw en Bedrijf al diverse expertmeetings georganiseerd, waarin de bestuursleden zich laten bijpraten door deskundigen op dit terrein. „Het is een ingewikkelde materie, die we eerst helder moeten krijgen voor onszelf. Daarbij is er geen kant-en-klare oplossing, dat maakt het extra complex”
„We willen mensen tijdens de bijeenkomsten vooral bewust maken dat ze wellicht grote risico’s lopen en hen enige handvatten bieden. Daarom werken we samen met deskundigen aan een ‘beslisboom’: door vragen te beantwoorden, krijg je inzicht in de aandachtspunten voor jouw huwelijkse voorwaarden.”
Gang naar de rechter
Zijn er op voorhand al tips te geven om te voorkomen dat een echtscheiding uitdraait op een financieel drama voor beide partners en voor het bedrijf? Engels: „Zoals Grieta al aangaf, is er geen universele oplossing, ook omdat elk bedrijf en elke ondernemer anders is”, geeft hij aan.
„Wel raad ik aan om te kiezen voor huwelijkse voorwaarden die eenvoudig zijn en die geen voorwaarden bevatten die je toch niet zult nakomen, zoals bijvoorbeeld het jaarlijks verdelen van de inkomsten minus de huishoudkosten. Ook moeten de voorwaarden zoveel mogelijk worden afgestemd op de wensen en doelen van beide partners. Meestal gaat het dan om waarborging van de continuïteit van het bedrijf bij echtscheiding en afscherming van het risico van de niet-ondernemende partner. Het gaat er niet zozeer om dat je huwelijksvoorwaarden hebt, maar om wat er in staat. En dat mag je zelf bepalen.”
Engels en Gootjes benadrukken ook dat het belangrijk is om de huwelijkse voorwaarden na een vaste termijn, bijvoorbeeld om de vijf jaar, onder de loep te nemen. „De gezinssituatie verandert immers, er komen bijvoorbeeld kinderen, de vrouw stopt met haar baan buitenshuis, soms wil men een man-vrouwmaatschap, etcetera. Dit vergt eigenlijk aanpassingen in de huwelijkse voorwaarden.”
Gootjes geeft aan dat voor wijziging van de huwelijkse voorwaarden op dit moment een gang naar de rechter noodzakelijk is. Iets dat de werkgroep Vrouw en Bedrijf geen goede zaak vindt. „Dit werkt drempelverhogend. Daarom gaan wij als werkgroep lobbyen in Den Haag; deze wet moet worden aangepast.”
Complex verhaal
Een ander punt van aandacht is de arbeidsvergoeding voor de vrouw. Nu werken vrouwen dikwijls gewoon mee op het bedrijf, zonder dat hier een vergoeding tegenover staat of dat de uren zelfs maar worden geregistreerd. „Ga je als vrouw meewerken binnen het bedrijf, maak dit dan bespreekbaar”, benadrukt Gootjes. „Je kunt bijvoorbeeld op papier laten zetten dat je de uren alleen krijgt uitbetaald in geval van scheiding. Dan heb je als vrouw een kapitaaltje waarmee je een nieuwe start kunt maken.”
Wim Engelshaakt hierop in. „Het is een complex verhaal, waar veel zaken mee samenhangen. Ook het testament en de maatschapsovereenkomst moeten bijvoorbeeld in orde zijn en passen bij de huwelijkse voorwaarden. Het belangrijkste is echter dat ondernemersechtparen zich bewust worden van de risico’s die huwelijkse voorwaarden met zich mee kunnen brengen, hierover gaan nadenken en met hun adviseur om tafel gaan. Weet wat je wilt en regel dit op tijd. Het is een kwestie van maatwerk.”
Gootjes sluit af: „Huwelijkse voorwaarden moeten bespreekbaar worden, uit de taboesfeer worden gehaald. Zie het niet als een blijk van wantrouwen wanneer je partner hierover begint, maar als een teken dat hij of zij alles goed wil hebben geregeld. En dat is in ieders belang.”
Uit de praktijk
Martin (42) heeft een varkensbedrijf. In 1995 trouwt hij met Maartje (38). Martin heeft dan nog een maatschap met zijn vader. In 2002 neemt hij het bedrijf over tegen een waarde die een stuk lager ligt dan de vrije marktwaarde. Maartje werkt aanvankelijk buitenshuis. Na verloop van tijd gaat ze minder werken (20 uur per week), er komen kinderen en Maartje springt dan ook regelmatig bij op het bedrijf.
Martin en Maartje hebben in 1995 huwelijkse voorwaarden opgesteld, maar doen hier verder weinig mee. De voorwaarden zijn opgesteld met de bedoeling dat Martin het bedrijf in ieder geval kan voortzetten na een eventuele echtscheiding. In grote lijnen is hiermee geregeld dat de vermogens waarmee beide partners het huwelijk in zijn gegaan gescheiden blijven en dat de huishoudelijke uitgaven worden betaald uit hun gezamenlijke inkomen. Wat daarna overblijft, moet jaarlijks worden verdeeld. Dit gebeurt in de praktijk echter niet.
Het bedrijf draait over het algemeen goed. Martin investeert regelmatig en heeft flink afgeschreven op die investeringen, soms versneld. De investeringen zijn vooral betaald met leningen. In 2007 besluiten Martin en Maartje uit elkaar te gaan; Maartje vertrekt. Zij denkt recht te hebben op de helft van het bedrijfsvermogen. Zelf heeft ze een beetje spaargeld op een eigen rekening. Volgens de fiscale boekhouding is het fiscaal eigen vermogen op het moment van scheiding nauwelijks toegenomen.
Vele jaren procederen
Martin kan de helft van het bedrijfsvermogen niet uitbetalen en hij wil dit ook niet. Hij beroept zich daarom op de huwelijkse voorwaarden. Maartje kan echter niet accepteren dat zij geen enkel recht heeft op het vermogen. Martin en Maartje proberen er met hulp van deskundigen uit te komen, maar het verschil in inzicht is te groot. Martin kan maximaal 100.000 euro lenen bij de bank en is bereid om dit te betalen, maar Maartje vindt dit te weinig en start een procedure.
Vele jaren procederen en tientallen duizenden euro’s aan advocaat- en procedurekosten later komt er een definitieve uitspraak: Martin moet Maartje 75.000 euro uitbetalen. Te weinig volgens Maartje, maar ze krijgt in ieder geval wel nog een vergoeding voor haar werkzaamheden op het bedrijf. Martin kan het bedrijf voortzetten, maar zit wel met een extra schuldenlast.
Deze case is gebaseerd op een praktijkvoorbeeld van Arvalis. De namen zijn gefingeerd.
Tekst: Ank van Lier
Beeld: Hans Swaep